15e etappe: Van Bellingwolde naar Mitling-Mark in Duitsland

15e etappe: Van Bellingwolde naar Mitling-Mark in Duitsland

9 maart 2023

15e Etappe: Van Bellingwolde naar Mitling-Mark in Duitsland 27,5 kilometer

Het is een mooie slinger van Oldeberkoop naar Bellingwolde, maar om goed half tien rijden we de grote parkeerplaats bij Partycentrum De Meet in Bellingwolde op. Gadegeslagen door een paar nieuwsgierige arbeiders (vermoed ik), die in een piepklein onderkomen hun pauzemomentje hebben, drinken wij in de auto ons gebruikelijke kopje koffie. Om exact kwart voor tien hijsen we onze rugtassen om de schouders en lopen de Dorpsstraat van Bellingwolde in. Het lintdorp Bellingwolde is wel 4 kilometer lang, maar wij lopen maar 2 kilometer door de dorpsstraat. Deze straat wordt ook wel de Boerderijenboulevard genoemd en dat is bepaald niet overdreven. Het dorp telt namelijk maar liefst 41 rijksmonumenten, waarvan de meeste boerderijen zijn. Ik kan daar nog veel over vertellen, maar ontdekte een paar prachtige filmpjes op YouTube. Typ bij YouTube in: Bellingwolde in Groningen en je krijgt de hele dorpsstraat te zien in de film van Han van der Lands met wat achtergrondinformatie. Maar wil je alleen mooie plaatjes bekijken dan bekijk je de film van Jan Eggens. Deze film heeft dezelfde titel en heeft muziek van Ede Staal.
Al lopend door de dorpsstraat vergapen we ons aan de talrijke prachtige boerderijen. Ik blijf aan het fotograferen, tot verdriet van Saakje omdat die dan weer moet wachten. Helaas telt ook dit dorp enige dissonanten in de bebouwing. Ik blijf mij afvragen hoe het mogelijk is dat een schoonheidscommissie (welstandscommissie) daar toestemming voor gegeven heeft, terwijl men aan de andere kant soms dwarsligt bij het plaatsen van een dakkapelletje. Maar ter geruststelling ik heb die dissonanten in de dorpsstraat niet op de foto gezet.
Bellingwolde is een dorp met een rijke geschiedenis (in meerdere opzichten en voor de liefhebbers heb ik hier dan ook nog enige achtergrondinformatie. Bellingwolde is al in de Middeleeuwen ontstaan door de (toen al) hoogveenontginning vanaf de rivier De Westerwoldsche Aa. Door het oprukken van de Dollar verdwijnt het dorp voor het grootste gedeelte in de golven. De dorpskern verhuist naar een zandrug aan de rand van het hoogveen dat deel uit maakt van het Boertangermoeras. Het dorp is een typisch lintdorp en heeft zich in de loop  der eeuwen weer uitgebreid door landaanwinning. 
De Magnuskerk in Bellingwolde dateert vermoedelijk uit de veertiende eeuw. Het oorspronkelijke gebouw is ernstig beschadigd door de uitbreiding van de Dollard en in 1527 geheel vernieuwd, onder andere met materiaal van de in 1504 gesloopte kleine toren van Ulsda. Daarbij kreeg de kerk een laatgotisch uiterlijk met een versmald driezijdig gesloten koor. In 1929 werd de kerk gerestaureerd. De kerk heeft een vrijstaande toren waarvan de onderbouw dateert uit 1720 en de bovenbouw uit 1909. In de toren bevinden zich twee historische luidklokken die gegoten zijn in 1697 en een die gegoten is in 2016.
Opvallend is verder Het MOW: het Museum de Oude Wolden. Het is een modern en eigenzinnig museum, met steeds weer een nieuwe invulling. Het MOW verkent de (artistieke en cultuurhistorische) betekenis van het Groninger platteland, speciaal Westerwolde.

Nadat we bij de Magnuskerk de dorpsstraat hebben verlaten, lopen we door de Kerkstraat. Hoe ze het voor elkaar gekregen hebben mag Joost weten, maar de pracht en praal van Bellingwolde wordt hier met een afschuwelijke kleur blauw op de huizen bijna de grond in geboord. Zie foto.
