13 Rinsumageest – Leeuwarden

13 Rinsumageest – Leeuwarden

7 oktober 2021

Dit is mijn dertiende en laatste wandelverslag van het Elfstedenpad voor wandelliefhebbers.

De laatste etappe van het Elfstedenpad begon even buiten Rinsumageest. Op een landweggetje even buiten Rinsumageest parkeert Saak om even voor negen uur vanmorgen haar roze autootje en diept uit de achterbak een mand op met koffie. We hadden thuis al afgesproken dat we aan het begin een bakkie zouden doen en dan bij bakker Braaksma in Oenkerk ons tweede bakkie met wat lekkers erbij. De ervaring heeft ons geleerd dat restaurants (in tegenstelling tot hotels, maar die vind je niet overal) niet vaak al ’s morgens open zijn en dan is de bakker een veilige keuze met bovendien de verzekering dat je vers gebak erbij kunt krijgen.

Het is nog mistig als ik afscheid van Saak neem en ik loop over de weg Tuskenmarren richting Oenkerk. Ik zwaai nog even als Saak mij passeert en zie hoe haar auto even later in de mist verdwijnt. Een waterig zonnetje probeert hardnekkig de mist te verdrijven, maar met wisselend succes. Want had ik bij Rinsumageest het idee dat de mist optrok, in de buurt van het Eelstjemar (Eeltjemeer) is de wereld weer behoorlijk klein geworden met als gevolg dat ik het meer totaal niet zie liggen, terwijl ik er op de kaart vlakbij langs loop. IK heb het op de lagere school bij de lessen topografie (wij noemden dat toen gewoon aardrijkskunde) nooit geleerd een ben het meer ook later nog nooit ergens tegen gekomen. Plots kom ik op dat stille weggetje over een drempel en ik schud mijn hoofd. ‘We hebben onszelf wel een brevet van onvermogen gegeven door overal maar van die dingen neer te leggen,’ denk ik. En dat denk ik vaker. Plotseling ontwaar ik links van mij een enorme plaat van asfalt met parkeervakken en zie ik nog net een soort wipkip die bij de rand van het meer moet staan. Het kan niet anders of het moet hier ’s zomers smoordruk zijn met recreanten. Terwijl ik verder loop verbaas ik mij over de naam van de straat: Tuskenmarren heet hij , maar ik zie op de kaart echt maar één meer en nog steeds door de mist geen enkele. Wel heb je wat verderop de Wide Moark, maar om zo’n plasje (op het breedste punt is hij 80 meter, maar gemiddeld 50 meter heb ik nagemeten op google earth) nu een meer te noemen, vind ik wat overdreven.

Na een kruising krijgt de straat de naam Wearbuorren. Weer zo’n onbegrijpelijke naam en als ik dat thuis later opzoek is één van de betekenissen van wear een besneden ram of bok. Maar ik denk niet dat daar de oorsprong van de naamgeving ligt. Als ik daarna weer bij een kruising kom, zie ik Saak al komen aanlopen en even later maken we samen een rondgang over het terrein van De Klinze, een oud landgoed waar je tegenwoordig kunt proefslapen (bedden testen) volgens het elfstedenpadboekje. Nu is dat proefslapen natuurlijk geen gek idee, want omdat er naast het slapen ook nog wel andere dingen in zo’n bed gebeuren kan enig getest natuurlijk nooit geen kwaad. Daarna lopen we door een gebied dat de namen Griekenlân en Turkije heeft gekregen omdat de eigenaar volgens overlevering met de opbrengst van Griekse en Turkse staatsobligaties de bossen hebben aangelegd.

Aansluitend komen we op het terrein van Stania State (ook een oud landgoed) en bij de eerste aanblik van de prachtige tuin weet je dat de tuinarchitect Roodbaard hier zijn sporen heeft achtergelaten. De tuin is duidelijk aangelegd in de Engelse Landschapsstijl met slingerende vijvers, hoogtes en mooie doorkijkjes en het is een genot om daar even doorheen te wandelen. Stania State heeft nu een horecafunctie en ook het gebouw ziet er prachtig uit.

