16e  (laatste) etappe Van Mitling-Mark naar Leer

16e (laatste) etappe Van Mitling-Mark naar Leer

16e etappe Van Mitling-Mark naar Leer 19km (laatste etappe)

10  maart 2023

Als ik het gordijn van ons kamertje in Gasthof Fährhaus open doe, zie ik een kompleet witte wereld. Het sneeuwt nog steeds en dat is geen verrassing, want die sneeuw was al een paar dagen van tevoren aangekondigd.
Maar voor ik de stoute wandelschoenen aantrek, genieten Saakje en ik nog even van een speciaal voor ons klaargemaakt ontbijt. We zijn namelijk de enige gasten. Ik krijg nog zwei Tüten (zakjes) van de vrouw die het ontbijt verzorgt om daar mijn twee broodjes in te doen die ik mee mag nemen voor onderweg. Ook wordt mijn thermoskan gevuld met warm water voor de koffie en chocolademelk voor onderweg. Kortom op het ontbijt was niks aan te merken.
Omdat we pas om kwart voor negen konden eten (eerder was er niemand) is het al kwart over negen voor ik de deur van het Fährhaus achter mij dicht trek en alleen mijn tocht naar Leer kan beginnen. Saak vindt het te vies weer en heeft besloten om mij vanaf het treinstation in Leer tegemoet te lopen. Ik kan haar niet helemaal ongelijk geven, want het is guur weer: de sneeuw die valt is namelijk natte sneeuw. Omdat de wereld er nu toch wel heel anders bij ligt dan gisteren, maak ik weer een foto van het Fährhaus en vanuit dezelfde positie ook weer van de Ems boven op de dijk. Kijk en vergelijk.
Omdat ik al was gewaarschuwd door de eigenaresse dat het pad er even verderop bij een ‘Brücke’ uit ligt, neem ik geen risico als ik op een bord zie dat fietsers om moeten rijden. Met wandelaars wordt blijkbaar geen rekening gehouden. Ik durf het er met dit vieze weer niet op te wagen, omdat het risico er in zit dat ik terug moet lopen als blijkt dat het pad bij Die Brücke volledig gebarricadeerd is. Daar heb ik dus geen zin in en maak ik de omweg die volgens mijn inschatting nooit langer kan zijn dan een kilometer. (Dat klopte, want toen ik het huis had nagemeten op Google Earth bleek ik hooguit 700 meter extra gelopen te hebben.) Nadeel is ook dat ik nu een paar kilometer langs de Marker Strasse moet lopen ‘und da gibt es mehr Verkehr’. De eigenaresse van het Fährhaus had me daarvoor gewaarschuwd. Ik weet niet of het aan het gure weer ligt, maar ik kom op de twee kilometer die ik over deze Strasse wander welgeteld drie auto’s en een trekker tegen.  Alleen bij een tunneltje vlakbij de ‘Baustelle’ waar men bezig is een nieuwe brug te bouwen, krijg ik te maken met een opstopping van wel vier vrachtauto’s waarvan de chauffeurs met elkaar een praatje maken. Eén automobilist rijdt zichzelf daar volkomen klem, maar omdat dat niet mijn probleem is, loop ik door. Wel herinneren die Baustelle en die vrachtwagens mij aan een ‘netten Klatsch’ (een aardige roddel) waarom daar aan die brug gewerkt wordt. Ik hoorde dat namelijk in het Fährhaus. Komt ie (vertaald) : ‘Omdat de Meyer Werft met zijn enorme schepen deze spoorbrug als een te groot obstakel beschouwde, hebben ze een schipper de opdracht gegeven om de brug die er al meer dan honderd jaar lag  ‘per ongeluk’ zo te rammen dat hij onherstelbaar beschadigd raakte. Dat was al in 2015. De schipper hoefde daarna nooit meer te werken’. Ik vond het een te mooi verhaal om het jullie te onthouden. Feit is dat men anno 2023 nog steeds bezig is met een nieuwe brug en die zal zeker op de reusachtige schepen van de Meyer Werft zijn aangepast.
Van de werkzaamheden zelf zie ik niet veel, maar wel dat er heel wat gebeurt. De deelstaat Niedersachsen zal hiervoor diep in de buidel moeten tasten om dit allemaal te realiseren. In ieder geval is het al acht jaar onderweg en nog niet klaar.
Ik ben ondertussen door het ‘dorpje’(gehucht) Hilkenborch gekomen en loop bij Coldemüntje (ook niet meer dan een paar boerderijen) weer op het traject langs de dijk. Aan de overkant van de Ems ligt Weener en als ik even over de dijk kijk, zie ik grote fabriekshallen. Het verdient niet bepaald de schoonheidsprijs.
