05. Van Hoornsterzwaag naar Vledderveen

05. Van Hoornsterzwaag naar Vledderveen

12 – 07 – 2022

Het heeft even geduurd voor ik weer aan het vervolg van het Friese Woudenpad kon beginnen. Dat had meerdere redenen, waaronder een vakantie en een aanbouw. Mede hierdoor gunde ik mijzelf geen tijd om mij met mijn geliefde hobby ‘wandelen’ bezig te houden. Maar nu ook het straatwerk voor de nieuwe aanbouw klaar is, heb ik de draad weer opgepakt. Dus rijden Saakje en ik al voor acht uur richting Vledderveen om daar bij De Werkhorst mijn auto neer te zetten. Mijn Tom Tom bedenkt daarvoor wel een alternatieve route die absoluut niet de snelste is, maar omdat Vledderveen de wereld niet uit is, zijn we er toch nog mooi op tijd. Het is nog rustig bij de Werkhorst en dat zal het die dag ook blijven. ‘Dinsdags gesloten’ staat er bij de openingstijden. Het glaasje drinken dat ik mijzelf na afloop beloofd heb, kan ik dus op mijn buik schrijven.
Nadat ik bij Saakje in de auto gestapt ben, duurt het niet lang of we zijn al in Hoornsterzwaag. Daar kost het wat moeite om de auto goed te parkeren bij het Rogmounepaed, maar na twee mislukte pogingen staat de auto toch op een plaats, waarbij we niemand hinderen. Mooi is het er niet zo vlak bij de Schoterlandseweg, maar omdat we toch wel zin aan koffie hebben, zijn we maar zo vrij om op een stenen muurtje rondom een tuin te gaan zitten. Daar zitten we niet lang,  de koffie is niet al te heet, en gaan we op zoek naar de Twitelderreed. Hoewel een wit met rood teken op een boom aangeeft dat het pad daar moet lopen, is er van een pad niets te herkennen. Omdat we na vijftig meter ook nog voor een prikkeldraad staan, zonder overstap, en het land daarachter net volgespoten is stront, besluiten we om de omweg over de Freulewei te maken. Om nu direct al aan het begin een strontland in te duiken lijkt ons geen goed idee. Achteraf was het misschien mogelijk geweest om via een pad links van dit ‘pad’ de Twitelderreed te bereiken, maar omdat we niet wisten hoe dat pad verder liep, hebben we de keuze maar op de Freulewei laten vallen. Voor de vierde keer stapt Saak in haar autootje en rijdt nu naar het eind van die weg. Zij wil een ommetje langs de Tsjonger maken en via de weg Tjongervallei weer terug. Geen grote afstand, maar wel leuk.
Op de Freulewei komt ze me even later al tegemoet lopen en gezamenlijk lopen we even later over een voor mij onbekend zandpad naar de Tsjonger. Door alle consternatie bij het begin, kom ik er pas na ons afscheid bij de sluis bij Nijeberkoop achter dat ik nog geen enkele foto gemaakt heb. Heb daarom een foto van het kunstwerk ‘Grensmonument’ met het sluiswachtershuisje op de achtergrond uit het archief opgedoken en dat is ook wel te zien. De bomen waren toen nog kaal.
Eenmaal op de Betonweg (de Alberdalaan) vallen mij de grote aantallen plastic banden om de bomen op. ‘Pas op!!, Eikenprocessierups!‘ staat er met grote letters en dikke uitroeptekens op. Ik zou niet weten hoe ik mij op die weg tegen de rups moet verdedigen (je kunt op zo’n weg geen enkele boom ontwijken) en ben dan ook onverschrokken doorgewandeld. Overigens heb ik wel respect voor de mensen die die processierupsen in die bomen, moeten opzoeken. Want toen ik ze probeerde te vinden, had ik al na tien bomen last van mijn nek. Verder ‘overleef’ ik deze barre tocht gelukkig goed en bevind mij even later in het Diaconieveen, met de prachtige pingoruïne (een overblijfsel uit de laatste ijstijd). Vroeger werd dit de Meeuwenkolonie genoemd, omdat hier toen honderden meeuwen hun nest maakten. Na de sluiting van de vuilstort in de Weperpolder (bij Oosterwolde) zie je hier geen meeuw meer. Daar haalden ze hun voedsel. Het is een theorie, maar wel aannemelijk. Uit de pingoruïne hebben ze in de oorlog nog turf gehaald. De oude legakkers zijn op Google Earth nog terug te vinden.
Nadat ik de pingo voor de helft gerond heb, moet ik bij een bankje rechtsaf. Maar voordat ik dat doe, drink ik hier nog even een kopje koffie. Het zit er heerlijk rustig. Maar veel tijd gun ik mijzelf niet en even later loop ik over een smal pad dat zich letterlijk door het bos slingert. Halverwege staat ook nog een hek om aan te geven dat hier het bezit van Staatsbosbeheer eindigt en dat dat van landgoed de Boschhoeve begint.