Volgens het boekje moet ik 100 meter na een bushokje door een hek, maar omdat de bakker even verderop zit, lopen we daar eerst naar toe. Kijk en wat is het dan toch prachtig dat er nog persoonlijk aandacht aan je gegeven wordt. Als wij de koffie hebben besteld en het gebak (enorme moorkoppen, waarbij een Bosse Bol haast in de schaduw staat) zet de bakker zelf een paar stoelen en een tafeltje voor ons buiten klaar, zodat we mooi in het nu aanwezige zonnetje van de koffie en het gebak kunnen genieten. Blijkbaar zijn wij een opvallende verschijning, want een mevrouw lacht als ze ons ziziet en zegt: “Wat sjocht dat er prachtig uut”. En inderdaad valt het wel op dat Saak met een helgroen wandelshirt en ik in het geel, daar niet als twee grijze muizen bij de bakker op de stoel zitten. Als ook nog een tweede mevrouw ons minzaam glimlachend groet en “geniet ervan” zegt, ja dan smaken de koffie en de moorkop natuurlijk nog beter.

Nadat we de mensen in de zaak nog even bedankt hebben, ga ik terug naar het punt waar ik de route weer kan oppakken en gaat Saak richting Lekkum, waar ze zich op een klapstoel een paar uur met een boek probeert te vermaken. Tsja en dan gaat het mis Want ik begin bij punt 45 en dat is meestal het eind van een bladzijde in het boekje. Ik loop wat verdwaasd door het hek en ga op goed geluk links af. Plots herinner ik mij dat er in de tekst een bushokje stond en na enig zoeken vind ik die maar niet bij punt 45. Als ik daarna ook nog eens niet over een gravelpad kom, zoals in hert boekje staat aangegeven, ga ik eerst maar even op een bankje zitten en zet Google Maps aan om te kijken waar ik nu precies zit. Ergens in een achtertuin, zie ik, maar omdat het kaartje in mijn boekje ook niet al te gedetailleerd is, word ik daar ook niet al te veel wijzer van. Dus vervolg ik toch maar op goed geluk mijn pad. Om een lang verhaal kort te maken, ik slaag er weer in om op het juiste spoor te komen en als ook de aanwijzingen weer aanwezig zijn ( daar mankeert nog wel eens wat aan) slaak ik bijna een zucht van verlichting. Ik loop om een tennisbaan en door een bosje en kom via een muizenpaadje voor ik er erg in heb in Gytsjerk. Dat wil zeggen, ik loop er omheen, want zo is de route.

Na Gytsjerk is het de paden op en de lanen in bij wijze van spreken. Ik passeer het beroemde tegelbruggetje met daarop de afbeeldingen ruim vierduizend mensen die de Elfstedentocht op de schaats hebben uitgereden. Maar liefst 11338 mensen kregen het elfstedenkruisje, dus ze staan er lang niet allemaal op. Toen ik een foto nam, was een stelletje druk aan het zoeken naar een bepaalde foto. Dat zal ze nog niet zijn meegevallen.

Na het elfstedenbruggetje met de tekst ‘It sil heve’ kom ik bij een pad waar ik volgens het boekje over moet, maar waar een groot bord staat met Particulier terrein Verboden Toegang. Ik aarzel en vraag aan iemand die daar toevallig aan het werk is, of ik daar als wandelaar wel over mag. “Geen probleem hoor,” zegt de beste man in het Fries. “Er komen ook allemaal fietsers overheen. En waarom dat bord er staat, weet ik ook niet, Maar u kunt rustig gaan hoor. Komt goed. “ Met die laatste geruststellende woorden betreed ik het pad en inderdaad ‘het komt goed’. Na dit pad kom op een prachtig betonnen fietspad met een aantal houten bruggetjes en als ik Lekkum nader zie ik in de verte al een fel groen wandelshirt, dat mij nog een eindje tegemoet komt.

Bij de auto krijg ik nog wat hapjes en begin daarna aan de laatste 3,5 km van mijn Elfstedenpad. Dat verloopt zonder problemen en ik leer de Prinsentuin nu ook letterlijk van de andere kant kennen. Het is er mooi en als ik de Prinsentuin uitkom, zie ik alweer dat fel groene shirtje waarin Saak mijn laatste paar honderd meters probeert vast te leggen op haar gsmetje. Met de vuist gebald, loop ik even later op de Vrouwenpoortsbrug. Het zit erop. Missie geslaagd, tocht volbracht. 283 Kilometer plus nog wat extra’s voor het verkeerd lopen. Het was een bijzondere ervaring en ondanks de in mijn ogen soms vreemde kronkels die de makers in het pad hebben aangebracht, heb ik er ontzettend van genoten.  Om half vier lig ik thuis voor pampus op de bank. De 25,5 km van vandaag hakten er in, maar ik ben al begonnen met nagenieten.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top