1 Sint-Jacobiparochie naar Tzum

1 Sint-Jacobiparochie naar Tzum

Vandaag begonnen met het Jabikspaad, een nieuwe uitdaging

1 april

Ik hoef vanmorgen niet te lanterfanten. Want als ik om goed zeven uur uit mijn bed kom, ga ik eerst even kijken of het weer het toelaat om te wandelen. Toegegeven, er ligt sneeuw en het is akelig koud, maar wat voor mij het allerbelangrijkste is, het is droog. Kortom, ik waag het er op. Daarna is het na de gebruikelijke handelingen in de sanitaire ruimte nog eten, de spullen bij elkaar zoeken en na nog een laatste check de hele reutemeteut in de rugzak doen. Omdat ik vandaag met het Openbaar Vervoer naar Sint Jacobiparochie ga, heeft Saak nog even keurig voor mij uitgezocht hoe laat ik met de trein moet en met welke lijn en hoe laat ik de bus in Leeuwarden naar Sint Jacobiparochie moet nemen. Zoiets vind ik wel makkelijk en laat ik graag aan haar over. Ze heeft het zelfs nog netjes voor me op een briefje gezet, zodat er wat de planning betreft weinig mis kan gaan. Om tien over acht zit ik dan ook bij haar in de auto en brengt ze me naar het treinstation van Wolvega. Ik moet, terwijl ik bij een automaat een kaartje pin, daarbij wel even denken aan wijlen mijn vriend Frans Verschoor, die ooit in één van zijn licht cynische liedteksten schreef: ‘Ik zat laatst gezellig op het station in Wolvega, ik keek wat om me heen en dacht ik denk da’k nu maar ga……’ enz. En inderdaad, Frans had gelijk. Als je eenmaal op dat tochtige en kille station bent dan wil je zo snel mogelijk vertrekken. En complimenten voor de NS: de trein is stipt op tijd en een goed half uur later rijdt die keurig volgens het schema op mijn papiertje ook stipt op tijd het station van Leeuwarden binnen. Daarna heb ik nog een 25 minuten om de bus te vinden. Ik moet nummer 70 hebben volgens Saak en die heb ik na 2 minuten al gevonden. Nog alle tijd dus voor een beker warme chocomelk, die je in het station zelf in kunt tappen nadat je met de pin betaald hebt. Ook in Leeuwarden slaat de kilte toe, al is dit dan vooral in figuurlijke zin. Omdat ik na de chocomel zie dat ik bij een servicebalie ook een buskaartje kan kopen, ga ik daar maar naar binnen. Het kan ook bij de chauffeur, maar omdat ik nog steeds vroeg ben, doe ik dat maar hier. Wel grappig is dat de vrouw die mij helpt geen idee heeft met welke bus ik moet als ik haar vraag om een enkeltje Sint Jacobiparochie. Ze vraagt het me eerlijk: “Weet u toevallig ook met welke lijn u moet.” Natuurlijk weet ik dat. Ook dat heeft Saak keurig op mijn papiertje gezet en zonder aarzelen deel ik haar mede dat dat lijn 70 moet zijn. Nadat ze nog even in een dik boek gebladerd heeft, krijg ik mijn kaartje en de rekening van € 5,60. Dat is tenminste €4,– goedkoper dan het treinkaartje.

Als ik de bus in stap wuift de chauffeur tegen elke klant dat hij en zij zo door kan lopen. Het apparaat om de OV chipkaart te checken is stuk en ook ik hoef mijn papieren kaartje niet te laten zien. Ik kom vooraan te zitten en het duurt niet al te lang of de buschauffeur vraagt of ik vandaag ga wandelen. Hij had natuurlijk al lang gezien dat ik naast mijn rugzakje ook nog wandelschoenen aan had. Hoewel de conversatie wat moeilijk verloopt, hij zit nog altijd achter zo’n coronascherm, hebben we toch tot aan Sint Jabik heerlijk zitten keuvelen, over de coronatijd, het verkeer en de wegwerkzaamheden en natuurlijk ook over de wandelingen die ik al gemaakt heb. Het mag duidelijk zijn, voor ik er erg in heb, rijden we het dorp Sint Jacobiparochie (Sint Jabik) al in en stopt de bus keurig voor de kerk. Ik bedank de chauffeur nog even voor het prettige gesprek en hij wenst mij nog een prettige wandeling toe. Hoe simpel kan een beetje vriendelijkheid zijn. Nadat ik hem nog even heb nagezwaaid, sta ik voor een prachtige kerk in een steenkoud Sint Jabik. Het is even voor tien uur en tijd voor een lekker warm kopje koffie. Omdat er nog sneeuw op de bank ligt die voor de kerk staat, drink ik staande mijn koffie en eet voor de broodnodige energie alvast een halve koek op. Nee het is niet echt genieten in Sint Jabik, al vind ik wel dat ze een prachtige kerk hebben. ‘De Groate Kerk’ staat er op een groot bord voor de kerk en ook dat hij in 1843 en 1844 gebouwd is naar een ontwerp van architect Romein. Maar of er nog kerkdiensten in gehouden worden is twijfelachtig, want het gebouw is volgens datzelfde bord sinds 1981 in gebruik als cultureel centrum. In ieder geval zullen er weinig dorpen zijn met zo’n prachtig cultureel centrum dat bovendien door de Stichting Alde Fryske Tsjerken (als eigenaar) ongetwijfeld goed zal worden onderhouden. Het dorp is zo’n vijfhonderd jaar oud, want het heeft zich na de inpoldering in 1505 van Het Bildt (deel van de oude Middelzee) ontwikkeld. (Voor 1200 was het zuidelijke deel al dichtgeslibd en tussen 1200 en 1300 slibde de Middelzee tot aan Het Bildt dicht.)

