4 Van Haskerdijken naar Wolvega

4 Van Haskerdijken naar Wolvega

20 april 2022:

Als mijn vrouw Saakje mij om even voor half tien bij de Hooibrug in Haskerdijken afzet voor mijn vierde etappe van het Jabikspaad is het stralend weer. Omdat ik de vorige keer al naar de kapel van Dodo gelopen ben, die een paar honderd meter verder aan de Nije Pompsleat ( zo heet hij echt) ligt, begin ik mijn tocht aan het begin van de Kappellewei en steek na 20 meter de Hooibrug over. Een brug met geschiedenis. Want op 13 april 1945 werd de brug bezet gehouden door de BS’ers onder leiding van sectiecommandant Sieger van der Laan. Er werd geschoten en daarbij werd toevallig de boerenarbeider Popke Huizinga in zijn buik geraakt. Hij was op weg naar huis, maar kwam in het ziekenhuis terecht waar hij overleed. DE BS’ers hebben de brug niet kunnen behouden, want hij werd daarna opgeblazen door de Duitsers en Van der Laan kwam diezelfde dag nog om het leven in Tijnje. Naar hem is de Sieger van der Laanstraat in Heerenveen vernoemd. (Met dank aan de website www.WO2slachtoffers.nl van Jack Kooistra.)
Nadat de Canadezen er een baileybrug hadden neergelegd, konden ze verder. Het frappante is dat die brug het maar liefst 10 jaar heeft volgehouden voor hij werd vernieuwd. Dat blijkt een brug met een eigen willetje te zijn want op 1 mei 1985 gaat de brug open zonder dat de stoplichten gaan branden en de bomen naar beneden gaan. De Rijksstraatweg liep hier toen nog rechtdoor en het gevolg was dat 10 auto’s met volle vaart werden gelanceerd (komend vanaf Leeuwarden). De laatste twee waren total loss, omdat de brug steeds verder open ging. Ach er zullen nog wel meer verhalen over de Hooibrug (de Heabrêge) te vinden zijn, maar ik laat het hier maar bij.
Nadat ik onder de A32 doorgelopen ben, loop ik richting Haskerdijken. Je loopt gewoon langs de oude Rijksstraatweg, maar ik moet nog door een bosje komen volgens Jan Oosterhof uit Makkinga, die mij daar bij mijn vorige verhaal opmerkzaam op maakte. Een bosje waar aandacht besteed wordt aan de Monnik Dodo (die van de kapel) . Omdat ik direct bij een wandelknooppunt het bosje al in ga, begin ik na een poosje sterk te twijfelen of ik wel in het Dodo-bosje zit. Aangekomen bij een weilandje besluit ik dan ook het bos maar weer in te lopen. En hoera, daar vind ik inderdaad iets wat lijkt op een d. Aks ik daarna ook nog een o vind en nog een d, weet ik dat ik helemaal goed zit. Op de laatste o is zelfs een monument geplaatst (zie foto). Het is inderdaad een heus Dodo-bosje (zie luchtfoto). Achteraf ben ik te vroeg het bos in gegaan en had ik pas in de bocht van de weg mijn route door het bos moeten beginnen. Maar achteraf weet je alles beter en ach zo’n ramp was het nu ook weer niet.
Als ik uit het bosje kom, loop ik zo het dorp Haskerdijken binnen. De weg heet hier de Leeuwarder straatweg en geeft al aan dat hier vroeger al het verkeer langs moest dat naar Leeuwarden ging. Dat is nu niet meer voor te stellen en zou ook niet mogelijk zijn met de huidige verkeersdrukte. Ondanks dat de ‘nieuwe’A32 met een geluidswal en bomen gescheiden is van het dorp Haskerdijken, hoor je toch duidelijk aan een stuk door het geronk van de auto’s. Maar ondanks dat geluid zal het voor de bewoners van Haskerdijken en Nieuwe Brug een zegen zijn geweest dat men de A32 heeft aangelegd.