Als ik op het lange pad kom, dat naar De Boschhoeve loopt (en de andere kant uit naar de Tsjonger) kom ik al snel bij De Wissel. Het pad splitst zich hier even en komt na goed 100 meter weer bij elkaar. Bij De Wissel konden de karren die met dwingel (straatvuil) vanaf de Tsjonger (daar lag toen een loswal) naar de Boschhoeve reden, elkaar passeren. Het pad was daar elders te smal voor. De dwingel werd gebruikt als bemesting op het land.
Ik steek de Grindweg over en kom op een oeroud klinkerweggetje, waar bij mijn weten nog nooit enig onderhoud aan gepleegd is. Het is dan ook niet bestemd voor sluipverkeer en trouwens ook nauwelijks mogelijk. De weg loopt hier en daar zo rond, dat je heel snel met de bodem van de auto de stenen raakt en dat is zo te zien hier en daar ook al gebeurd. Aan het eind van het weggetje is de wit geschilderde Boschhoeve duidelijk te zien. Je loopt er recht op af.
Na het klinkerweggetje moet ik een paar honderd meter langs de Bovenweg. DE Parallelweg is officieel afgesloten, want men is druk bezig die van een nieuwe toplaag te voorzien. Op het moment dat ik er loop is de bovenlaag er al met een machine afgeschraapt en op de plekken waar de weg nog wat slechter was, heeft men het asfalt nog wat dieper weggehaald. Daarna kom ik op het Anne Hagenpad. Anne woonde als naturist eerst op een boerderijtje achteraf en later in een piepkleine caravan. Omdat hij ook na de opening van het fietspad in zijn adamskostuum bleef wandelen, werd hij al snel een bezienswaardigheid. Het wordt echt tijd dat men dat pad officieel het Anne Hagenpad noemt. Het pad loopt met een paar slingers naar de gekanaliseerde rivier De Lende. Deze is in de jaren twintig van de vorige eeuw in het kader van de werkverschaffing door enkele honderden arbeiders met de hand opnieuw uitgegraven. Een monnikenwerk. Als ik bij De Lende ben maak ik nog even een foto van het bosje dat ten oosten van het pad vlakbij De Lende ligt. Het heeft de prachtige naam De Oppe Schietert. Een van de verklaringen is dat het bosje die naam gekregen heeft, omdat de mensen die zich met de ontginning van de toenmalige heide bezig hielden in dit bosje hun behoeftes deden. Het is een prachtig bosje, waarin jaren terug de das al zijn burcht had.
Halverwege het pad naar De Bekhofschans, komt mij een man met een hoed tegemoet die een piepklein wandelwagentje met een baby/peuter voortduwt. (Ik dacht uit de verte even dat iemand met een karretje de kantjes bij sneed, omdat hij uiterst rechts op het pad liep.) Als hij van Nijeberkoop komt en een rondje loopt heeft hij er al de nodige kilometers opzitten. Overigens is dat bijsnijden van de kantjes geen overbodige luxe. Want over het nog nieuwe betonpad begint het gras al terrein te winnen.
Bij de Bekhofschans ga ik even op de picknickbank zitten en nuttig daar mijn laatste koffie en de rest van een stevige koek. Ik neem altijd stevige koeken mee voor de broodnodige energie. En verder natuurlijk altijd een flesje cola. Daar zit heel veel suiker in, maar als je hele einden wandelt, kun je die best gebruiken. Toen ik in 2002 van Hammerfest naar Gibraltar fietste, kocht ik onderweg altijd een halve liter cola. Toen dat eenmaal niet lukte kon ik ’s middags de trappers nauwelijks rond krijgen. Kortom, cola is voor mij een soort doping.
Het is rustig bij de Bekhofschans en al behoorlijk warm. Ik ben echt benieuwd wanneer het kunstwerk De Poort van Marcel Prins hier geplaatst wordt. Het is al een paar jaar klaar. Dat ligt voor alle duidelijkheid niet aan Marcel, maar aan alle procedures. Ik zal jullie daar niet mee vermoeien.
Na de Bekhofschans kom ik al snel op weer een stokoud weggetje terecht. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid werd dit pad in 1673 al gebruikt door de Münsterse troepen om een aanval op de Bekhofschans uit te voeren. Met 15 mensen in de schans was er natuurlijk geen houden aan. Gelukkig werd door een noordwesterstorm het water in De Lende en de Tsjonger zo omhoog gestuwd dat de Münstersen eind augustus hals-over-kop de Stellingwerven moesten verlaten. Maar toen hadden ze Oldeberkoop en vele andere plaatsen al behoorlijk geplunderd. In ieder geval is het leuke aan dit oude weggetje dat je ook langs het beeld van Mandela komt. Er ligt een piepklein glazen potje bij waar je een donatie in kan doen. Dat heb ik gedaan. Het beeld is in 2006 gemaakt door Gerrit van Dijk als een eerbetoon aan Mandela. Er ligt ook een gedicht van Mandela, waaruit ik de laatste zin hier citeer: Als we van onze diepste angst bevrijd zijn, zal alleen al onze nabijheid anderen bevrijden. Hoewel je je twijfel kunt hebben over de gelijkenis met Mandela, is het feit alleen al dat iemand de moeite neemt om zo zijn gevoelens voor deze man uit te drukken, de moeite waard. 