Voor ik de tocht beschrijf geef ik voor de liefhebbers wat achtergrondinformatie over het Jabikspaad: Het Jabikspaad is een onderdeel van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Hier ligt de apostel Jacobus begraven (denkt men) naar wie het pad genoemd is. Het Jabikspaad loopt (maar) tot Hasselt in Overijssel. Over Jacobus is het volgende bekend: Jacobus was een broer van Johannes de Doper en één van de leerlingen van Jezus. Na de opstanding van Jezus kreeg Jacobus volgens een Spaanse legende de opdracht om naar ‘het einde der aarde’ te gaan. Dat deed Jacobus en trok naar Finisterra (Finis –terra, je schrijft het tegenwoordig als Fisterra, de naam zegt het al) naar het uiterste westpuntje van Gallicië in Spanje. Jacobus had hier met zijn prediking weinig succes en trok teleurgesteld naar Jeruzalem. Na een heftig dispuut met ene Hemogenes (nooit van gehoord) liet koning Herodes Jacobus doden. Zijn leerlingen brachten zijn lichaam per schip terug naar Galicië. Daar werd hij begraven en vergeten. Pas in de achtste eeuw wees een ster zijn graf aan en ontstond het bedevaartsoord ‘Sint Jacob op het veld van de ster’ (Santiago de Compostella).

Met dank aan een informatiebord in Ried.

Het is vijf voor tien als ik de kuierlatten aantrek (ik weet niet of deze uitdrukking taalkundig helemaal goed is, maar ik vind hem wel mooi). De klok luidt al en die is dus (nog) niet helemaal bij de tijd. Ik loop Sint Jabik uit en ga na 900 meter de Zondervansreed in. De leegte omhuld me, maar op dit tijdstip beslist niet als een warme deken. Er ligt nog steeds sneeuw en omdat het net boven het vriespunt zit, voelt het akelig waterkoud aan. Maar ik krijg toch een warm gevoel door de prachtige vergezichten, de schitterende wolkenlucht en de mooie patronen die de sneeuw op de akkers heeft gevormd. Omdat ik ook nog voor een groot gedeelte de wind in de rug heb, stuif ik (bij wijze van spreken) het dorp Minnertsga in, waar ik op de Hoge Buorren een foto van de kerk maak. Toevallig komt daar ook een man met een rollator op te staan, die als hij bij mij is, direct een heel verhaal begint af te steken over ‘ynbrekkers, skoattels op ‘e doar, hwat ôfbrekke en dat barde forgees.’ Tenminste voor zover ik het verstaan heb en begrepen. De beste man hield niet meer op met praten en hoewel ik het Fries goed beheers, verstond ik alleen maar zo nu en dan wat woorden. Na een paar minuten had ik het wel gehad en slaagde er op het moment dat de beste man even moest ademhalen in mij aan het ‘gesprek’ te ontworstelen. Ik was nog geen twintig meter verder toen er een ontsnapt hondje met riem recht op mij aan kwam. De bazin kon roepen wat ze wilde maar hondje ‘stek in de bûze’ (klein hondje) trok zich er niets van aan. Ik slaagde erin de riem te pakken en overhandigde even later de riem met hond aan de bazin die mij bedankte voor mijn hulp. Toen ik haar vertelde dat ik net een ‘interessant gesprek’ gehad had met de man achter de rollator, zei zij: “O ja,” met de klemtoon op de O. De man is in Minnertsga dus geen onbekende.