Ik vervolg mijn weg over het licht slingerende fietspad, waar de enige onderbreking van mijn eentonige tocht langs de Ems een paar gemaaltjes zijn. Degelijke vierkante gebouwtjes waar kraak nog smaak aan is, maar die als ik de bordjes mag geloven heel wat kubieke meter water kunnen verstouwen. Via Dorenborg kom ik bij Kloster Muhde, waar ik hoop nog een knappe foto te kunnen maken. .
De ligging van het klooster aan de monding (= “Muhde”) van de Leda in de Eems was in de middeleeuwen belangrijk vanwege het gebruik van de rivieren als handelsroutes en de hoogwaardige klei voor het maken van baksteen. Rond 900 wordt op deze plaats al een boerderij van de Abdij van Werden genoemd (Latamuthon), die de Ridders van Sint-Jan (Johannieters) in 1284 verwierven.
De Johannieters zijn genoemd naar hun beschermheilige, Johannes de Doper. Het zal toen misschien ook een klooster geworden zijn dat het tot 1556 ( bijna 300 jaar) heeft volgehouden. Toen werd het gesloopt. Mijn poging om het klooster op de foto te zetten was dus (achteraf gezien) gedoemd om te mislukken.
Na Kloster Muhde kom ik door het dorp Esklum. Er loopt hier geen pad meer langs de dijk en Ik maak een slingertje door het dorp.  Een klein dorp met een aardige kerk en, hoe kan het ook anders, een groot oorlogsmonument. Enige tientallen namen van  mensen uit dit dorp staan er op en gezien de krans die er aan opgehangen is, worden ze nog jaarlijks herdacht. En onwillekeurig moet ik denken aan president Ronald Reagan (in Duitsland vooral bekend door zijn uitspraak ‘tear down that wall’)  die in 1985 de moed had om een Duits militair kerkhof te bezoeken. Hij merkte daarbij op dat van de ruim 2000 gesneuvelde soldaten op de begraafplaats er slechts 48 gediend hadden bij de SS. Ook gaf hij aan niet in collectieve schuld te geloven en heeft hij de Duitse oorlogsslachtoffers geëerd ‘als mensen die verpletterd werden door een kwaadaardige ideologie’. En daar was zeker moed voor nodig in 1985. In ieder geval maken oorlogsmonumenten mij altijd een beetje deprie.
Esklum is net als de eerdere ‘dorpjes’ erg klein en voor ik er erg in heb, loop ik langs een alleraardigst vijvertje het dorp al weer uit. Ik moet nog anderhalve kilometer over een gewone weg wandelen, waar de esthetiek niet bepaald van afstraalt. Ik ben dan ook blij als ik de treinbrug bereik waaraan men een 80 centimeter breed fiets/wandelpad heeft vastgemaakt. Als ik er over loop, zie ik een fietser, die aan de andere kant van de brug keurig op mij staat te wachten. Dat is niet verkeerd, want ik had op het smalle pad ongetwijfeld mijn buikje in moeten trekken om hem te kunnen laten passeren. Ik bedank hem en wil als bewijs nog een foto van hem nemen, maar daar is hij niet van gediend. Eeuwige roem als vriendelijke Duitser is daardoor niet voor hem weggelegd. Het is niet anders.
Daarna loop ik langs een soort binnenhaven waar de werf Ferus Smit is gevestigd en waar ze vlak langs de weg aan recyling doen. Stapels afval, keurig gesorteerd, liggen daar te wachten op hergebruik. Geen mooi gezicht, maar wel nuttig en in deze tijd zelfs noodzakelijk. Een paar honderd meter verder loop ik over een brug de stad Leer in. En het moet gezegd, die maakt geen verkeerde indruk op me. Loop ik in het begin nog door een buitenwijk, met zelfs nog een bospaadje, niet lang daarna duik ik Die Altstadt in, waar Saak mij al spoedig tegemoet loopt. We zijn blij dat de geallieerden in WOII Leer niet helemaal platgegooid hebben, want  nu kunnen we nog genieten van prachtige oude gebouwen en pittoreske straatjes. De laatste twee kilometer maken gelukkig heel wat goed van mijn erg eentonige, trieste en koude wandeling langs de Ems. Ik durf dan ook rustig te zeggen dat Leer een verademing is. Het is een prachtige stad, waar je normaal gesproken nooit naar toe zou gaan, maar die beslist de moeite waard is. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen: “We zijn vandaag even een dagje naar Leer geweest.” Maar wie weet verandert dat nu. Maar doe dat dan wel met iets beter weer. Want hoewel ik vandaag maar negentien kilometer loop, ben ik blij dat ik rond half twee de heerlijk verwarmde stationsrestauratie van Leer binnen stap. Eindpunt bereikt en nu aan het gebak.
Voor de liefhebbers hier nog een paar feiten en een anekdote over Leer:

