27 juli 2021
Tweede verhaal
Vanmorgen om half negen onder Mantgum gestart voor mijn tweede etappe van het Elfstedenpad. Op het programma stonden 23 kilometers. Omdat mijn vrouw Saakje mij de vorige keer vanuit het eindpunt tegemoet was gelopen en totaal verkeerd was gelopen, hadden we nu maar besloten om het eerste gedeelte gezamenlijk op te lopen. Dat liep over een breed betonpad richting De Swette, een kanaal dat vooral bekend is geworden door de Elfstedentocht op de schaats. Wat direct al opviel was de enorme rust die je daar nog ervaart. Zelfs het geluid van de Hegedyk was op een bepaald moment niet meer te horen en loop je met alleen het geluid van je voetstappen door een landelijk gebied, waarbij het opviel dat er in een weiland wel een dertig paarden liepen. Een prachtig gezicht, al vroeg ik mij wel af wat ze met al die paarden gaan doen. Op een bepaald moment hoorde ik naast onze voetstappen nog een paar en toen ik achterom keek, zag ik een dame van rond de veertig schat ik in die een poging deed om ons hardlopend voorbij te komen. Toen ze ons uiteindelijk voorbij liep, kon ik het niet laten om te zeggen dat ze zo toch sneller vooruit kwam dan ons. Ze had voldoende zelfinzicht om te antwoorden met ‘Nou, nou’ en met haar armen een gebaar makend van ‘dat valt nog wel wat mee’. Maar hoewel ze de straatstenen bepaald niet uit het betonpad liep, kwam ze toch sneller vooruit dan ons.
Bijna op het eind van het brede betonpad die naar een boerderij met een pottenbakkerij voert, kwamen we nog iemand tegen die daar haar jonge hondje uitliet. Het was al snel duidelijk dat het beestje zich totaal niets aantrok van het baasje en vrolijk tegen ons opsprong. Als het oudere honden zijn heb ik daar wel eens een hekel aan, maar omdat dit duidelijk een jong hondje was aaiden we hem vriendelijk over zijn kop. Na een gesprekje met de mevrouw van het hondje over de rust van het gebied kregen we de vraag waar we vandaan kwamen. “Van Oldeberkoop,” zei ik. “O, dat is een heel ander gebied dan hier,” antwoordde de vrouw, die daardoor direct aan sympathie bij mij won. Ze was op de hoogte waar Oldeberkoop ligt en dat heb ik wel eens anders mee gemaakt met Friezen. Nadat ze ons een plezierige voortzetting van de wandeling wenste, wilde ze verder lopen, maar daar was haar hondje niet van gediend. Vrolijk kwispelend liep het diertje achter ons aan in plaats van achter haar aan en hoe vaak ze ook van ‘Figo’ riep, zo heet het hondje, het beestje was daar totaal niet van onder de indruk en liep mooi met ons mee. Omdat we ondertussen al een mooi eind van de vrouw verwijderd waren, hebben we het beestje toen toch maar bij zijn halsbandje gepakt. Opgelucht deed ze het hondje even later aan de riem en voor de tweede keer wenste ze ons een plezierige voortzetting van de wandeling. Zo jhadden we in korte tijd al ons derde minigesprekje. Vrij snel daarna liepen we langs de Swette en zagen we in de verte een enorme Amerikaanse windmotor. Hij staat pontificaal in het boekje van het Elfstedenpad, maar is van die afstand niet echt goed te zien.
Bij Oosterwierum namen Saakje en ik afscheid van elkaar. Zij liep terug naar de auto, waarna ze naar Bozum zou rijden om daar met mij koffie te drinken. Ik vervolgde mijn tocht langs De Swette. Hier en daar lagen een paar bootjes, maar het was verder uitzonderlijk rustig op het water. Mijn plezier in het wandelen werd kortom niet vergald door de geur van dieseldampen en iets te luidruchtige buitenboordmotoren.
De timing om gezamenlijk koffie te drinken in Boazum was perfect. Ik liep al in het dorp toen ze me achterop kwam en ze had net bij een Jeu de Boulesbaantje, daar stonden bankjes, de mand met de koffie uit de auto gehaald toen ik daar ook aankwam. Ondanks het feit dat er stond dat het alleen voor mensen was die gebruikt maakten van de Jeu de Boulesbaan, zijn we daar rustig gaan zitten en zijn we er niet weggejaagd. Aardige mensen dus in Boazum.
Daarna was het voor mij de paden op en de lanen in. Een breed, maar rustig betonpad bracht mij naar Scharnegoutum. Het pad liep pal langs de spoorlijn en het was mij al eerder opgevallen dat er voor zo’n spoorlijntje toch best nog wel veel treinen reden. De tocht om Scharnegoutum heen is ook een tocht langs het water en niet onaardig. Toch loop je er ook nog om de kerk die er prachtig in het groen bij staat.
Van Scharnegoutum naar Sneek is maar een ‘kippescheetje’ zoals we dat dan noemen. Ook daar loop je weer langs De Swette de stad in. Wat opviel was dat er ondanks de vakantietijd honderden bootjes langs de kant liggen. En wat ook opviel was dat ik de stad totaal niet ken. Je komt van een heel andere kant Sneek binnen en omdat ik er niet al te vaak kom ,bleek de stad veel groter dan ik had verwacht, met prachtige oude panden en het nationaal Modelspoor Museum in het oude stationsgebouw. Een vondst. In de binnenstad was het een drukte van belang met overal volle terrassen, wat je direct een vrolijk gevoel geeft en met het standbeeld van Gerbrandy die daar op toe ziet. Via de waterpoort en de oude watertoren liep ik de stad weer uit richting IJlst waar Saakje mij weer zou oppikken. Op het Fiets/Voetpad naar IJlst kwam mij nog een vrouw achterop die, toen zij mij op de fiets passeerde toeriep: “Een mooi pad hier hè. Moet je straks ook even naar het museum komen.” “Is dat al open dan?” vroeg ik, omdat mijn vrouw mij had geappt dat het nog niet open was. “Om één uur,” zei ze “en ik werk daar.” Ze reed verder en vrij snel daarna kon ik de molen De Rat al zien met vlak daarbij het Houtmuseum. Eenmaal daar aangekomen ben ik toch maar direct in de auto gestapt. Je bent toch bezweet en na zo’n tocht van 23 kilometer heb ik het ook wel even gehad. Het museum moet nog even geduld hebben voor ze mij als bezoeker kunnen noteren.