Gelukkig lopen we daarna door een bosje en komen op een graspad terecht die langs een akker loopt. Bij een boerderij wordt het pad een modderpad, maar daar kijken we wel doorheen. Wat wel opvalt bij veel boerderijen is dat men achter de boerderij van het woord netjes nog nooit gehoord heeft. Het spijt me voor de nette boeren, maar sommigen maken er toch een bende van. En laat ik het maar netjes zeggen, ook bij de boerderij die wij passeren zijn de woorden ‘opgeruimd staat netjes’ niet van toepassing. Het is niet anders.
Daarna komen we al snel op de weg Moersloot en even later weer op de Kerkweg. We slaan rechtsaf en komen over de Lethebrug. Deze wordt zo genoemd omdat De Lethe een buurtschap is dat tussen het kanaal en de grens met Duitsland ligt. Het gebied is genoemd naar een oude waterloop. Lethe betekent laagte, de naam vindt zijn oorsprong in de mythologie en verwijst naar de onderwereld, naar de ‘Rivier der vergetelheid’. Het is een dun bevolkt gebied van 60 hectare, waar behalve natuur ook gerestaureerde verdedigingswerken te vinden zijn (Die heb ik helaas niet gezien.)  Door de eeuwen heen is hier echter meer gesmokkeld dan gevochten.
De Lethebrug ligt over het B. L. Tijdenskanaal, dat hier in 1911 is gegraven om de slechte afwatering van het gebied te verbeteren. Een man die zich daar ongetwijfeld hard voor gemaakt heeft was B. L. Tijdens, die in zijn tijd “Boer Tijdens” genoemd werd. Hij was vertegenwoordiger van de liberale Groningse boeren in de Tweede Kamer en voorstander van protectionisme om de Groningse landbouw te beschermen. Kortom een voorvechter voor de belangen van Oost-Groningen. Je zou hem haast een voorganger van Mark van den Oever van Farmers Defence Force kunnen noemen, al werd Tijdens als radicale liberaal in zijn tijd geen lid van de Radicale Bond.
Aardig is nog om te vermelden dat op 1 juni 2022 het B.L. Tijdenskanaal werd verbonden met de Duitse Brualer Schloot, waardoor een uitwisseling moet ontstaan van vissen en andere waterdieren over de grens. De werkzaamheden voor de Brualer Schloot aan de Duitse zijde bestaan uit het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Waterschap Hunze en Aa’s, Staatsbosbeheer en het Unterhaltungsverband Nr. 104 Ems IV zijn na afronding van de werkzaamheden de beheerders van de gebieden.
Op de Werkhuislaan, niet ver van het kanaal, neem ik afscheid van Saak. Zij loopt via een omweg terug en met elkaar loopt ze meer dan 10 kilometer. Dat kost tijd en dat is niet verkeerd, omdat ze daarna naar Gasthof ‘Fährhaus’ in het plaatsje Mitling-Mark in Duitsland rijdt en ze daar echt niet om twaalf uur al terecht kan.
Ik vervolg mijn tocht over een graspad dat langs wat bosjes slingert en ook hier de Werkhuislaan heet. Het pad leidt mij naar de grens. Het is me niet helemaal duidelijk waar die grens nu precies loopt, maar als ik van de Veendijk door een boswalletje op een graspad kom dat langs de Brualer Schloot loopt, zie ik plotseling een grenspaal. Hierop de volgende tekst: Hier aan de rand van de akker staat een zandstenen grenspaal. Deze is in 1824 geplaatst om de grens tussen het toenmalige Koningkrijk Hanover en Nederland aan te duiden. De Paal diende ter vervanging van grenspaal 13, die in 1764 of 1784 werd geplaatst om de grens aan te geven tussen het bisdom Münster en de Republiek der Verenigde Nederlanden. De paal staat ook precies op de plek waar de grens lag van het Graafschap Oost-Friesland  en het Bisdom Münster. In 1960 is de paal iets opgeschoven als gevolg van een grenscorrectie. De ronde beschadigingen van de paal zijn oude kogelgaten.

