10e etappe van het Groot Frieslandpad, 21,5 km op 31 – 01 – 2023
Het is een trieste dag en ik kan jullie nu al wel vertellen dat de foto’s niet spectaculair zijn. Bovendien doen we het deze dag anders. Omdat de verwachting is dat het ’s morgens regent heeft Saak besloten om mij deze keer op te halen en niet weg te brengen, zoals ze normaal doet. Hierdoor sta ik al om half negen bij het begin van het fietspad naar het Blauwe Bos onder Waskemeer. Hoewel ik onderweg in de auto een beetje regen gehad heb, is het droog als ik aan de wandeling begin. Onder het motto: ‘de mensheid lijdt het meest van het lijden dat men vreest’, ga ik vanmorgen onverschrokken de weerselementen trotserend op pad. Het waait stevig en ik neig ernaar om mijn pet om te ruilen voor de muts die ik voor alle zekerheid ook meegenomen heb. Maar eenmaal tussen de bomen, heeft de wind minder vat op mijn pet en is het ook net iets aangenamer. En wat is het dan heerlijk om met het geluid van de wind die door de takken van de bomen waait (bijna) helemaal alleen daar door het Blauwe Bos te lopen. Het gebied is mooi door de grote variatie en is voor een gedeelte al voor 1900 aangelegd. Maar ook in de crisisjaren is het gebied beplant en in de oorlog herinneren de ‘Koenraadsboskjes aan het feit dat men toen in het kader van de Arbeitseinsatz (Arbeidsdienst) ook bomen geplant heeft. ‘Maar naast bos kent het gebied gelukkig ook diverse poelen en aardige heideveldjes en het gebied De Bergjes, waar nu een speelplaats is voor kinderen, maar waar nog niet zo lang geleden het pikschieten werd beoefend, een variant op het jeu de boule-spel.
Opmerkelijk is nog dat men in het Blauwe Bos het graf kan vinden van Lambertus Kok en zijn vrouw. Lambertus Kok was in de oorlog nog waarnemend burgemeester van Ooststellingwerf en woonde in dit bos in het huis Kokshiem. Toen hij het deel van het bos dat hij in bezit had aan Staatsbosbeheer verkocht, heeft hij bedongen dat hij daarin mocht worden begraven. Het graf is te vinden door de handwijzers te volgen. Hoewel Kok in de oorlog bij de verkeerde partij zat, was hij volgens oud-inwoners ‘gjin forkearden ien’( geen verkeerde). Opmerkelijk is dat er niet ver van Kokshiem een boerderij van de familie Kok heeft gestaan waar in de oorlog onderduikers zaten.
Bovenstaande zijn wetenswaardigheden die ik jaren geleden al eens heb opgeschreven toen ik mijn boek Banjeren schreef. Ik heb toen alle toegankelijke natuurgebieden in Ooststellingwerf bezocht en beschreven en daar heb ik nog steeds plezier van. Kortom ik kende het gebied, al is het beslist geen straf om er vaker te komen.
Plotseling zie ik op een paaltje Stellingenpad staan. Omdat ik hiervoor ook het een en ander heb beschreven, ben ik blij verrast dat het hier is aangegeven. En jammer, jammer, jammer, dat de bedenker van het pad, Marian Nesse, dit niet meer heeft mogen meemaken.
Na een klein ommetje langs de speelplaats voor de kinderen bij de Bergjes, kom ik al snel op het fietspad dat langs het zwembad van Haulerwijk loopt. Hier kom ik ook wat mensen tegen en ik raak even in gesprek met een aardige mevrouw die hier elke dag haar twee hondjes uit laat. De grootste heeft ze speciaal voor mij even aangelijnd en dat is geen overbodige luxe: het beestje probeert tegen mij op te springen, maar dankzij de riem lukt dat niet. Ach, het is echt niet zo dat ik een hekel heb aan honden, maar wel aan sommige hondenbezitters die de honden totaal niet onder controle hebben. En als ze dan tegen je opspringen altijd zeggen: “Dat doet hij anders nooit.”
Als ik de aardige vrouw vertel dat ik naar Norg loop, zegt ze: “Dan ben ik eerder thuis dan jij, want ik woon hier vlakbij.”
Ik maak nog een foto van het zwembad en even later van het pad dat naar het zwembad loopt. Maar om eerlijk te zijn doe ik dat meer om nog een foto te hebben dan dat ik het mooi vind.
