30 – 7 – 2023
14 Van Orvelte naar parkeerplaats Kamp Westerbork:officieel 23,5 (30 km)
Om direct maar met de deur in huis te vallen: dit was niet de meest gelukkige route. Met een paar dikke buien, een omleiding en tweemaal een afslag missen, slaagde ik er in om in totaal 30 kilometer te lopen. Ik mag dan ook rustig zeggen dat het een hectisch weekend was, met zaterdag een fietstocht langs de Friese Waterlinie, ’s avonds bij Le Brocope een prachtig optreden van Tess Merlot met Franse chansons en vandaag, zondag de 30ste juli mijn één na laatste etappe van het Drenthepad. Het was een keuze uit vele kwaden, want de komende week zijn de verwachtingen, regen, regen en nog eens regen en vandaag was de verwachting één enkele bui.
In ieder geval hadden we er zin in. Na een vakantie in de Pyreneeën en Zuid Frankrijk met temperaturen die vaak ver boven de dertig graden uitkwamen, is wandelen in een temperatuur van rond de 20 graden een verademing.
Vol goede moed hijsen Saak en ik om even voor negen uur bij Orvelte dan ook de rugzak om de schouders. Hoewel nog een beetje fris besluiten we om gewoon in ons T-shirt te wandelen en dat blijkt een goede keuze. Al na een 500 meter komen we in het dorp en ik citeer: Orvelte is vermoedelijk ontstaan in de 11e en 13e eeuw maar mogelijk eerder al in de 10e eeuw (lekker duidelijk zulke informatie). In 1967 kreeg een deel van Orvelte de status van beschermd dorpsgezicht. Bijzonder is de Bruntingerhof. De boerderij is tussen 1560 en 1650 gebouwd in Bruntinge en eind jaren zestig van de vorige eeuw verplaatst naar Orvelte. Bij dit dorp zijn resten van mammoeten en van de wolharige neushoorn gevonden.’ Wat is het dan aardig dat de informatie over de verplaatste boerderij die ik bij mijn toevallige ontmoeting met Dirk Beugel in Bruntinge ( zie vorige verhaal) van hem kreeg, hier weer terug komt.
In Orvelte komen we langs een terrein waar marktkooplui druk bezig zijn hun kraampjes in te richten. “Daar kan ik straks wel even kijken,” zegt Saak, die een rondje van zo’n 7 kilometer in gedachten heeft.
Na het Marktplein blijven we op de Brugstraat en lopen al snel het dorp uit. Het is druk op de weg met groepjes fietsers. Het blijken mensen te zijn die aan de toertocht mee doen die voorafgaat aan de Gouden Pijl: een wielerwedstrijd in Emmen.
Als we na de Brugstraat bij de brug komen die over het Oranjekanaal ligt, kunnen we nog net tussen twee groepen fietsers de brug passeren. Mensen op een racefiets die in groepjes fietsen hebben namelijk de neiging om de weg in de volle breedte mee te nemen en daar passen we de oversteek van de brug maar op aan. Dat lijkt ons wel zo veilig.
