10 Berlikum – Marum

10 Berlikum – Marum

22 september 2021

Dit is mijn tiende wandelverslag van het Elfstedenpad voor wandelliefhebbers

Het wonder is geschied. Liep ik door een kuitblessure, die ik opliep bij mijn vorige etappe, in het weekend nog als een kievit in een ornithologisch bejaardencentrum, maandag kon ik al weer een drie kilometer lopen en afgelopen dinsdag heb ik zonder al te veel pijn dik 21 kilometer gelopen van Berlikum naar Marrum. Eigenlijk was dat helemaal niet de bedoeling, want ik had ’s morgens een afspraak bij het ziekenhuis en ’s middags een afspraak met een medewerker van de bibliotheek in Noordwolde. Maar de afspraak in het ziekenhuis ging razend snel: ik moest er officieel om half negen zijn, maar meldde mij al aan om tien over acht en stond wonder boven wonder al om twintig over acht weer buiten. Blij als een kind omdat de oogarts binnen een paar minuten constateerde dat mijn geopereerde oog 100% was. En het leuke was dat ik ook geen parkeergeld hoefde te betalen, omdat ik binnen twintig minuten weer in de auto zat. Kortom ik zat om tien voor negen thuis al weer aan de koffie en omdat mijn afspraak bij de bieb door ziekte niet door ging, besloten we om de deze week geplande etappe direct maar te doen. Het weer zag er goed uit en voor de donderdag en vrijdag was dat nog wat onzeker.

Kortom mijn vrouw Saakje en ik zitten om kwart voor tien in de auto richting Berlikum en om even na half elf hijs ik de rugtas om mijn schouders en loop van het talud af, waar ik de vorige keer bij opgeklommen was. Wat opvalt is dat het lijkt of Berlikum door de vorm van de kerk bijna onder een kaasstolp ligt, zo dominant beheerst de kerk de skyline van dat dorp. Omdat er naast het pad prachtige bloemen groeien besluit ik over het slootje te springen en met de bloemen op de voorgrond een foto te maken. Helaas verkijk ik mij wat op de breedte van het slootje en kom half vallend aan de overkant terecht. Daar maak ik een foto en spring nu met meer succes over de droge sloot om mijn weg te vervolgen. Nog geen vijftig meter verder ontdek ik dat ik mijn Elfstedenpadboekje niet meer heb en keer ijlings op mijn schrede terug. Voor een derde keer spring ik over het slootje (ik wordt er handiger in) en speur naar mijn boekje. Een vrouwelijke wandelaarster kijkt een beetje meewarig naar die springerige kerel en dus leg ik maar even uit dat ik mijn boekje verloren ben. Ze zegt niks en loopt verder. Na een paar tellen roept ze plotseling ‘daar ligt een boekje’ en wijst naar de plek waar inderdaad mijn boekje ligt. Ik wil haar bedanken, maar ze loopt zonder verder op of om te kijken stoïcijns door. Ik ben al lang blij dat ik het boekje weer heb en nadat ik voor de vierde maal het slootje heb bedwongen, loop ik eindelijk verder richting het dorp Berlikum. Veel krijg ik er niet van te zien, want de route loopt langs de rand van het dorp en al snel weer de landerijen in. Het was mij de vorige keer ook al opgevallen, maar wat kan het daar in ’t Bilt (de Waadhoeke) ontzettend stil zijn. Het enige wat te horen is, is het knerpen van de schelpen onder mijn voeten. Zelfs de Luinsterweg, een landweggetje boven Berlikum is zo rustig dat je haast begint te twijfelen aan het nut van zo’n weggetje. Dat verandert als ik over de parallelweg van de N383 naar Sint Annaparochie loop. Ook op de parallelweg is verkeer en omdat de parallelweg niet al te breed is, rijden de auto’s je bijna ‘de vouwen uit de broek’. Gelukkig heb ik een spijkerbroek aan. Even buiten Sint Anna komt Saak mij tegemoet lopen en samen lopen we nu het dorp binnen. Je komt er anders nooit en het valt op dat het dorp nog veel winkels heeft. Het ziet er best wel gezellig uit. Bij de kerk staat het roze autootje en we besluiten om bij gebrek aan een bankje (daar mag Sint Anna in het centrum nog wel wat aandacht aan besteden) maar in de auto een broodje te eten. Met alleen een overhemd aan is het bovendien koud als je niet aan de wandel bent, dus is het ook niet verkeerd om even in de beschutting van de auto de ‘lunch’ te gebruiken.