Eenmaal in het dorp loop ik door achterafstraatjes, waar nu niet bepaald de vrolijkheid van afstraalt en ik ben dan ook blij als ik in het centrum kom en een foto kan maken van de steen met daarop een afbeelding van De Snikke. Het schip voer op de Haulerwijkstervaart die in 1756 door de Drachtster Compagnie gegraven werd voor de afvoer van turf (zie hieronder het verhaal over Haulerwijk). De trekschuit of snikke werd na het gereedkomen van deze vaart in gebruik genomen. Het was een soort openbaar vervoer dat stipt op tijd ging. Het schip werd gejaagd, dat wil zeggen met een paard middels een lange lijn voortgetrokken. Om de kosten van een paard te besparen, moesten soms de vrouw van de schipper en/of zijn kinderen de snikke over het jaagpad voorttrekken. Aardig is nog te vermelden dat de snikke niet alleen personen vervoerde maar ook goederen en zelfs kleinvee (biggen, lammeren, kippen en konijnen). De dieren werden gewoon meegenomen in de passagiersruimte (het middengedeelte) en later verkocht op de markt in Assen. Naast Assen was er ook een beurtvaart op Drachten.
Nadat de vaart gegraven was ontwikkelde het dorp zich snel. Hoorde het eerst bij Haule, in 1880 werd Haulerwijk een zelfstandig dorp. Helaas werd in de jaren tachtig van de twintigste eeuw een gedeelte van de vaart in het centrum gedempt. Bijna dertig jaar nadat het laatste schip door het dorp voer (14 april 1951).
Na het dorp Haulerwijk loop ik door een parkje met daarin zelfs een heuse bandstand. Nooit geweten dat ze dat hier hadden. Daarna kom ik bij de sportvelden, waar mijn oog ogenblikkelijk getroffen wordt door een groot en gloednieuw gebouw. Blijkbaar moest Haulerwijkster Boys mee in de vaart der volkeren. Ik kan het onmogelijk mooi vinden en moet even denken aan het eenvoudige groene kalkhokje in Oldeberkoop. Met goed fatsoen kon je er niet in (al helemaal niet met een heel elftal en dus kregen de spelers in de pauze gewoon in weer en wind de door Appie Tjalma gemaakte thee. En wij als kinderen mochten na afloop de zogenaamde ’kloteballen’ (ronde zakjes met theebladeren) uit de pot vissen en leeg zuigen. En wij vonden dat nog lekker ook. Ik moet dan ook eerlijk bekennen dat ik al die enorme dure gebouwen bij de sportcomplexen met enige argwaan bekijk.
Na de sportvelden loop ik over de Scheidingsreed richting de Vennootswijk. Een rustige weg met hier en daar een huis met wat bomen en struiken. Aan deze weg zullen vroeger ongetwijfeld de plaggenhutten gestaan hebben van de turfarbeiders, maar van die armoede is nu niets meer terug te vinden.
Bij de Vennootswijk moet ik linksaf en ik loop even later weer met een boog richting het dorp. Na een aardig bruggetje moet ik nog een 500 meter langs de drukke Norgerweg voor ik bij een breed pad kom met een fietspad ernaast. Hier moet ik rechtsaf en het is verbazingwekkend hoe snel ik de drukte van de Norgerweg achter me laat en in de rust van het landelijke gebied van Haulerwijk terecht kom. Het pad komt uit op de Scheidingsweg en daar hebben ze een hagelnieuwe laag asfalt op neergelegd. Het ligt er zo strak als een liniaal bij en nodigt ongetwijfeld uit het gaspedaal wat dieper in te drukken. Maar van racende automobilisten heb ik vandaag geen last. Sterker nog, ik ben op het hele eind naar de Norgerweg (daar komt de Scheidingsweg op uit) geen enkele auto tegen gekomen. Op de hoek van de Scheidingsweg en Norgerweg staat een bankje waarvan de zitting ondanks de aangekondigde maar niet gevallen buien zo droog is dat ik er zo op kan gaan zitten. Daar trakteer ik mijzelf op chocolademelk. Met heet water in een thermoskan is dat bijna een traktatie.
Daarna vervolg ik mijn weg langs de Haulerwijksterweg met een klein ommetje over een klinkerweggetje dat ook de Haulerwijksterweg heet.