Na Minnertsga moet ik bij de Haitsmaleane linksaf. En wat is het dan toch aardig dat mensen hun erf hebben opengesteld voor de wandelaars. Ik loop letterlijk pal langs de boerderij weer de wijde wereld in. De vergezichten blijf ik mooi vinden. Toch bedwing ik mij om niet steeds foto’s te maken. Het wordt anders wel wat eentonig. En ja, ik word ook geconfronteerd met de oefening Frysian Flag die men vanaf het vliegveld bij Leeuwarden houdt. Het bulderen van opstijgende toestellen is duidelijk te horen en ook op mijn tocht naar Franeker zie ik regelmatig één of meerdere F 16 door het luchtruim scheren. Wat precies de zin ervan is, weet ik niet, maar met Oekraïne in gedachten heb ik er geen moeite mee. Immers de Vrijheid gaat in het rood gekleed (het boek van Teun de Vries is een aanklacht tegen discriminatie en slavernij, maar gaat ook op voor bijvoorbeeld de strijd in Oekraïne). Ik ben van na de oorlog (in Nederland) en wil dat graag zo houden.

Ik loop het dorpje Ried in en word daar verwelkomd door een soort tromgeroffel. Bij een van de eerste huizen is een dakgoot lek of verstopt. De smeltende sneeuw zorgt voor een stroom aan water die precies op het deksel van een plasticafvalbak terecht komt. Daarna loop ik door Ried en lees het informatiebord over het Jabikspaad. Mooi dat ze je hier wat achtergrondinformatie geven.

De volgende informatie is afkomstig van dorpsbelang: ‘Ried ontleent zijn naam aan het water “de Rie” die langs het dorp loopt. Deze vaart is ontstaan omdat er vroeger nog geen dijken om het dorp heen lagen. Het zoute getijwater stroomde in en uit waardoor zich geulen vormden en zo ook de vaart “de Rie” die later voor economische scheepvaart werd gebruikt. Weer wat later slibde “de Rie” weer dicht waardoor men genoodzaakt was opnieuw de geul te graven. Deze vaart is thans een onderdeel van de Elfstedenschaats-route. Aan de Hoofdstraat van Ried staat het kerkje van het dorp. Het is herbouwd in 1653 op de fundamenten van de oude kerk uit 1300. In de buitenmuren van de kerk zijn een aantal gedenkstenen ingemetseld, waarvan er één herinnert aan de bouw van de nieuwe toren die de in 1625 ingestorte toren moest vervangen.’

In Ried kom ik op een voor mij bekende route terecht. Op 18 september vorig jaar liep ik dit stuk van Ried naar Franeker in omgekeerd richting. Ik loop weer langs de Dongjumerweg, waar overigens een paar heel aardige herenhuisachtige boerderijen staan, naar het kleurige kerkje van Boer. Moest ik daar vorig jaar bijkomen van een kuitblessure, deze keer loop ik er heel wat fleuriger langs en neem even rustig de tijd de kerk en de ingang van het kerkgebouw op de foto te zetten. De kerk is al erg oud, want volgens de gegevens op internet al in de 12e eeuw gebouwd. De voormalige Mariakerk (gewijd aan de maagd Maria neem ik aan) werd in de 16e eeuw nog drastisch verbouwd en kreeg toen ook een toren. De luidklok is in ieder geval van 1561. Het ingangsportaal is afkomstig van de 100 jaar geleden afgebroken stins de Elgersmastate. Hij valt in ieder geval op. De leeuwen op het voorportaal doen mij ogenblikkelijk denken aan één van de 11 fonteinen. Hoewel de leeuwen niet een directe kopie zijn van de fontein-leeuwen lijken ze er wel sterk op. Het zal ongetwijfeld de bedoeling geweest zijn, maar ik kan het kunstwerk in Workum daardoor niet echt origineel vinden. Maar dat is een persoonlijke mening. Na Boer loop ik over een smal betonpad door de landerijen richting Schalsum. IK weet niet of het aan de pijn gelegen heeft of aan het feit dat ik het pad nu in omgekeerde richting loop, maar ik herinner me er weinig van. Laat ik er maar van uit gaan dat dat laatste het geval is. Als ik een pad heen en terug loop, ervaar ik wel vaker dat lang niet alles mij bekend voor komt.

Bij Schalsum kom ik echter langs een mij wel bekend bosje. Hier heb ik een excrement (dat klinkt toch heel wat ‘smakelijker’ dan poep, kak, stront, drol, keutel enz.) in achtergelaten. Ik heb niet de behoefte om het nu volkomen kale bosje nogmaals met een bezoek te vereren om te kijken wat er van mijn nalatenschap is overgebleven. Overigens zou een bezoek als op 12 september nu ook niet mogelijk zijn geweest, want je kijkt er nu dwars doorheen. En om voor het oog van de natie daar in mijn blote bibsje te zitten, gaat zelfs deze vrijdenker wat te ver.

