4 Van Wikel naar Rijs 25 km

4 Van Wikel naar Rijs 25 km

12 augustus

Vierde verhaal

Het is half negen als Saakje en ik de auto in Wikel bij de kerk parkeren en gezamenlijk het rondje WIkel – Sloten – Wikel gaan lopen, een afstand van rond de zes km. Het rondje zit toevallig in het Elfstedenpad en dat komt mooi uit. De eerste paar km loop je over een fietspad langs een vrij drukke weg, maar ook hier wordt mijn oog soms aangenaam getroffen door een aantal prachtige boerderijen. En ach, als je even doorloopt ben je zo in Sloten. Daar word je over het Bolwerk geleid met nog een heus kanon. Het gras word er gemaaid en omdat het daar vrij stijl is wordt dat gedaan door een gigantische robotmaaier die overigens nog wel radiografisch bestuurd wordt. Met een zitmaaier is dat echt niet te doen: daar is het te stijl voor. Daarna lopen we door de dorpsstraat van Sloten. Het is een lust voor het oog en wat is het zonde dat men die enorme zuivelfabriek er aan de oostkant tegenaan heeft gebouwd. Hoe een schoonheidscommissie dat ooit heeft goedgekeurd is me een raadsel. Gelukkig merk je er niets van als je door de binnenstad loopt, maar ik blijf het een enorme mispeer vinden. Aan het eind moeten we een trap op voor we naar de overkant van de gracht kunnen komen. Daar lopen we bijna verkeerd. Een vrouw met een hond wil ons voorbij en we gaan netjes aan de kant. Na nog een kort ommetje ( Hoera heb een foutje ontdekt. De straat die we in moeten slaan heet Achterom en niet Baanweg) gaan we over een witbruggetje en lopen even later door de landerijen langs de Ie. De vrouw met de hond loopt zo’n vijftig meter voor ons. Wij stappen stevig door maar zij ook. Ze loopt niet uit, maar we lopen ook niet in. Tot in Wikel loopt ze voor ons uit met een hond die er soms de brui aan lijkt te geven en soms ineens weer dartelend voor haar uit loopt. In Wikel staat de rose Fiat en gaan we op een bankje zitten om de meegebrachte koffie te nuttigen. Na twee bakjes en een stevige koek neem ik afscheid van Saak. Zij rijdt naar mijn eindpunt van die dag bij Rijs en ik vervolg mijn weg langs de drukke Heerenhoogweg. Dat is even doorbijten. Gelukkig ga je na de rotonde in de weg Lemmer – Balk vrij snel over een rustig fietspad dat parallel aan de Suderseewei loopt. Overal hangen plastic linten met daarop de tekst ‘eikenprocessierups’. Een volkomen zinloze actie om elke struik en elke boom met zo’n lint te versieren. Het pad is namelijk zo smal dat je continu onder de aangetaste eiken doorloopt. Ik hoop maar dat mijn afweersysteem voldoende ontwikkeld is om ook de haartjes van de rups te weerstaan. Ik heb er goede hoop op. Brandnetels kan ik er met de blote handen uittrekken en ook van een wespensteek val ik tot nu toe niet om. En van de haartjes blijk ik na een poosje gelukkig ook geen last te hebben. Na het fietspad kom ik op de weg met de naam “Dellebuurserweg’. ‘Grappig,’ denk ik, ‘de Delleburen hebben we ook in mijn woonplaats Oldeberkoop. Er zijn dus meer Delleburen. Daarna loop ik richting Ruigahuizen. Ik heb er ooit wel van gehoord, mar ben er nog nooit geweest. Na, of is het nog in, Ruigahuizen ga je bij een prachtig onderhouden kerkhof met een schitterende Klokkenstoel het bos in. Hoewel de kaart in het boekje aangeeft dat je schuin door o.a. het Starnumanbosk loopt, is het een en al gekronkel een zit er nauwelijks een recht stukje pad in. Bovendien word ik er belaagd door de neefjes (de term voor steekmuggen in het noorden.) Het zijn allemaal rechtse neefjes, want ze hebben het allemaal op mijn rechterarm voorzien. Eenmaal bij het kanaaltje De Luts (bekend van de Elfstedentocht op de schaats) spuit ik toch maar mijn blote delen in met een anti-mug spray. Dat helpt. Via het beroemde pand Kippenburg loop ik even later via het Roekbosch richting Oudemirdum. En dan gaat het fout. Ik sla door een blackout rechtsaf in plaats van linksaf. Op de eerste de beste kruising staan gelukkig vier mensen die ook een boekje in de hand hebben. Ik vraag de man die googlemaps op zijn gsm heeft aanstaan of zij ook verdwaald zijn. Dat is niet het geval. Zij lopen de Zuiderzeeroute. Als ik hem zeg dat ik het Elfstedenpad loop, kijkt hij mij aan en zegt: “Zit uw vrouw verderop op u te wachten?” Verbaasd kijk ik hem aan. “Dat klopt,” zeg ik “en bij het rose autootje.” Die hebben ze ook gezien. “Nou uw vrouw zit er mooi hoor,” zegt een van de beide dames in het gezelschap. Ik glimlach en probeer ondertussen op de gsm van de man te weten te komen waar ik precies ben. Als ik er uit ben, groet ik het gezelschap en loop een vierhonderd meter terug naar het punt waar ik linksaf had gemoeten. Het staat keurig aangegeven. Daarna slinger ik mijzelf door Oudemirdum, waar het in het centrum behoorlijk druk is. Op weg naar de Luchtmachttoren (zie foto) kom ik het gezelschap voor de tweede maal tegen. Ze groeten mij vriendelijk. Vlak voor de luchtmachttoren komt mij een tweede gezelschap achterop omdat ik even mijn boekje bestudeer. Ook zij lopen een route al kom ik niet te weten welke. Als ik hen vertel dat ik even voor Oudemirdum al verdwaald was, zegt een man in het gezelschap: “Dat komt van al het praten onderweg.” Die kan ik in mijn zak steken. Bij de Luchtmachtoren, waarop vroeger de BB (de Bescherming Bevolking de wacht moest houden na de oorlog om eventuele vijandelijke vliegtuigen te signaleren ( hoe hebben ze het verzonnen) , ga ik weer het bos in. Na weer een forse slinger door bos en veld slaat het ‘noodlot’ toe. Of het door vermoeidheid, of onoplettendheid komt, maar plotseling maakt deze jongkerel van 71 een enorme ‘doodsmak’ op het harde bospad. Kreunend en zuchtend kom ik overeind. In het pad is nauwelijks een oneffenheid te zien. Met een zere enkel en een knie die direct al begint op te spelen en een paar gevoelige ribben vervolg ik net iets minder enthousiast dan daarvoor mijn pad. Het is nog een vier kilometer naar Rijs, en hoewel ik wat op gang moet komen, loop ik even later toch nog redelijk kwiek (voor zover je dat van een 71 jarige mag verwachten) de laatste paar kilometer door o.a. het Rijsterbos, waar je langs een stokoude steenkist (een oud hunebed) loopt (ongeveer 4500 jaar oud). De bovenste stenen zijn kapotgeslagen, maar de contouren zijn nog duidelijk aanwezig. Ik vind het zo langzamerhand wel mooi genoeg en ben blij dat ik aan het eind van een pad mijn vrouw zie staan. Bezweet en met enige lichte kwetsuren zit ik even later in de auto. Op naar de volgende etappe.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top