Na de brug komen we al snel op een smal pad dat dwars door de akkers loopt en daarna langs en over het Orvelterzand. ‘Het is éen van de eerste gebieden die begraasd werden door Schotse Hooglanders staat er in mijn wandelboekje. We komen ze vandaag niet tegen. Aardig is het om te vertellen dat het Orvelterzand één van de overgebleven stukken is van het Ellertsveld, een groot heidegebied, waar vroeger de twee reuzen Ellert en Brammert woonden. Ik kan het niet laten de oudst bekende versie van het verhaal over Ellert en Brammert te citeren. Het is al geschreven in 1660 door ene Johan Picardt, een Duits-Nederlandse predikant, medicus, veenontginner en historicus. Hij geldt als een van de grondleggers van de archeologie in Nederland. In ieder geval werd ons het verhaal al op de lagere school verteld:
‘Omtrent dese tijdt meent men dat geleeft hebben die twee vermaerde Moordenaars ghenaemt Ellert en Brammer, Vader en Soon die haer een tijdt langh onthouden hebben op dat groote ruyme Veldt tusschen Scharloo en Sweel, dat men seydt van desen Ellert ghenaemt te zijn Ellers-veldt, en Brammers-hoop van desen Brammer. Dese hebben Waghens en Karren gheplondert Passagiers en Landsaten vermoordt Brand-brieven uyt-geschreven en seer veel quaedt ghedaen: En sulcx des te veyliger vermits in die tijden de Justitie niet naer behooren gepleeght wierde waer in den Bisschop David van Burgunden versien soude. Van dese Moordenaers wert verhaelt dat sy een Dochter souden gerooft hebben alsoo dat zy soude swanger gheworden zijn; en dat zy in absentie des Soons den slapenden Vader de strot soude af-gesneden en alsoo ontvlucht en dese grouwelen ontdeckt hebben.
Een latere versie van het verhaal vertelt dat de twee rovers een touw spannen waaraan een bel is vastgemaakt. Zo kunnen ze erachter komen of er voorbijgangers langs komen in de buurt van hun grot. De rovers overvallen de reizigers, sleuren ze in hun grot, beroven ze en doden hen. Een meisje dat zij gevangen hebben genomen, nemen zij op in hun grot en ze doet het huishouden voor de rovers. Na zeven jaar te hebben geleefd met het tweetal, vraagt het meisje toestemming aan de rovers om naar de kerk te gaan. Dit mag, op voorwaarde dat ze tegen niemand iets vertelt over de rovers en hun verblijfplaats. Na de mis staat het meisje voor de kerk, en vertelt zij haar verhaal en plein publique tegen de deur (of een muur, een oven, of de priester). Daarnaast vertelt ze dat ze erwten zal kopen om de weg te markeren naar de grot. De priester en de dorpsbewoners volgen de sporen, omcirkelen de grot, grijpen de rovers, bevrijden het meisje, en vernietigen de grot.[
En dan is er nog een versie waarbij de rovers op zoek zijn naar de sleutel van geluk. Omdat op zeker moment Ellert Brammert ervan verdenkt de sleutel al gevonden te hebben, wordt hij zo boos dat hij Brammert vermoordt door zijn hoofd vast te spijkeren aan een heuvel: de Brammertshoop.
Maar genoeg over Ellert en Brammert en het Orvelterzand. Bij de bosrand neem ik afscheid van Saak die via een fietspad terug loopt naar Orvelte. Als ze weer bij de brug is, staan daar op dat moment een groepje mensen de fietsers aan te moedigen. Als Saak zegt dat zij zo’n aanmoediging ook wel op prijs zou stellen wordt ook zij met gejuich ontvangen.
Ik loop ondertussen verder langs het bos en de Meeuwenplas al is die nauwelijks zichtbaar. Na nog een poosje door een bos kom ik uit op de Laarweg. Net na het bos zie ik een bankje en besluit daar mijn tweede kop koffie te drinken. Het blijkt dat het bankje er nog niet zo lang staat. Ik citeer het plaatje (met dezelfde layout, maar dan met een schuin lettertype) dat op het bankje is aangebracht:
Kom even zitten
op het bankje van Gonnie
geniet
van de zon
van het bos
van de akker
van de vogels
van de stilte Voorjaar 2021
Na de koffie kom ik bij de Boerdiek op een kruising en wordt daar welkom geheten door een groot bord met de tekst: Welkom in Nationaalpark Drentsche Aa. Ik moet daar een graspad op, datbepaald niet een platgetreden pad is. Ik ‘waad’ door het gras en het mag duidelijk zijn dat het er niet druk is: ik kom geen mens tegen. Het pad heeft de naam Graothiem, maar ik heb niet kunnen achterhalen waar dat op gebaseerd is. In ieder geval loop ik door een Natura 2000 gebied: een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden.
