12 Dokkum – Rinsumageest

12 Dokkum – Rinsumageest

29 september 2021

Dit is mijn twaalfde en voorlaatste wandelverslag van het Elfstedenpad voor wandelliefhebbers.

Na een voortreffelijk ontbijt in hotel De Posthoorn, vertrekken Saakje en ik voor de tweede lus door Dokkum. Na de kettingbrug (waar geen ketting te zien is), komen we via de Woudpootsbrug al snel bij de Bonifatius fontein, één van de bronnen die Dokkum rijk is. Wat de ware bron is, is niet duidelijk, maar het verhaal wil dat Bonifatius met zijn staf op de grond stampte en dat direct daarna het water uit de grond spoot. Nu staat er op deze plaats een pomp, waarbij het hengsel aan de pomp zelf is vastgelast. Aardig is het om te weten dat het water vooral gebruikt werd om er bier van te maken en daar waren ze in Dokkum behoorlijk succesvol in. Even verderop vinden we de tweede bron. Je kunt met een trappetje naar het water lopen en ik heb onder het motto’ Baat het niet het schaadt ook niet’ toch maar even mijn hand in het water gestoken en wat op mijn voorhoofd gestreken. Na een slag om het Bonifatius park komen we weer bij de Strobossertrekfeart en neem ik afscheid van Saak. Zij gaat terug naar het hotel en rijdt daarna naar Rinsumageest, het einddoel van deze dag. Er is nog enige verwarring of ik nu wel of niet over het ‘rode bruggetje’ moet, omdat daarover in de beschrijving niets is te vinden. Gelukkig geeft het kaartbeeld duidelijk aan dat ik daar wel langs moet en dus doe ik dat en zit ik, zo blijkt al snel, nog keurig op de route. De weg die over gaat in een fietspad loopt parallel aan het Dokkumer Grootdiep (al weet ik niet zeker of het water ook zo heet aan de westkant van de N361). In ieder geval passeer ik die weg veilig, want je gaat er met een slinger onder door. Daarna kom ik in een totaal andere wereld, omdat je na die passage de stad meteen letterlijk achter je laat. Het landweggetje waarop ik terecht kom, is op een enkele fietser na volkomen verkeersvrij (op dat moment) en ik loop dan ook heerlijk ontspannen door de landerijen richting Driezum. Na het passeren van de Trekfeart gaat de route over een graspad, de Dinserleane, (al is de laanstructuur er ver te zoeken) en ik vrees even dat ik dat niet zonder natte voeten ‘overleef’. Dat valt mee. Het gras is kortgeleden nog gemaaid en na een bocht naar links wordt het graspad een zandpad dat heel goed begaanbaar blijkt. En dus bereik ik zonder natte voeten Driesum. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik nog nooit van die plaats gehoord had, maar dat het dorp een paar prachtige boerderijen bezit en de Rinsmastate, waarin de oprichter van de DSB bank Dirk Scheringa enige tijd gewoond heeft. Hij heeft het pand ook laten restaureren en dat staat hem te prijzen. De met grote hekken afgeschermde tuin is volgens het boekje ‘mogelijk’ ontworpen door de bekende tuinarchitect Roodbaard. Voor zover ik er zicht op heb, ligt het er in ieder geval keurig bij. Nadat ik de Rinsmastate ben gepasseerd, kom ik al slingerend (voor alle duidelijkheid dat komt door de bospaadjes) bij de Petsleat (Petsloot), waarna ik na wat omtrekkende bewegingen in Damwoude terecht kom. Daar verbaast mij de route, want in plaats van door het dorp, loopt de route om het dorp. Ook staat er weer een duidelijke fout in het boekje: Na bord ‘Einde bebouwde kom Damwoude’ moet echt zijn ‘Voor het bord’. Omdat de beschrijving zegt dat ik langs de tennisbaan moet, trap ik deze keer niet in de fout en neem de goede afslag. Ik blijf mij verbazen over de route, want je komt met heel veel slingers dwars door de nieuwbouw van het dorp en hoewel er keurige huizen staan, word ik daar niet enthousiast van .