Het dorp Leer is ontstaan bij een terp die hier door de Germanen (Friezen of Saksen) al in de achtste eeuw werd opgeworpen. Rond 791 werd hier door de missionaris Liudger een kapel opgericht. De naam van de huidige stad gaat waarschijnlijk terug op het Germaanse woord “Hleri”, dat een omheind weiland aanduidt. In de tijd van de Friese Vrijheid (14e en 15e eeuw) woonde hier de Oost-Friese hoofdeling Focko Udena, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de strijd tussen de Schieringers en Vetkopers in Groningen en Friesland. Tijdens de Grote Friese Oorlog (1413-1422) bezette hij de stad Groningen die daarbij overging naar de Vetkopers en versloeg hij een groot leger van de Schieringers bij Hindelopen. Saillant is dat hij bij Appingedam geplunderd heeft, maar dat hij er toch als een held wordt vereerd. Volgens de overlevering is Focko begraven in de kloosterkerk van Appingedam. Toen die kerk in de achttiende eeuw werd afgebroken bedong de familie Ripperda (verwant aan Focko) dat de zuidmuur moest blijven staan, wat wordt gezien als een bevestiging dat Focko daar moet zijn begraven.
In ieder geval geeft zo’n verhaal wel aan dat Ost Friesland en dan met name Leer niet los gezien kan worden van de Friese geschiedenis.
Ach er is over Leer natuurlijk nog veel meer te vertellen, bijvoorbeeld dat het economisch gezien een tegenhanger werd van Groningen. En aardig is nog om te vertellen dat tussen 1567 en 1573 maar liefst 50.000 protestantse religieuze vluchtelingen uit Nederland zich in het buitenland vestigden, waarvan een gedeelte in Leer. Zij brachten hun kennis van de linnenweverij mee die de stad economisch een enorme ‘boost’ gaf: Het linnen uit Leer werd namelijk geëxporteerd naar grote delen van Europa.
Maar ik eindig maar met een aardige anekdote: de wonderbare visvangst ten tijde van de missionaris Liudger.  Liudger vroeg namelijk aan de vissers om voor hem een steur te vangen. Hoewel de steurvangst al lang voorbij was, voldeden ze aan zijn verzoek.  Plotseling zagen zij vlak bij hen een grote vogel uit de lucht komen, die op een vis leek. Toen hij vóór hen in het water dook, gingen ze naar die plaats toe en kregen een vis van wonderbare grootte in hun net. Het was een steur, zoals de man Gods verlangd had. Toen ze die bij Liudger brachten sprak deze: ‘Laten wij dank brengen aan Hem, die spijze geeft aan alle vlees’. En nu weet ik niet of het aan Liudger gelegen heeft, maar dat het de Duitsers tegenwoordig ‘naar den vleze’ gaat is duidelijk te zien.
Als ik achter het gebak zit, overdenk ik even het Groot Frieslandpad. En resumerend moet ik concluderen dat het beslist de moeite waard was. De verscheidenheid aan landschappen in maar liefst vier provincies en de deelstaat Niedersachsen, maakt je bewust hoeveel werk de mensen hebben gehad om totaal verschillende omgevingen voor de mens leefbaar te maken. Kortom ik heb ervan genoten en er ook weer veel van geleerd.
Maak me nu op voor het Drenthepad. Maar helaas was het boekje dat ik daarvan vrijdag bij thuiskomst kreeg kletsnat. De post had het niet in de brievenbus kwijt gekund en het toen maar in een niet dichte plastic tas aan mijn brievenbus opgehangen. Lekker handig om dat op een dag met natte sneeuw en regen te doen. Heb direct foto’s van het natte boekje genomen en direct gereclameerd bij de Vrije Uitgevers in Amersfoort.  Wie schets mijn verbazing  dat ik maandagmorgen 13 maart al het volgende mailtje kreeg:  

Beste Karst, Dat is schandalig. We gaan je nog een exemplaar sturen. En hopen dan dat de postbezorger beter omgaat met jouw bestelling. Hartelijke groeten, Gerard Keijsers De Vrije Uitgevers
Kleine Koppel 32 | 3812 PH Amersfoort 
 

Kijk, daar maak ik nu graag reclame voor, want ik had het boekje 14 maart al in huis. Op naar het Drenthepad

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Back to Top