De foto van de stalen paal is niet goed gelukt, maar heb ik toch maar geplaatst (Zie bij foto’s). En enige kanttekeningen zijn hier toch wel op z’n plaats. Want thuis gekomen, moet ik tot mijn schande bekennen dat ik het zandstenen exemplaar, dat 10 meter verderop staat, echt niet gezien heb. Hij is vaag zichtbaar op de foto van de stalen grenspaal uit de jaren zestig. Daarom toch even een afbeelding van de oude grenspaal opgezocht. De foto is waarschijnlijk van Johan van den Berg en hij schreef hier het volgende over: Je moet hier een stukje van het pad afwijken, want deze grenspaal staat ‘midden’ op de akker (in het weiland) zo’n 10 meter uit de bosrand. Dat is gebeurd na een grenswijziging in de jaren ’60 van de vorige eeuw ten gevolge van WO2: hier is toen Nederland “uitgebreid” met een strook van 10-25 meter voormalig Duits grondgebied. Heel wat minder dan de 200 km die Nederland direct na de oorlog op z’n verlanglijstje had staan. De vroegere grens is nog goed te zien aan de bosrand met grenssloot. In ieder geval is één ding zeker: ik betreed nu het Duitse Land. En ik vervolg mijn route langs de Brualer Schloot. Een niet al te spectaculaire tocht die op wat bosjes na een beetje eentonig is. Een voorbode van wat me nog te wachten staat. Gelukkig is een tocht om een bosje heel aardig. De talrijke berkenbomen omzomen het pad en ik merk dat ik er niet de enige wandelaar ben. Vooral mensen met honden weten dit bosje te vinden. Onderweg geef ik nog een paar dames een compliment, omdat ze de vier honden die ze bij zich hebben keurig voor mij aanlijnen. Ik steek dan ook mijn duim op als ik ze passeer. Aan het eind van het bos kom ik uit op een parkeerplaats en vind daar een stalen afbeelding van een smokkelaar. (ik moet wel even twee keer kijken voor ik door heb dat de man een zak op zijn rug heeft en met een vinger voor de mond aangeeft dat ze stil moeten zijn.) Smokkelen werd hier veel gedaan in dit grensgebied: Ik citeer: Smokkelen was een goede bijverdienste voor mensen in de grensstreek. Dat deden ze vooral buiten het oogstseizoen, want met landarbeid was er dan niets te verdienen. Armoede stimuleerde het smokkelen van vooral sterke drank, maar ook suiker, zout, boter en zeep. In 1809 werd het Douane Corps opgericht om het smokkelen te bestrijden. Een nabijgelegen zandpad (in Heerenland) heet nog toepasselijk het ‘Smuggel Pad’.
Ik loop Kreis Emsland in en loop nu kilometers over wegen en halfverharde wegen. Ik kruis de A31 en kom door een buurtschap dat, zo blijkt later, bij het kilometers verderop gelegen dorp Rhede hoort. Het is hier echt nog een bijna ouderwetse agrarische nederzetting en ik maak een foto van een pony met wel erg lange manen. Het arme beest ziet bijna niks volgens mij.
Na dit buurtje, kom ik op een half verhard zandpad, dat langs aspergevelden (veronderstel ik) loopt. Kilometers aan plastic tunnels moeten de planten beschermen en de groei helpen bevorderen. Vroege asperges zijn vast duur.
Aan het eind van dit twee kilometer lange pad kom ik bij een dijk die langs de Ems loopt, een 371 kilometer lange rivier die ontspringt bij Senne in het Teutoburgerwald. Hier moet ik een graspad op. Op een bordje staat dat er bij de rivier een successie beleid gevoerd wordt (had ik nog nooit van gehoord). Keurig in het Nederlands wordt uitgelegd dat successie betekent: een natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna zonder ingrijpen of agrarisch gebruik van de mens. Een vorm van praktisch natuurbeheer.  
Al snel vallen mij een paar enorme fabriekshallen op. Hoewel de afstand hemelsbreed meer dan drie kilometer is kan ik zelfs lezen wat er op staat: Jos. L. Meyer Papenburg, staat er met koeienletters op. Het blijkt een werf te zijn. Maar voor ik daar ben loop ik nog bijna vier kilometer langs de Ems, die we in Nederland zo nodig Eems moeten noemen.