Na een kleine twee kilometer kom ik uit bij de Egbertsweg en loop daarna Elp binnen. Het aanzicht vanuit de verte wordt sterk gedomineerd door een boerderij met een enorme schuur en is niet bepaald een pittoreske aanblik.
In Elp zelf kom ik langs de Koekoekshof, een Gasterij (familiehotel), die een stempelpost is voor de Drentsche Fietsvierdaagse. Er wordt wat afgefietst in Drenthe. Het is er nog redelijk rustig. Elp zelf is een dorp met twee gezichten. Mooie rietgedekte boerderijtjes worden er afgewisseld met modern ogende huizen. Elp heeft duidelijk nergens voor gekozen en dus maakt het wat de bouwstijlen betreft een rommelige aanblik. Jammer.
Na Elp moet ik bij een groot benzinestation van Avia de N374 voor de tweede maal oversteken. Bij de snackbar, die bij het benzinestation gevestigd is, zit al een mooi groepje fietsers van de patat en frikandellen te genieten. Het is duidelijk: fietsen maakt hongerig.
Ik loop nu langs de Elperesch en daar gaat het mis. Ik weet niet of dat nu gekomen is door de enorme hoosbij die ik hier te verwerken krijg of door een andere oorzaak, feit is dat ik verkeerd loop. Omdat ik namelijk bij een kruising geen enkele aanwijzing kan vinden, kies ik de verkeerde afslag. Gelukkig heb ik Google Maps op mijn telefoon en krijg ik al snel het donkerbruine vermoeden dat ik verkeerd zit. Het is duidelijk: ik loop verkeerd. Dus loop ik terug. Maar ook op de volgende kruising kan ik geen enkele aanwijzing vinden. Met mijn kaartje en nogmaals Google Maps erbij besluit ik rechtsaf te slaan. Dat rechtsaf blijkt later goed, maar daarna mis ik de afslag tussen twee stenen door met de nummers van de bospercelen. Ik heb ze nooit gezien. Om kort te gaan, ik loop hier een paar kilometer om, voor ik bij het Zwarte Water (een vrij groot meertje dat ook wel het Elpermeer wordt genoemd) weer op de route zit.
Niet lang daarna passeer ik voor de derde keer de N371 en heb daar nog even een minigesprekje met een man die duidelijk ( aan zijn kledij te zien) als verkeersregelaar is aangesteld. Als ik hem in het Stellingwarfs vraag of hij zijn taak nog wat aankan, zegt hij in het Drents dat hij bijna niks te doen heeft. “Ik moet de fietsers (van de Fietsvierdaagse) wat in de gaten holen dat ze niet zomaar de weg overstikken. Ie kun niet zo goed zien of d’r wat ankomt,” zegt hij. “Daoromme stao ik hier.”
Ik wens hem succes en loop nadat ik een gebouw van SBB gepasseerd ben een vrij breed zandpad op. Hierna is de route goed aangegeven en zonder problemen passeer ik het Elper Noorderveld met de plassen Blanke Veen en Witte Veen. Een mooi gebied.
Voor ik in de buurt van twee grote radiotelescopen kom, word ik geconfronteerd met een bord, waarop staat: Mobiele telefoons mogen niet worden gebruikt binnen de storingsvrije zone van de radiotelescoop Westerbork. Telefoons moeten worden uitgezet. Brave jongen als ik ben, doe ik dat. Eenmaal vlakbij twee reusachtige radiotelescopen ( ze zien er best indrukwekkend uit) word ik geconfronteerd met een wegomleiding. De weg is afgesloten, omdat een beverfamilie zich onder het fietspad in het brongebied van de Drentsche Aa heeft gevestigd. Ik mag volgens het bordje een kleine 2 km omlopen, maar dat blijkt in de praktijk een dikke 2 km te zijn. Gelukkig had ik er over gelezen, al vind ik meer dan 2 km omlopen wel een heel eind voor een beverfamilie. Ik vraag mij namelijk oprecht af hoeveel schade wandelaars aanrichten als ze over een beverhol lopen, nog afgezien van het feit dat er bevers in Limburg worden afgeschoten omdat er te veel zijn en ze veel schade veroorzaken. In ieder geval mogen duizenden mensen hier op de fiets of wandelend een omweg maken. Op de fiets is dat niet zo’n probleem, maar voor een wandelaar kunnen die twee km extra behoorlijk lang zijn. Het enige voordeel is dat ik nu wel vlak langs de twee radiotelscopen kom.