Ik kom na het slechte weggetje op de Boekelterweg en zie even later een boerderij met zo te zien enige tientallen paarden. Het is duidelijk dat hier wat met paarden gedaan wordt en dat blijkt ook. Celebrity Stables geeft op haar website namelijk aan: Wij zijn een sport, training en handelsstal (op de website met maar één s!!), gespecialiseerd in springpaarden. Maar ook voor paarden in de andere (op de website met een n erachter!!) disciplines kunt u bij ons terecht, denk hierbij (hierbij dus en niet hier bij!!)  aan dressuur- en Friese paarden.  (Ze zullen daar hopelijk beter met paarden dan met de Nederlandse taal omgaan.)
Even later kom ik op de Kerkweg richting Boijl terecht, een zandpad met een fietspad ernaast. Het is ondertussen bloedheet geworden en zonder enige beschutting loop ik door het zonovergoten landschap. Ik kruis de Meuleveldweg en die naam heeft het niet voor niets gekregen. Vroeger had Boijl hier maar liefst twee molens: een korenmolen en een volmolen. Hier maakte men de wol van de schapen schoon met behulp van urine van de bewoners uit de buurt. (Rottende urine stinkt niet alleen als de hel, maar krijgt door een soort ammoniakverbinding de werking van zeep). De mensen kregen voor het inleveren van urine ook geld. Overigens werd de molen in de volksmond ook wel de ‘stinkmeule’ genoemd. Men moest er toen wat voor over hebben. Gelukkig heb je daar vandaag de dag geen last meer van en loop je (afgezien van de hitte vandaag) heerlijk door een enorm rustig gebied. Bij de Karkebos (na de Meuleveldweg) heb ik een poosje enige beschutting van de bladeren. Dat scheelt een paar graden en voelt aangenaam aan. Maar daarna ben ik weer volop overgeleverd aan de bijna verzengende zonnestralen. Ik drink hier mijn flesje cola op, omdat de hitte niet alleen van invloed is op mijn dorstgevoel, maar ook op mijn conditie.
Hoewel ik van plan was om even een pauze in te lassen in Boijl, besluit ik mijn brood al lopend op te eten. Hoe later het wordt hoe warmer en als ik doorloop, ben ik rond 1 uur op mijn eindbestemming. In Boijl maak ik nog even een foto van de kerk en zie ik op een bord dat ze er trots op zijn dat ze in Boijl één van de oudste klokken van het land in de klokkenstoel hebben hangen. Het randschrift van de klok luidt namelijk: Ende lut bequame,Martinus Klocke is mijn name. In ’t jaer van ons Heeren 1399. Ik gun Boijl deze oude klok, al gaat Langedijke er prat op dat ze de oudste luidklok van Noord-Europa hebben.
Nadat ik de kerk gepasseerd ben, neem ik de Boschoordweg. Ik kom langs de boerderij met de naam dwarsakkers en inderdaad kun je op Google Earth zien dat éen van de akkers er dwars in ligt. Dat zullen er vroeger heel wat meer zijn geweest. Ook kom ik langs een nauwelijks nog te herkennen greppeltje, dat overigens wel met een eigen naam op een oude kaart uit 1930 is aangegeven. Het is de Leisgruppe, die overigens op de kaart de Lijstgrep genoemd wordt. Gewoon een verkeerde vertaling. De Leisgruppe moest vroeger voor de afwatering van het veen zorgen om zo de turf in deze omgeving te kunnen winnen. Kortom een onooglijk, maar toch cultuurhistorisch elementje in het landschap.
Nadat ik de Alteveersweg ben gepasseerd, loop ik even later aan de Drentse kant van een enorm diepe afwateringssloot die precies op de grens ligt. De sloot is minstens drie meter diep voor je bij het water bent. Daarna maak ik nog een slinger door het bos dat toebehoort aan het landgoed Boschoord. Met een korte omweg kom ik even later bij de Werkhorst, waar mijn auto nog even rustig op de parkeerplaats staat als vanmorgen. Gesloten is gesloten. Geen versnapering voor mij aan het eind van de wandeling. Gelukkig heb ik nog wel een flesje water. Daarna rijd ik voorzichtig van de parkeerplaats af, omdat ik bijna wordt ingesloten door loslopende kippen.
Na 21 kilometer lopen, neem ik thuis eerst maar een 0 procentje. Het leven is zo slecht nog niet.

                 

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top