Als ik daarna door een stukje bos moet, kom ik al snel tot de ontdekking dat ik in Drenthe ben: de aanwijzingen voor het Groot Frieslandpad zijn hier wel erg karig en Ik loop dan ook prompt verkeerd. Gelukkig is het bos (in mijn boek heet het bos en de omgeving de Marke van Een) niet al te groot en met behulp van Google Maps kom ik keurig op de Vennootsweg terecht, waarna ik zo richting Een kan lopen. Dat moet goed zijn al heb ik de laatste kilometer geen enkele aanwijzing gezien. Het duurt dan ook niet lang of ik loop het dorp binnen. Ik passeer daarbij twee schoolgebouwen: De Regenboog en De Schans. De eerste is sinds 2020 gesloten, maar Christelijke Basisschool de Regenboog (met daarbij een regenboog) staat nog pontificaal op de gevel. De LHBTI- gemeenschap zal er blij mee zijn. Daarna kom ik op de weg schans Portugal en passeer even later het MFA van Een. Hier wordt duidelijk nog wel les gegeven en het woordje Schans (een samenwerkingsschool waar Daltononderwijs gegeven wordt) staat pontificaal op het gebouw. Ik word getriggerd door het woordje Schans en kom later op internet tot de ontdekking dat het hier gaat over de Schans Portugal. Want naast de Zwartendijksterschans (Eenerschans) die in 1593 in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk werd aangelegd om de weg van Groningen naar Friesland af te sluiten voor de Spanjaarden, lag er ten oosten van Een nog een schans: Schans Portugal. Op https://www.eencity.nl/over-een/zwartendijksterschans/ vond ik het volgende: Ten oosten van het dorp Een heeft nog een schans gelegen; de Schans Portugal.Dit verdedigingswerk zou in 1584 (tijdens de Tachtigjarige Oorlog) door de Spaanse tegenstander Verdugo zijn gebouwd aan de Oude Norgerweg. De naam ‘Schans Portugal’ heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat Philips de Tweede in 1580 ook koning van dit land was geworden. In juni 1585 speelt deze schans een rol bij een poging om de stad Groningen in Staatse handen te krijgen. In het boek ‘Van Eden tot Heden’ staat in hoofdstuk 3 ‘De Eener Schansen’ een mooi stuk beschreven over dit voorval. Van de Schans Portugal was omstreeks 1900 al niet veel meer over. De grachten waren nog zichtbaar maar de wallen vervallen en grotendeels in de gracht gestort. De noordzijde van de schans was afgegraven om de Eenerdijk op te hogen. Helaas zijn er dus geen overblijfselen van deze schans.
En op de website van Historisch Norg wordt de plaats van die schans aangegeven.(De Zwartendijksterschans ligt ten westen van Een.) Even verderop aan de andere kant van het dorp Een (langs de Norgerweg en niet de Oude Norgerweg) legt de stad Groningen ook een schansje aan. De resten daarvan liggen nu onder het huidige sportveld. De schans droeg de naam Schans Portugal. Ook nog in 1672 speelt de schans een rol in de krijgsverrichtingen van toen.
Na het dorp Een loop ik langs de Norgerweg naar Eenerbrug. Dit blijkt volgens Wikipedia alleen maar een brug te zijn: Ten oosten van Een ligt het Groote Diep, dat in de volksmond ook wel het Eenerdiepje wordt genoemd. Dit is de bovenloop van het Peizerdiep. Over het diep ligt de Eenerbrug.
Na een bosje moet ik bij de weg Noordstukken linksaf. Als ik hier op loop, krijg ik telefoon van Saakje. Ze had gedacht dat ze mij eerder tegen zou komen en vraagt waar ik ben. Als ik zeg dat ik op een asfaltweg loop (de naam is mij op dat moment al ontschoten) vraagt ze of er mij net een grijze auto gepasseerd is. Dat beaam ik en het duurt dan ook niet lang of Saak staat op die weg op mij te wachten. Daarna lopen we samen over een bijna recht zandpad, de Postmaatseweg naar Norg. Het is een breed pad en niet spectaculair. Vlak voor Norg moeten we naar rechts over de Molenveenweg die hier weer een klinkerweg wordt en lopen langs de ijsbaan die nog keurig onderwater op de vorst ligt te wachten. In Norg zelf maken we nog een klein ommetje en komen uit op de brink waar de auto van Saak keurig geparkeerd staat. Maar voor ik instap maak ik nog een foto van twee stokoude Lindebomen, die hier volgens een bordje in 1671 voor het Schultehuis zijn geplant. Die zijn dus nu 350 jaar oud, stokoud dus. Daarna loop ik naar de kerk en laat mij voor de deur door Saak fotograferen. Ik doe dat omdat mijn moeder in de Tweede Wereldoorlog met een stel jonge meiden uit Oldeberkoop op vakantie geweest is naar Norg en daar ook voor die kerk heeft gestaan. Ik blijf dat tot op de dag van vandaag een raar verhaal vinden, maar blijkbaar kon je ook tijdens de oorlog nog rustig met een groep vriendinnen op de fiets op vakantie.
Zijn de Lindebomen oud, de kerk is nog veel ouder: De kerk van Norg, ooit gewijd aan de Heilige Margaretha, stamt uit de dertiende eeuw. De restauratie van 1969-1971 bracht aan het licht dat zij twee houten voorgangers heeft gehad. Toren en schip zijn gebouwd in de romaanse stijl, het koor vertoont romanogotische stijlkenmerken. Natuurlijk is er nog veel meer over te vertellen, maar voor deze etappe vind ik het zo wel voldoende. Tot de volgende keer.

