Als ik de omweg bijna voltooid heb, wacht mij echter een tweede verrassing. Ik kom op een punt waarbij er twee pijlen van het Drenthepad elk een kant op wijzen en met in het midden een blokje met dezelfde kleuren. Dat betekent dat je rechtdoor moet. Ik gok op rechtdoor, maar dat is (achteraf) een totaal verkeerde keuze. Want tot mijn verrassing kom ik nu aan de andere kant terecht van de afgesloten weg, met een pijl die de kant op wijst waar ik net vandaan kom. Ik baal en besluit mijn gevoel te volgen. Dus neem ik een zandpad dat langs een alleraardigst stukje heideveld gaat en voor mijn gevoel ook de goede kant op. Op dat moment word ik gebeld door Saak die mij al bij het eindpunt had verwacht. ( Hoewel ik nooit een bord gezien heb dat je de telefoons weer mag aanzetten, had ik dat gelukkig al gedaan.) Na wat heen en weer gepraat en met de kaart er bij (zij heeft ook een boekje) wordt het haar duidelijk dat ik niet meer op de route zit, maar op een route die er parallel aan loopt. “Als je de schotels van de Sterrenwacht Hooghalen aan je rechterkant houdt, dan moet het goedkomen,” volgens Saak. “Ik zal er op letten,” zeg ik nog niet wetend dat ik door het bos nooit een schotel te zien krijg en prompt na ons telefoongesprekje ook nog een dikke bui te verwerken krijg: de tweede van vandaag. Ik slalom als een half verzopen kat verder over het zandpad vol met plassen en probeer tevergeefs nog een schotel te ontdekken. .
Wel kom ik nog op het Melkwegpad terecht ( en ook weer op de route) en dat is niet verkeerd. Langs dit pad staan tig informatieborden en laten ze je ook voelen hoe zwaar een emmer water van 10 kilo op de maan weegt en op Jupiter. Ik heb dat even uitgeprobeerd en inderdaad weegt de emmer op de maan maar een paar kilo en op Jupiter bijna 25. Het heeft allemaal te maken met de zwaartekracht: Hoe groter het hemellichaam hoe groter de zwaartekracht. Verrassend is dat ik ook langs de beide fluisterschotels kom. Als je door een ringetje bij de ene fluisterschotel iets fluistert is dat bij de andere schotel ( door de geluidsgolven) prima te verstaan. Er is daar in meer dan 35 jaar niets veranderd. Want toen ik er met mijn kinderen ooit eens was in de jaren tachtig, lag het er voor mijn gevoel precies zo bij als nu.
Als ik eindelijk bij de parkeerplaats van Kamp Westerbork kom en bij ons busje Strava afsluit, blijkt dat ik i.p.v. 23,5 kilometer wel 30 gelopen heb. Mede dankzij de bevers en waarschijnlijk ook wel door mijn eigen nonchalance.
Thuis gekomen kom ik tot de ontdekking dat ik de route dwars door Kamp Westerbork gemist heb en dat spijt me zeer. En dus besluiten we om tijdens de laatste etappe het Kamp eerst op de vouwfietsen te bezoeken. Het ligt op een paar kilometer afstand van het parkeerterrein en met de auto mag je er niet komen. En als we dan weer terug zijn, hoop ik de laatste 20 kilometer van de route zonder problemen te lopen. Op naar Beilen (de start en finishplaats).