Als ik eindelijk de brug over de Ems ben overgestoken, valt mij een bord op met de tekst: Willkommen bei den Machern. ‘Bescheidenheid is al nooit de sterkste kant van de Duitsers geweest’, denk ik als ik het bord passeer. Natuurlijk is het Deutsche Wirtschaftswunder een toonbeeld van aanpakken en de handen uit de mouwen,  maar het is de vraag of het ze gelukt was zonder de Marshallhulp van de Verenigde Staten. Hoewel de herstelbetalingen veel groter waren dan de Marshall hulp lukte het de Duitsers om met o.a. de invoering van de mark (nieuw geldstelsel, want daarvoor hadden ze de waardeloze Reichsmark) er weer bovenop te komen. En hoe cynisch, daarbij werden ze geholpen door de Koreaanse oorlog (1950 – 1953). Maar ere wie ere toe komt, De term Wirtschaftswunder ( al in 1950 gebruikt) wordt veelal verbonden met de naam Ludwig Erhard die tussen 1949 en 1963 minister van Economische Zaken was onder kanselier Konrad Adenauer.
Maar ik kom nog even terug op ‘Meyer Werft’ (= werf). Het bedrijf werd 225 jaar geleden al gesticht en is als enige van alle werven in Papenburg overeind gebleven. Ondertussen zit de zevende generatie in het bedrijf dat zorgt voor een enorme werkgelegenheid.  Hoeveel er precies in Papenburg werken heb ik niet kunnen vinden, want ook in Finland hebben ze een werf. In ieder geval werken er in totaal 7000 mensen voor dit bedrijf dat tegenwoordig cruiseschepen maakt van meer dan 300 meter lengte en zo’n 60 meter hoog. Ik las zelfs dat het grootste schip maar liefst 5600 passagiers kan vervoeren. Dat de hallen dus ‘Riessengross’ zijn (de grootsten ter wereld)  heeft dus zijn reden. Opmerkelijk is wel dat de werf na de pandemie als eerste grote werf in de wereld weer een opdracht binnen haalde voor het maken van een cruiseschip. 
Ik moet bij die ‘Machern’ over een fietsbrug, maar die is gesloten. Dat wil zeggen, ze hebben de weg die tevens een soort stuw is gewoon in de oever laten verdwijnen. Als het schip gepasseerd is, komt het fiets- wandelpad weer op mij toe (zie foto), een systeem dat ik nog niet eerder ben tegen gekomen.
Na dit staaltje van moderne techniek loop ik aan de oostkant van de Emst nog een dikke vijf kilomer langs de rivier. Ik mag zelf bepalen of ik over de dijk loop of over een weggetje. Ik prefereer het weggetje, waar me zo nu en dan een fietser mij achterop komt met achterop hun rug de tekst ‘Meyer Werft’. Zo nu en dan beklim ik bij één van de talrijke overstapjes de dijk om te kijken hoe de wereld er aan de andere kant bij ligt. Dat valt nog niet mee. Naast wat rietvelden verandert het beeld niet wezenlijk, dus veel mis ik niet door onder aan de dijk te lopen. Bovendien loop je op de dijk door het gras met zo nu en dan een mollenrit of een gat waar je je voet gemakkelijk in kunt verstuiken. En last but not least loopt het over een weg  sneller.
Als ik bij het dorp Mitling-Mark kom, waar we zullen overnachten in het Fährhaus, blijkt ‘das Gasthaus’ ook nog aan de andere kant van het dorp te liggen. Ik ben er dus nog niet. Ik maak een foto van molen Mitling-Mark’, ein einstöckige Galerieholländermühle mit Steert wurde 1843 nach einem Brand neu aufgebaut. Bereits im 16. Jahrhundert stand hier eine Bockwindmühle (een standerdmolen is een richtbare windmolen) . ( Hoe je een ‘einstöckige Galerieholländermühle mit Steert’ precies in molentermen moet vertalen weet ik niet, dus laat ik het maar bij de Duitse tekst.
Daarna maak ik bij een zitje nog even snel een foto van een zeemeermin, die de naam ‘Die Ems’, heeft. Het onderschrift geeft aan dat deze figuur uit de serie ‘Leda und ihre Schwestern’ komt. Nooit van gehoord.
Het eindresultaat is in ieder geval dat ik bijna 27,5 kilometer op de teller heb als ik bij het Fährhaus aankom en Saak mij al staat op te wachten. Het was mij ver genoeg, maar klim toch voor de zoveelste keer de dijk op om nog even een foto van de Ems te maken. En ach, als ik na een lekkere douche achter mijn halve litertje Bitburger zit, ben ik die 27,5 kilometer al weer vergeten. Morgen naar Leer.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top