Tien minuten later, neem ik afscheid van Saak en laat even later lopend over de Pothússyreed (zo schrijf je dat) het dorp achter me. Het is nu de paden op en de lanen in al zijn die laatsten in ‘t Bild niet al te veel aanwezig.

Bij Vrouwenparoche kom ik op de Spoordyk terecht. Het pad ligt beduidend hoger dan de omgeving en voor een mooi beeld van de omgeving is dat niet verkeerd. De Spoordyk was een onderdeel van de spoorlijn Stiens – Harlingen (nooit geweten) en Vrouwenparochie had zelfs een halteplaats die helaas in 2000 is afgebrand en gesloopt.

Na de Spoordyk kom ik al snel in Oude Leije. In de jaren zeventig kwam ik daar wel, omdat mijn toenmalige gitarist Olof de Graaf daar woonde. Omdat ik naar Oldeberkoop verhuisde is het contact verwaterd en heb ik hem nooit meer getroffen. Ik denk er even aan als ik er langs loop, maar ik herken niets van de omgeving. Voor ik het weet ben ik het dorpje al weer uit en besluit om de koek maar op te eten, die ondertussen half verkruimeld in mijn rugtas zit. Ik pak het zakje en eet een handvol kruimels op. Als ik voor de derde keer mijn hand in het zakje steek voel ik niets meer, terwijl ik zeker weet dat de koek nog lang niet op is. Het zakje is leeg en dat is geen wonder, want het zakje blijkt geknapt te zijn zodat de restanten nu op de Langedyk liggen.

Aan het eind van de Langedyk loop ik recht op een windmolen af en het valt op hoeveel lawaai die dingen maken. Ik maak er een filmpje van, maar dat is geen succes. De stevige wind zorgt er voor dat de molen draait als een tierelier, maar ook voor extra geruis op mijn mobieltje, zodat het lawaai van de windmolen wat wegvalt. Een prettige bijkomstigheid is dat Ik bijna de hele etappe de wind mee heb en dat is niet verkeerd.

Bij Hallumerhoek blijkt een weg afgesloten te zijn, maar als wandelaar trek ik mij daar niets van aan. Een van de werklieden kijkt daar niet van op en groet mij vriendelijk als ik hem voorbij loop. Wel moet ik door de berm lopen, omdat de weg opnieuw geasfalteerd wordt en men er net een laagje teer overheen gespoten heeft. Gelukkig mag ik na een kleine kilometer weer op de weg lopen en ga ik na nog een eindje Westerhûsleane een graspad op dat ogenschijnlijk dwars door de weilanden loopt. Even verderop zie ik maar liefst acht windmolens, waarvan er eentje niet draait. Als ik bij de eerste windmolen ben, verandert het graspad in een betonpad, dat ze ongetwijfeld voor de windmolens hebben aangelegd. Bij de stilstaande windmolen zijn ze aan het werk, maar omdat de rest wel draait neem ik voor een tweede maal het geluid van windmolens op. Ditmaal is het ondanks de harde wind duidelijker te horen. ‘Je zult maar zo’n windmolen bij je boerderij hebben staan’, denk ik. ‘Dan zit je nooit meer rustig buiten’. Toch hebben sommige boeren zo’n ding op hun erf. De verdiensten wegen blijkbaar zwaarder dan de geluidsoverlast.

Als het betonpad weer over gaat in een graspad kom ik Saakje tegen, die na een telefoontje van mij wist dat ik er aan kwam en mij tegemoet gelopen is. Het roze autootje had ik al zien staan ( die valt van kilometers afstand op in een lege omgeving). Voordat we de terugweg aanvaarden wil ik eerst nog even het tempeltje van Ids Willemsma bekijken dat op de dijk boven Marrum ook van kilometers ver te zien is. Je loopt daar niet langs en dus rijden we er nog even heen. Het tempeltje is mooi in zijn eenvoud en met twaalf stalen pijlers stevig op de dijk verankerd. Het is na de verhoging van de dijk daar in 1993 geplaatst. Een verhaal in de tempel vertelt dat en daaronder moesten zo nodig de namen van de bestuursleden. Ik kan dat niet anders zien dan een vorm van ijdeltuiterij. Maar verder blijft het een prachtig tempeltje.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top