5 april 2023
2e etappe van het Drenthepad: van Ruinen naar Studentenkampweg, Wapserveen 19km
De voorbereidingen voor de start van deze etappe verlopen duidelijk anders dan anders. Normaal staan we om 7 uur op, ontbijten rustig en checken nog even de inhoud van de rugtassen. Rond acht uur zitten we dan in de auto’s. Maar nu krijg ik om half negen eerst nog Yvonne Sidorak op bezoek, die mij al jaren om de zoveel weken een ‘onderhoudsbeurt’ geeft. Sinds die behandelingen is het me nooit meer in mijn rug geschoten, terwijl ik daarvoor toch één of tweemaal per jaar door mijn rug ging en soms wel een week zo krom als een hoepel liep. Nadat ik een uur lang op haar massagetafel gelegen heb, kan ik er weer een zestal weken tegen. Wel waarschuwt ze me dat de behandeling zijn uitwerking heeft op de darmen.
Het is deze dag al tien uur als we in de auto’s stappen en ik de Studentenkampweg in Wanneperveen intoets. Waarom mijn Tommie Tom dat accepteert is me nog een raadsel, want ik moet niet naar Wanneperveen, maar naar Wapserveen. Tot mijn verbazing zegt mijn Tom dat ik bij Wapserveen rechtuit moet, terwijl ik toch duidelijk thuis het idee gekregen had dat ik bij de rotonde linksaf moest. Maar indachtig het principe ‘instruments don’t lie’ (heb ooit gelezen dat dat vroeger in de cockpit van een vliegtuig stond) ga ik bij de rotonde rechtuit. Die verbazing wordt nog groter als blijkt dat Tom het bij de kazerne in Havelte voor gezien houdt. Ik heb geen signaal meer. Omdat Saak haar stokoude Tommie Tom dat nog wel heeft, gaat zij voorop rijden. Maar ook dat gaat niet goed. Die leidt ons namelijk naar de Studentenkampweg in Uffelte. Het is duidelijk dat we verkeerd zitten en dus keren we de auto’s en rijden de 9 kilometer die we te ver gereden zijn terug. Ik vertrouw nu niet meer op Tom en rijdt Wapserveen in op zoek naar de Studentenkampweg. Dat is best nog wel een eindje rijden en het is dan ook een opluchting als we het naambordje van de weg vinden. Het is een smal weggetje met aan het eind van het verharde gedeelte een parkeerplaatsje. Daar zet ik mijn auto neer en stap bij Saak in de auto die het Fiatje al heeft gekeerd: een paar enorme diepe plassen in ‘de weg’ zorgen er voor dat we de kortste route naar Ruinen toch maar niet nemen. Dus gaan we terug naar Wapserveen en rijden via Wittelte en Ansen naar de Hinkenkamp in Ruinen.
Het is door alle ‘ombollingen’ al bijna half twaalf als we eindelijk bij de Hinkenkamp de rugtassen om doen en even later langs een afgeschermd veldje met ‘Maaimenietjes’(zie foto) lopen. Daarna komen we over de Ruiner Esch, die duidelijk iets hoger ligt en lopen richting de Groote Esch. Eschen zijn bouwlanden die een aantal eeuwen lang zijn bemest met de mest uit potstallen. Een potstal was een stal waarin de mest werd opgepot. Op gezette tijden werd de mest bedekt met een nieuwe laag heideplaggen. waardoor het vee steeds hoger kwam te staan. Als het mengsel van mest en plaggen een bepaalde hoogte bereikte, werd de stal geleegd. De inhoud werd over de akkers (de esgronden) verspreid. We noemen dat de potstalcultuur. Dit systeem werd vanaf de Middeleeuwen toegepast. Hoewel de esgronden meestal hoog in het landschap liggen zijn ze maximaal een vijftig centimeter hoger komen te liggen door die bemesting. Deze gronden werden dus vroeger al gebruikt voor de akkerbouw.
