5 Van Rijs naar Hindeloopen

5 Van Rijs naar Hindeloopen

21 augustus

Dit is mijn vijfde verhaal over het Elfstedenpad voor liefhebbers van wandelen

Het was al elf uur voor Saakje en ik vanaf een parkeerplaats achter de luxe B&B Rijsterbosch de etappe naar Hindeloopen begonnen. Omdat we daar een overnachting geboekt hadden, was het gewoon niet handig om daar voor vier uur aan te komen, dus starten we later dan normaal. Al snel zitten we op de prachtige Munsterleane, waaraan ook het vredestempeltje staat dat na de Napoleontische tijd hier in 1814 gebouwd werd. Omdat het tempeltje in de oorlog door een mislukte lancering van een V2—raket werd verwoest, is het weer opnieuw opgebouwd.

Als we het Rijsterbosch uitkomen, komen we al snel op het Murnserklif (Mirnserklif). Deze klif maakt deel uit van een keileemrug die hier door de gletschers in de voorlaatste ijstijd is achtergelaten. Ik neem afscheid van mijn vrouw die met een slinger en een slag door het Rijsterbosch terugloopt naar haar roze autootje. Zelfs 11 jaar na de aanschaf krijgt ze er nog zeer regelmatig opmerkingen over, waaruit soms ook heel leuke gesprekken voortkomen.

Ik loop over de Munserdyk richting Laaksum. Daar komen we ongeveer tegelijk aan hebben we uitgerekend, maar tien minuten voor ik er ben, rijdt ze me al voorbij en vraagt of ik mee wil rijden. Het begint namelijk te regenen, maar daar trekt deze jongeman van 71 zich niets van aan en haalt de regenjas uit zijn rugzak. Ik bedank voor de eer en zij rijdt verder. Bij Laaksum regent het pijpestelen en overal staan groepjes fietsers onder bomen te schuilen. Bij het haventje van Laaksum stap ik bij Saak in de auto en nuttigen we de meegebrachte broodjes. Achteraf hadden we ook wel wat in het restaurantje in de oude visafslag kunnen kopen, maar daar hadden we even niet aan gedacht. Als het weer wat droger wordt, vervolg ik mijn etappe en loop richting het Reaklif. Het zit me niet mee, want voor het Reaklif begint het weer te regenen en ik kom bij de grote zwerfkei met daarop ‘Ljeaver dea as slaaf’ samen met een ouder echtpaar op de fiets onder een hevig lekkende eikenboom terecht. IK vraag hen of zij weten wat de spreuk op de steen betekent. Ze weten het niet en ik leg het hen uit en vertel er ook nog wel even bij dat wij-Friezen in de slag bij Warns in 1345 de Hollandse graaf Willem IV daar een kopje kleiner gemaakt hebben. Ik kan het niet laten om als Stellingwerver in dit specifieke geval de eer van de overwinning ook op te eisen, want wij hadden in die tijd ook genoeg te stellen met die graven uit Holland en die bisschoppen uit Utrecht. Een uitleg over wat het verschil is tussen een Stellingwerver en een Fries heb ik maar achterwege gelaten, omdat het ophoudt met regenen en zij weer aanstalten maken om op de fiets te stappen.

Onderweg naar Stavoren mag ik nog tweemaal de regenjas aan doen en als ik Stavoren over de brug binnen stap spoelt het. Maar het zijn buien, want halverwege het stadje is het weer droog en daar profiteert een pas getrouwd stel van die onder grote belangstelling de kerk verlaat onder luid gebeier van de klokken.

Vanaf Stavoren leidt de route je over een graspad dat bovenop een dijk ligt. Het is allemaal vast goed bedoeld en ik moet zeggen het uitzicht is voortreffelijk, maar waar met geen woord over gesproken wordt in het Elfstedenpadboekje zijn de tienduizenden schapenkeutels waar je dan rekening mee moet houden. Je hebt ze in ieder geval in maten en soorten. De stevige gaan nog wel, maar er zijn ook uitwerpselen die de naam keutel eigenlijk onwaardig zijn en als je daarin stapt mag je van geluk spreken als je de stront niet tot halverwege je benen hebt. Het is dus niet bepaald een genoegen om daar over die dijk te laveren. Bovendien is het gras soms wat lang en loopt het lang niet altijd gemakkelijk. Maar toegegeven het uitzicht is prachtig.

Vlak voor Molkwerum heb ik een eigenaardige ervaring die mij aan de ene kant het schaamrood op de kaken brengt en aan de andere kant, ik praat het mijzelf maar aan, maar aan de andere kant mij het genoegen had kunnen geven dat ik een een piepkleine milieuramp heb helpen voorkomen. Over een informatiebord hangt namelijk zomaar een paraplu, waardoor de tekst niet goed te lezen is. Ik hang de paraplu even ergens anders neer en maak mijn foto. Daarna hang ik de paraplu weer op dezelfde plaats neer. Omdat ik tijdens mijn tochten al een paar keer een kapotgereden paraplu op het wegdek heb zien liggen. Besluit ik de paraplu er toch maar weer af te halen en mee te nemen. Ik heb niet de indruk dat mensen kilometers terug fietsen om te kijken waar hun paraplu gebleven is, dus stop ik hem in mijn rugtas. Niet dat ik een paraplu nodig heb, maar ik kan er vast wel eens iemand blij mee maken. Op dat moment hoor ik een stem die roept.: “Die paraplu is van ons hoor.” Bendeden mij zie ik (al weer) een pasgetrouwd stelletje dat daar door een fotograaf op de foto gezet wordt. Ik stamel dat ik die paraplu van de ondergang wilde redden en vraag nog even of zij misschien net uit de kerk bij Stavoren kwamen. Dat was niet het geval. En dus hang ik de paraplu weer op aan het informatiebord en vervolg met enige gêne mijn weg naar Hindeloopen. Onderweg vraag ik mij wel af waarom iemand tijdens een fotosessie de paraplu langs de weg aan een informatiebord hangt, maar ik kan er met de beste wil geen verklaring voor vinden. Na Molkwerum kan ik weer over de dijk lopen, maar ik heb genoeg schapenkeutels gezien en loop over een druk weggetje pal langs de dijk naar Hindeloopen. Op de weg zijn veel fietsers en ook veel campers en auto’s. Toch meent iemand daar met een gang van boven de tachtig langs te moeten rijden en als die na een bocht merkt dat er fietsers voor hem zitten en er een dikke camper aan komt, moet hij vol in de ankers. Hij komt dan ook met piepende banden tot stilstand. Wat een Jantje Onverstand denk ik en schud mijn hoofd.

In Hindeloopen heb ik de Stadsboerderjj (daar logeren wij) snel gevonden en als ik er aankom zit mijn vrouw al achter een 0-procentje op het terras van een eetcafé dat ernaast staat. Ik bestel direct een halve liter bier, want ondanks de regen zweet ik als een os. Het smaakt me prima. Maar als ik een paar uur later bij een visrestaurant achter mijn derde pilsje zit, merk ik dat dat misschien toch iets te veel van het goede is. Hoewel de gerechten heerlijk zijn en er ook niet bezuinigd is op de kwantiteit, moet ik even een lichamelijk dipje overwinnen. Dat lukt en bij het toetje ben ik er weer bij. Benieuwd wat morgen mij brengt.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top