19 Oktober: Van Bergen aan Zee naar Stroet. Officieel 26 km, maar door omstandigheden maar 23 km gelopen. Nee, de eerste kennismaking van het Groot-Frieslandpad viel me nog niet mee. Toen ik mij op het pad oriënteerde kwam ik tot de ontdekking dat je eerst maar liefst tien bladzijden correcties moest doornemen. Toegegeven,, ze zijn bedoeld voor beide richtingen, waardoor je de helft kunt overslaan, en omdat ik zonder hond loop, waren er nog wel een paar die ik niet hoefde te lezen. Maar dat het boekje achterhaald is, is duidelijk, terwijl je er wel bijna 20 euro voor moet neertellen. Kortom de eerste indruk was niet al te goed.
Aangekomen in Bergen aan Zee, kom ik tot de onaangename ontdekking dat ze daar zelfs in oktober nog 2,05 euro per uur voor het parkeren rekenen. Omdat mijn vrouw Saakje een aantal kilometers met mij zal meelopen en we eerst nog een kop koffie willen drinken, ben ik de eerste 6 euro al kwijt voor nog geen drie uurtjes parkeren. Daarna zoeken we het hotel op waar we een paar jaar terug een paar nachten hebben doorgebracht om daar nu een kop koffie te drinken.
Het moet gezegd, de bediening is allervriendelijks en de beide (kleine) kopjes worden op een keurig schaaltje met twee piepkleine glaasjes water voor ons op tafel gezet. Op de vraag of we er een lekker taartje bij kunnen krijgen moet het serveerstertje eerst even overleggen. Er blijkt nog iets met frambozen te zijn en hoewel we dat niet op ons verlanglijstje hadden staan hebben we daar maar mee ingestemd. Nee, vers is het gebak niet, maar het is in te nemen. Na afloop krijgen we de rekening gepresenteerd 20,50 euro voor twee kleine kopjes koffie en een gebakje dat je nauwelijks een gebakje kon noemen. Kortom, we zijn nog maar een half uur in Bergen aan zee en we zijn de eerste 26 euro al kwijt.
Maar een kniesoor die tijdens zo’n korte wandelvakantie op de centen let en dus doen we vol goede moed onze rugzakken om en lopen langs het beeld van Nic Jonk naar de strandopgang. Het beeld stelt een ronde golf voor waaruit een vis springt, die in zijn bek de spartelende man houdt. Jonas in de walvis. Een paar jongetjes gebruikten het beeld om op te klimmen, zodat het beeld spontaan wordt omgedoopt tot ‘Jonas in en een paar jongetjes op de walvis.
Eenmaal op het strand ís het niet moeilijk om strandpaal 32750 te vinden. Daar moeten we het strand weer verlaten en duiken we na een poosje een bosgebied in. Met een groot bord worden we welkom geheten in de Bergense en Schoorlse Duinen en met een betaalapparaat: de toegang is bepaald op 2 euro per persoon. Dat kan er ook nog wel bij.
Tsja en daarna begint de ellende. Want zowel het Groot Frieslandpad als het Kustpad en het Trekvogelpad hebben dezelfde rood-witte markering. Hier en daar staat wel Groot- Frieslandpad op, of een van de beide andere namen, maar lang niet overal is dat even goed aangegeven. Natuurlijk ligt het ook aan onszelf dat we teveel vertrouwen op de markering en dat we na ongeveer drie kilometer niet linksaf slaan, maar rechtsaf, omdat ons dat op dat moment het meest logisch voorkomt. Dat blijkt achteraf het Nederlands Kustpad te zijn, maar dat was wel achteraf. Omdat we na een poosje totaal geen idee meer hebben waar we ons bevinden, roepen we de hulp in van Google Maps, zodat we in ieder geval weer een beetje een beeld hebben waar we zitten. Omdat we ondanks Maps de route onmogelijk weer kunnen oppikken besluiten we bij een verharde weg om elk maar de kortste route te nemen, naar respectievelijk Schoorl en Bergen aan Zee. Saak zit op dat moment duidelijk met de parkeertijd in haar maag ( ze is bang voor een bekeuring) en zet de pas er stevig in, zodat ze binnen de kortste tijd uit het zicht is verdwenen. Ik heb minder haast omdat ik zeker weet dat ik een paar kilometer afsnijd en loop rustig met behulp van Maps naar Schoorl. Daar zal ik de route weer oppikken.