Nadat we de beide eschen (met ch) achter ons gelaten hebben, lopen we de bossen van Anserdennen in. In dit gebied ligt een beroemd theehuis, waar we de lunch gaan gebruiken. Maar voor we daar zijn moeten we nog de nodige hindernissen overwinnen. Enorme plassen hebben het pad hier en daar onbegaanbaar gemaakt en dus moeten we zoeken naar een alternatief ‘pad’ om geen natte voeten te krijgen. Dat lukt. Als we bij het theehuis aankomen zien we dat de al aanwezige bezoekers gewoon buiten zitten en dus zoeken wij ook een tafeltje dat in het zonnetje staat. Al snel blijkt dat het daar in de luwte prima is vol te houden. Na de soep, de sandwich en wat cola neem ik met het buikje vol afscheid van Saak en vervolg mijn weg door de Anserdennen.
Het duurt niet lang of ik kom bij het Anserveld. Hier hebben ze ( met een gedeelte van het Dwingelderveld er bij) maar liefst dertien hectare aan bomen gekapt en is het veld in 2015 geschikt gemaakt om in totaal 285.000 kubieke meter water op te vangen na extreme regenval. Daarnaast werden de natuurwaarden verhoogd door het herstellen van heide en natte slenken.
Maar om eerlijk te zijn, krijg ik hier van die waterberging weinig mee. Het is er kaal en er ligt een fietspad dwars doorheen met aan de noordkant een sloot. Van het enorme plasdrasgebied op Google Earth zie ik niks, terwijl het toch behoorlijk nat is. Kortom, niet spectaculair.
Als ik de Oude Dwingelderdijk oversteek zie ik een bordje met daarop ‘De Kleine Koffiestop’. Ik word uitgenodigd om honderd meter naar rechts te lopen, maar heb net de lunch achter de kiezen. Kortom aan mij hebben ze vandaag geen klant, maar wel mooi dat je onderweg het een en ander kunt nuttigen.
Daarna kom ik bij een zandpad met de naam Veldslagen, waar een smal schelpenpaadje langs loopt voor de fietsers en voetgangers. Dat is niet verkeerd. Alleen heb ik niet uit kunnen vinden waarom dat stukje zandpad Veldslagen heet. Het is maar een kort stukje en ik kom uit op het aardig klinkerweggetje Stroovledder. Omdat Vledder de naam van een dorp is, heb ik ook hier even naar gezocht: Naast het dorp Vledder kent het de betekenis van een behangborstel en van een band uit het dorp Oploo. Nu bestaat het woord stroborstel of stroreinigingsborstel wel: Stroreinigingsborstels van Jungle Straws | Eco-vriendelijke herbruikbare stroborstel | Natuurlijke kokosvezel of nylon. Niet van stro dus en zeer twijfelachtig of deze borstels wat met deze straatnaam te maken hebben.
Enfin vanaf de Stroovledder loop ik zo een breed zandpad op met de naam Kattemade. Ik weet wat een made is: een gezamenlijk stuk weiland. Maar wat heeft een katte daar nu mee te maken? Thuis vond ik op internet dat een kat vroeger ook een verhoogd gedeelte van de hoofdwal bij een vestingwerk is. Een kattemade zou dus een hoog gelegen weiland kunnen zijn.
In ieder geval is het zandpad de Kattemade een moeilijk begaanbaar pad waar landbouwmachines diepe sporen hebben achtergelaten. Het loopt er niet bepaald prettig en het is dan ook bijna een verademing als ik de geasfalteerde Madenweg bereik.
Helaas is dit gedeelte van de route maar kort en mag ik na 600 meter weer een zand/graspad op, de Mandematenweg. Gelukkig is dit onverharde pad goed te belopen. Wel ben ik even bang dat ik last ga krijgen van een gifspuiter die in het weiland er naast druk bezig is. Met zijarmen aan een tractor die zo te zien wel 50 meter in één keer kunnen bespuiten, is het een indrukwekkend ‘monster’ dat daar door het weiland hobbelt. Gelukkig staat de wind voor mij gunstig zodat ik gaan last heb van de gifnevel.