Bij de stad Franeker ga ik bijna in de fout. Ik moet het betonpad op, maar ga bijna twintig meter verder rechtsaf. Dan zit ik aan de verkeerde kant van een brede sloot en gelukkig word ik me daar nog net op tijd bewust van. In Arkel ( zo heet dat buurtschapje) word ik geholpen door een vrouw die met haar paard aan de hand daar loopt. “Linksaf,” zegt ze als ze ziet dat ik in het boekje sta te kijken. “Rechtsaf loopt het dood.” Duidelijk en ik bedank haar voor de tip. We lopen nog even met z’n drieën, paard, vrouw en ik over het pad verder en keuvelen wat over het Jabikspaad. “Ik wens u een prettige wandeling verder,” zegt de vrouw plotseling. “Ik laat hier even mijn paard grazen.” En dat gebeurt. Ik groet haar en loop verder onder een viaduct door Franeker in. Overigens duurt het nog wel even voor ik in het centrum ben, maar zodra ik op het Bolwerk ben, voel je de stad. En eerlijk is eerlijk, het is een prachtige stad. Met als grootste attractie het Eise Eisinga Planetarium. Het blijft heel bijzonder dat deze ‘eenvoudige’ wolkammer (hij had wel tientallen vrouwen aan het werk en exporteerde zelfs naar Amerika) in staat gebleken is om dit planetarium te maken. Ik citeer: ’Toen in het voorjaar van 1774 in Friesland paniek uitbrak, men dacht dat de wereld zou vergaan, besloot Eisinga dit bijgeloof te bestrijden door de gang van de planeten inzichtelijk te maken. Hij toverde zijn woning om in een planetarium. De Friezen konden in zijn woonkamer zien dat de bewering van de dominee uit Boazum onzin was. De ‘liefhebber van de waarheid’, zoals de dominee uit Boazum zich noemde, beweerde in zijn boekje dat de vier planeten Mercurius, Venus, Mars en Jupiter, en de maan, op 8 mei met elkaar in botsing zouden komen. Op deze dag in mei zouden deze hemellichamen vanaf de aarde gezien vlak bij elkaar in het sterrenbeeld Ram in de hemel staan. De regering verbood het boekje in een poging om verdere verspreiding van paniek te voorkomen.

Ach over Franker zou ik minstens vier A4 vol kunnen schrijven, maar ik beperk mij nog tot één ander persoon en wel de Hertog George van Saksen. Het staat pontificaal bij de kerk op een groot bord dat deze hertog het gebied in 1505 liet inpolderen. M.a.w. dankzij deze hertog kan ik nu vanuit Jacobiparochie het Jabikspaad lopen. Dat klinkt wat gechargeerd en dat is het natuurlijk ook, maar laten we maar zeggen dat Georg van Saksen in dit gebied een steen verlegd heeft waardoor hij de geschiedenis hier een draai gegeven heeft.

Als ik even later Franeker weer uitloop richting Tzum (Tsjom) heb ik voor vandaag al genoeg indrukken opgedaan. Maar als ik zie dat aan de rand van Franker, net zoals bij veel plaatsen, een karakterloos bedrijfsgebouw staat, pak ik toch nog even mij Motorola om een foto te maken. Ik blijf het vreemd vinden dat Hûs en Hiem zich druk maakt om een dakkapel, maar oerlelijke bedrijfsgebouwen blijkbaar wel goedkeurt. Ik loop verder en er valt mij iets op: volgens Strava schiet ik mooi op naar Tzum, maar volgens mijn kaart niet. Het blijkt dan ook dat de route Franeker-Tzum bijna twee kilometer langer is dan in mijn boekje staat aangegeven. Met de extra kilometer die de Binnemaleane (bij Ried) – Franeker heeft opgeleverd wordt zo de etappe van 22 kilometer plotseling wel 25 kilometer. Dat is mij lang genoeg. Ik kom er achter dat er iets mis moet zijn, als ik mijn vrouw Saakje maar steeds niet zie, terwijl ik die volgens de berekening in het boekje, al lang had moeten tegen komen. Ach om een lang verhaal (dat is het al geworden) niet nog langer te maken: het is goed gekomen. Nadat ik het prachtige fietsbruggetje over de rondweg van Franker ben gepasseerd hebben we telefonisch contact. Zij zit al bijna in Hitzum en zal daar op mij wachten. En inderdaad, het heeft nog even geduurd, zie ik haar even later in gesprek met een vrouw die voor de kinderen paaseitjes in een heg hangt. Ze zou ze eerst verstoppen, maar was bang dat ze zouden wegwaaien door de harde wind. Nadat we haar goedendag gewenst hebben, zetten we de pas erin om in Tzum te komen. Ook dat duurt nog even. Want als ik eindelijk bij de kerk in Tzum mijn Strava stop zet, staat de teller op exact 25 kilometer. Dat is drie kilometer meer dan het boekje aangeeft. Maar verder was het een prachtige tocht en ondanks de sneeuw, de kou en de stevige wind goed te doen. Op naar de volgende etappe.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top