Op naar Rinsumageest denk ik als ik Damwoude achter me laat. Ik loop langs een doorgaande weg, maar er is een stoep met hier en daar verzakte of door de wortels van bomen omhooggewerkte stoeptegels, zodat je nog steeds moet uitkijken. Bij een parkeerplaats voor Rinsumageest loopt het pad door een bos met heel veel afslagen. Lang niet overal blijken aanwijzingen te staan en ik loop dan ook regelmatig op mijn gevoel. Die laat mij deze keer niet in de steek en met meer geluk dan wijsheid kom ik op de juiste plaats het bos uit en zie direct daarna het roze autootje van mijn vrouw. Die heeft daar heerlijk in het zonnetje gezeten, vertelt ze me als ik op een bankje bij haar aanschuif.

Ik eet daar mijn in Dokkum bij de warme bakker gekochte pizzabroodje voor de helft op, want het blijkt haast een complete maaltijd. Na enig overleg besluiten we dat ik nog een paar kilometer verder wandel ( ik weet niet of het aan het heilige water van de Bonifatiusbron heeft gelegen, maar ik loop deze dag als een kievit) zodat de laatste etappe geen 27 kilometer wordt, maar iets in de buurt van de 25. Na een kleine extra omweg door Rinsumageest, ik vergis me in de straat, (het blijft een kwestie van goed lezen en goed het kaartbeeld volgen, ) kom ik een wandelaar achterop die met een grote hoed en een dito fototoestel overal foto’s maakt. Ik raak met hem in gesprek en vertel hem dat ik het Elfstedenpad loop. Dat doet hij ook, maar dat gaat niet zo vlug omdat hij onderweg heel veel foto’s maakt, zegt hij. De beste man heeft gewerkt op de universiteit van Groningen, vertelt hij me, en legt mij omstandig uit met wie hij daar allemaal heeft samengewerkt. Als ik hem zeg dat ik naar het roze autootje loop dat daar in de verte te zien is, zegt hij: “O, maar dan bent u de man die verhalen schrijf over een nieuw wandelpad. Na mijn eerste verbazing dat deze man dat weet, vertelt hij me dat hij met mijn vrouw heeft gesproken ‘die daar bij een dikke steen zat’. Ik kan hem uitleggen dat dat een oorlogsmonument is, maar ben nog niet van hem af. Hij wil plotseling van alles weten over de route die ik voor het Stellingenpad heb beschreven (ik ben daar zo goed als klaar mee) en hij hoopt daar in 2022 (dan is het boekje klaar) gebruik van te kunnen maken. Omdat het gesprek mij lang genoeg geduurd heeft, zeg ik hem dat ik verder moet en groet hem vriendelijk. En terwijl de man nog een paar foto’s neemt, loop ik Saak tegemoet die al gezien had dat ik met dezelfde man stond te praten, waar zij ook mee gepraat had. “Die man heeft het zeker wel aan tijd,” zegt Saak als ik haar mijn ervaringen met deze enthousiaste persoon vertel. “Ik heb wel een half uur, men hem staan praten, terwijl hij van plan is om vandaag ook een dikke twintig kilometer te lopen.”

“De man heeft vast geen afspraak om vier uur,” zeg ik en we lopen naar de auto.

Om twee uur zijn we thuis en na gedouched te hebben , maak ik me klaar voor het gesprek met een medewerkster van de bibliotheek in Noordwolde. Het thema van het gesprek is ‘De Wandelaar’ van Adriaan van Dis en ik ben gevraagd om daar wat omheen te bedenken. ‘Toen we het thema ‘De Wandelaar’ bedacht hadden, moest ik gelijk aan je denken,” zegt medewerkster Jeanet als ik bij haar aan tafel geschoven ben. Ik voel me gevlijd en er borrelen allerlei ideeën op om op 6 november de middag een leuke inhoud te geven. Als ik om goed vijf uur thuis op de bank kom te liggen, ben ik echter wel uitgewandeld en laat ik mij moe maar voldaan het pilsje heerlijk smaken. Op naar de laatste etappe.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top