Maar om eerlijk te zijn ben ik blij dat ik een bosje bereik. Niet alleen om de gifspuiter, maar ook om de naweeën van mijn behandeling ’s morgens. Want ondanks mijn ‘toilettaire voorbereidingen’, werkt de behandeling van die morgen nog na. Yvonne had gelijk: de behandeling heeft inderdaad mijn darmen niet onberoerd gelaten. En dan te bedenken dat ik met een uitgekiend eetpatroon dacht mijn stoelgang onder controle te hebben. Enfin, na enig banjerwerk door wat struiken, raak ik verlost van de naweeën van vanmorgen en kan ik fluitend mijn weg vervolgen over het landgoed Rheebruggen, dat nu in handen is van het Drentse landschap. Over dit landgoed vond ik de volgende informatie: Het Landgoed Rheebruggen bij Uffelte ligt op een keileem- en zandopduiking (een hoger gelegen stuk land) omringd door uitgestrekte vochtige groenlanden. De aantrekkelijke beslotenheid van het landgoed contrasteert sterk met de weidse openheid van het omliggende agrarische gebied. Het middeleeuwse woord Rhee of Rede staat voor waterloop en riet. Over het landgoed loopt dan ook een stroompje dat bekend staat onder de naam Scheidgruppe. Deze Scheidgruppe vormde vroeger een grens tussen twee gemeenten.
Na het landgoed steek ik de Oude Vaart over en even later de Drentse Hoofdvaart. De Oude Vaart loopt bijna parallel met de Drentse Hoofdvaart en was vroeger hoogstwaarschijnlijk een slingerend beekje. Hij is in ieder geval steeds rechter getrokken. Wat opvalt is dat men geen gebruik gemaakt heeft van deze oude waterloop bij de aanleg van de bijna 44 kilometer lange Drentse Hoofdvaart, die in 1765 in gebruik genomen is. Deze vaart heeft er in ieder geval voor gezorgd dat het dorp Uffelte in de vaart der volkeren is meegenomen. Voor de liefhebber heb ik even opgezocht waar de naam Uffelte weg komt: Bronnen vermelden: Ophelte (1040); de Vffelte (1215). De naam is samengesteld uit a) uf = uil en hultithja = plaats, waar hout groeit of b) up-helte, up den holt(e) = het hoger gelegen bosterrein, maar kan ook zijn afgeleid van c) de persoonsnaam Uffo. Dit laatste is plausibel, omdat keizer Hendrik III aan Uffo en zijn broers in 1040 hun landgoed (de hof) alhier ontnam en schonk aan Bernold, bisschop van Utrecht. Deze schonk op zijn beurt de hof in 1048 aan het door hem gestichte Kapittel van Sint-Pieter.
In ieder geval is het dorp al oud, al heb ik de indruk dat men in Uffelte ook niet precies weet hoe oud. Want op een zwerfkei midden in het dorp zag ik een bordje met: 2015 en met daaronder 975 jaar Uffelte en daaronder 21 mei 1040. Ongetwijfeld de datum dat keizer Hendrik III het landgoed aan de bisschop van Utrecht schonk (zie hierboven). Maar in 944 telde ‘het dorp’ al zes boerderijen die ook schuldmudde betaalden aan jawel de bisschop van Utrecht. ( Schuldmudde is een belasting op het gebruiksrecht van de woeste gronden. In Drenthe waren deze met de schenking van het foreestrecht door koning Otto I in 944 aan de bisschop van Utrecht gekomen.) Eindconclusie: Uffelte wordt al heeeeeel lang bewoond.
In het dorp zie ik prachtig boerderijen, naast (laat ik het maar eufemistisch zeggen) minder fraaie nieuwbouw. De planologen zullen wel gedacht hebben: ‘hoe verknoei ik het dorp het meest.’ Deze cynische gedachte is natuurlijk overdreven, maar komt dan wel bij mij op. Ja Gods wegen zijn ondoorgrondelijk (zeg ik als atheïst), maar die van sommige planologen nog ondoorgrondelijker. Ik word er niet vrolijk van al snap ik best dat er ook goedkopere huizen gebouwd moeten worden om iedereen onderdak te verschaffen. Maar, en dan houd ik er ook over op, is er bij die nieuwbouw op geen enkele manier rekening gehouden met de oude boerderijen die het dorp vroeger ongetwijfeld gedomineerd hebben. Kortom: zonde!!