In Schoorl moet ik volgens de beschrijving in mijn boekje bij de burgemeester Peecklaan linksaf, maar omdat ik blijkbaar van een andere kant Schoorl binnen gekomen ben zit ik (achteraf kijk je een koe in de kont) bijna recht onder het bordje Burgemeester Peecklaan mij te oriënteren. Omdat ik er niet direct uitkom, besluit ik Schoorl in te lopen en dat heeft als voordeel dat ik met eigen ogen het enorme duin kan zien dat bijna midden in het dorp uitkomt. Echt indrukwekkend. Maar omdat ik nog steeds geen idee heb waar de Peecklaan is, roep ik toch maar weer de hulp van Maps in. En het kan verkeren, ik moet exact dezelfde weg terug die ik net gekomen ben. En daar waar ik net nog gezeten heb staat heel duidelijk een bordje met burgemeester Peecklaan en moet ik (nu wel) linksaf. Ik zit weer op de route en dat is een geruststelling. Ik heb er nu alle vertrouwen in, al moet ik nog wel even door de bosjes van Verweij ten oosten van Schoorl. ( Jan Verweij kocht als natuurman dit bosje in 1950 om het voor de natuur te behouden en voerde er blauwe reigers. Die broeden er nu nog steeds.) Het landschap wordt na dit bosje ondanks de vele wegen in het begin een stuk opener en daardoor ook overzichtelijker. Nadat ik door een tunnel de rijksweg gepasseerd ben en even later de Schoorldammerbrug, kom ik op een dijkweggetje, die mij naar het Recreatiepark Geestmerambacht brengt. Overmoedig geworden door het meer overzichtelijke karakter van de route vergeet ik weer de tekst in het boek te lezen en loop dan ook prompt een parkeerplaatsje voorbij, waar ik linksaf moet. Na een paar honderd meter wordt de situatie op het Recreatiepark dermate onoverzichtelijk (voor mij althans) dat ik toch maar weer mijn boekje raadpleeg en tot de conclusie kom dat ik weer verkeerd gelopen ben. Gelukkig is de schade te overzien en als ik terug loop en een paar mensen vraag waar het parkeerplaatsje is waar ik op de kade van het Noordhollandskanaal kan komen, blijkt dat letterlijk op nog geen 20 meter afstand te zijn. Het is duidelijk een parkeerplaats en ook het sportveldje waar ik volgens de tekst langs moet lopen, ligt duidelijk zichtbaar langs het pad. Kortom, ik moet gewoon weer leren om beter op te letten en niet eigenwijs denken dat ik het wel weet.
Even later loop ik over het gras van de kade langs het Noordhollands kanaal. Het is rustig op het water, want ik zie tijdens die 500 meter lange wandeling langs het kanaal geen enkel bootje. Wel staan er hier en daar stoelen en bankjes, die daar door de recreanten zijn neergezet om ’s avonds nog even van de avondzon te kunnen genieten. Ik gebruik een van die bankjes om even een boterham te nuttigen. Daarna moet ik weer het park op ( het is echt een heel langgerekt park) en kom via ’t Praathuis’ weer op het dijkweggetje, de Westfriesedijk. En ja, dan merk je plotseling dat je een beetje in ‘het buitenland’ bent, want pal langs de dijk staat een prachtig huisje met een werkelijk gifgroene kleur. Die vind je bij mijn weten in de Stellingwerven niet en zelfs niet in Friesland. Niet lang daarna loop ik Krabbendam binnen, waar ik een prachtige pastorie op de foto zet.
Na Krabbendam loop ik nog steeds over een dijk en zie al snel de contouren van een burcht. Het is de nagebouwde dwangburcht Nuwendoorn, die hier door Floris de Vijfde in de dertiende eeuw gebouwd is en waarschijnlijk al aan het eind van de 14e eeuw verwoest door een dijkbreuk (volgens het boekje). De fundamenten zijn geconserveerd en er is een uitkijktoren geplaatst. En wat is het dan toch jammer dat ik er niet even op mag klimmen, want op een bordje staat aangegeven dat ‘wegens vandalisme’ de boel gesloten is. Wat mij betreft mogen ze dat volk dat alles maar ongestraft kort en klein slaat veel harder aanpakken. Laat ze maar betalen en gooi niet de boel op slot. Je geeft jezelf daarmee een brevet van onvermogen. Zo dat moest er even uit. Ik mag er dus alleen maar naar kijken en hoewel ik de voorkeur geef aan herbouw is het in ieder geval iets om de geschiedenis levend te houden. Daarna kom ik al snel door het plaatsje Eenigenburg, waar inderdaad enige mensen wonen, om precies te zijn 170. Maar al hoe klein het ook is, het heeft wel een museum. Hoewel ik er zelf geen bezoek aan gebracht heb, wil ik er toch wat reclame voor maken. Hierbij een citaat uit de beschrijving van het museum: In Museum Eenigenburg wijst een levensgroot kompas naar markante zaken in het landschap. Naar de terpen, de Westfriese Omringdijk, de resten van kasteel ‘t Huys te Nuwendore, het daglonershuisje en het verkavelde landschap waar ooit eilanden waren. In het museum kun je zelf, op je eigen manier, in eigen tempo en gericht op wat je zelf wilt weten, een vleugje historie opdoen. En een beetje meebeleven hoe onze voorouders hebben gestreden: tegen het water, tegen de armoede, tegen de graaf die belasting kwam eisen en tegen de kerk die een bepaald geloof wilde afdwingen. Het is hier allemaal te zien en te beleven.
Na Eenigenburg loop ik naar ’t Rijpje’. Het was mij al eerder opgevallen, maar het aandeel akkerbouwers is hier erg groot. En wat ook opvalt is de enorme velden met kolen en ook boerenkool en zelfs zag ik een veld vol met spruitjes.
Na ’t Rijpje zit mijn tocht er voor vandaag bijna op. Nog even over ‘het Wielerpad van ’t Rijpje’ en als het goed is staat Saak daar aan het eind met de auto op mij te wachten. En dat klopt. Als ik tussen de huizen vandaan kom, zie ik in de verte mijn rode auto al staan. Het duurt dan ook niet lang meer of ik ben er. Op naar Hoorn. Daar gaan we overnachten in een kerk. Ik ben benieuwd.