Gelukkig zie ik even buiten Uffelte een stokoud, maar wel opgeknapt bouwwerk pal aan de weg (zie foto). Ik weet niet waarvoor die vroeger gediend heeft, maar ik vermoed voor de opslag van hooi of akkerbouwproducten. Maar als iemand het weet hoor ik het graag.
Daarna loop ik door het Uffelterzand: Een 54 ha groot afwisselend natuurgebied ten westen van Uffelte. Het gebied bestaat uit bos, droge en natte heide, heischraalgrasland, stuifzand en poelen. Het voormalig defensieterrein (zie de foto van een geknakte paal) is particulier bezit. Centraal in het gebied ligt een klein stuifzandcomplex wat deels nog bestaat uit open zand en deels is dichtgegroeid en met het Finse meertje dat lokaal ook bekend is als het Gat van Berend Boer. Vlakbij een schaapskooi moet ik linksaf en niet lang daarna bij een brandheuvel (zie de informatie op de foto) rechtsaf. Hier drink ik nog even wat warme chocolademelk, werp nog een blik op het kaartje in mijn boek en loop op de automatische piloot verder. En nu is het de vraag: Heeft de massage van vanmorgen niet alleen invloed op de darmen gehad, maar ook op mijn verstand? Of begin ik op mijn leeftijd (72) de eerste tekenen van alzheimer te vertonen? Ik wil het antwoord niet weten. Feit is dat ik begin te twijfelen. Als ik daarna weer in mijn boekje kijk, beoordeel ik de kaart totaal verkeerd. Ik heb de indruk dat ik al veel verder ben dan ik op dat moment was (wijsheid achteraf). Ik moet ergens rechtsaf en ik ga op dat moment linksaf. In arren moede besluit ik om bij de eerste de beste gelegenheid rechtsaf te slaan, omdat ik zelfs met Google Maps niet wijzer word. Om kort te gaan, ik sla zonder mij daarvan op dat moment bewust te zijn de prachtige route langs het Hunehuis en over de heide (Havelte Oost heet dat gebied) over.
Als ik eindelijk op een breed pad uitkom, moet dat volgens mij de Studentenkampweg zijn. Maar ook op dat pad schat ik volkomen verkeerd in waar ik ben. Ik moet langs een heideveldje komen met een grote plas (de Meeuwenkolonie), maar loop eerst nog langs het (achteraf geconstateerd) Uffelterveen. Ik snap er nog steeds niets van en vraag een tegemoetkomende wandelaar of hij weet of ik wel op de Studentenkampweg zit. “Daar heb ik de auto staan,” zegt de vriendelijke jongeman, die de andere kant op wijst. Als ik hem vertel dat ik naar Wapserveen moet waar je ook de Studentenkampweg hebt, kan hij mij gerust stellen. “Dan loop je goed.”
Nadat ik nog door een bosgebied (Het Westerzand) ben gelopen, kom ik eindelijk bij de Meeuwenkolonie. Hier vind ik ook weer het Drenthepad terug dat de Studentenkampweg daar kruist. Het is bijna een opluchting, want nu ben ik niet ver meer van de auto.
Na zo’n zeshonderd meter zie ik wat roods tussen de bomen opdoemen. Ik ben er bijna, maar maak eerst nog een foto van ‘de weg’ met een paar enorme plassen water. Je mag er met de auto langs, maar ik zal het niemand aanraden. Als ik in de auto stap, blijkt dat ik 19 kilometer gelopen heb (wat wel aardig klopt). En toch heb ik wat overgeslagen. Ik kom er thuis pas achter waar ik verkeerd gelopen ben en beloof mezelf dat ik de volgende keer voor ‘straf’ dat stuk alsnog ga lopen. Het moet immers niet gekker worden: in twee etappes tweemaal verkeerd lopen. Eindconclusie: Laat je niet vlak voor een wandeling masseren, vertrouw niet alleen op je gevoel en houdt zowel de tekst als de kaart in het boekje goed in de gaten.