Het valt mij op dat er langs de weg diverse kleine en grotere haventjes liggen voor de pleziervaart en dat er ook nog steeds een aantal jachtwerven actief zijn. De één ziet er wel wat florissanter uit dan de ander, maar dat geldt ook voor de haventjes. Feit is dat er naast die jachtwerven nog diverse bedrijven hier actief zijn en dus een bron zijn voor werkgelegenheid. Men zal er blij mee zijn al liggen ze daar aan de oude Rijksstraatweg en Leeuwarder weg niet echt handig: je moet echt moeite doen om op de snelwegen terecht te komen. Maar omdat de meesten er waarschijnlijk al voor de aanleg van de A32 waren, zijn ze er maar gebleven (veronderstel ik). Nee echt spectaculair is mijn wandeling naar Heerenveen niet, al maak ik nog wel een paar foto’s van een paar opvallende huizen: eentje met in de gevel een soort posthoorn en eentje die mij sterk doet denken aan de kleuren die Theo van Doesburg in 1921 gebruikte voor de Papagaaienbuurt in Drachten (zie de foto). Die enkele keer dat ik hier langs gekomen ben, is het me niet opgevallen. Maar al wandelend zie je toch meer, zo is maar weer eens bewezen.
Als ik onder het viaduct van de A7 door loop, vallen mij de woonboten op die daar in een lange rij aan de andere kant van het water van de Heerensloot liggen. Je moet er van houden om zo vlak bij de A7 te liggen, maar verder ligt het er, zo is mijn indruk, niet verkeerd.
In de buurt van de Schans, zie ik al van een afstandje het kunstwerk dat de herinnering aan de Terbandsterschans levend houdt. Het is een cirkel met daarin een houten kruis of plusteken, dat volgens een informatiebord, naast de verdedigings- en ondersteuningspalen de oude middeleeuwse voorlopers van de A32 en de A7 moet voorstellen. (Bij de Terbandsterschans kon je inderdaad meerdere kanten op). Aan de andere kant van de weg is een helm op een steen bevestigd. De helm is een zogenaamde morionhelm die door veel soldaten van Bommen Berend in 1672/1673 werd gedragen. (Een informatiebord geeft nog wat meer uitleg.) In ieder geval mooi dat men zo de herinnering aan die schans vorm gegeven heeft. Helaas staat op de plaats van de Schoterschans bij de Tsjonger nog niks. Daar mag ook nog wel eens iets geplaatst worden. Per slot van rekening was die schans van veel meer betekenis dan de Terbandsterschans. Maar dat terzijde.
Na een kop koffie (achteraf had ik die ook wel in Heerenveen kunnen kopen), loop ik over de brug en zie plotseling een tegeltableau in Jugendstill met de volgende tekst: Van de Dekema, Cuyck en Foeijts veencompagnie. Door de provincie Friesland overgenomen en vernieuwd in 1881. Deze drie ‘heeren’ namen het initiatief voor de ontginning van de hoogveengebied en lieten daarvoor de Schoterlandse Compagnonsvaart graven en de Heerensloot, om bij het veen te komen en om de turven te kunnen vervoeren. Zij worden ook gezien als de stichters van Heerenveen.
Via de Heerenwal en de Stationsstraat loop ik naar het station. Ik heb nog herinneringen aan het oude station waar je in de (mijn ogen) sfeervolle restauratie, nog gewoon een kop koffie kon kopen. Ik blijf het zonde vinden dat zelfs in de jaren tachtig deze legale vorm van vernielzucht hier heeft plaats gevonden. Want hoewel ik het nieuwe station niet direct lelijk vind, vond ik het oude gebouw toch een stuk mooier. Maar het is niet anders.
Ik loop voor het station langs en loop richting de brug over de Heerensloot. Daar moet ik naar rechts volgens mijn boekje en dan om de kerk heen. Dat doe ik braaf en kom uit bij het nieuwe gemeentehuis, waar in mijn jeugd nog de Schouwburg stond en ik mijn vrouw Saak voor het eerst heb ontmoet. Ook die afbraak vind ik zonde evenals de afbraak van de oude gevangenis achter Crackstate. Ik ben mij ervan bewust dat daar in de oorlog gruwelijk met de gevangenen werd omgegaan. Zo wordt er van politie-agent Faber, een verzetsman uit Oldeberkoop, gezegd dat hij werd vastgebonden aan de verwarmingsbuizen om hem zo aan het praten te krijgen. Faber heeft de oorlog niet overleefd en het is mooi dat we in Oldeberkoop nu de Auke Faberlaan hebben.
Maar om weer terug te komen bij Crackstate, dit gebouw werd hier in 1648 door Johannes Crack gebouwd en zal ongetwijfeld tijdens de oorlog (1672/1673) met de Münsterse Bommen Berend tot hoofdkwartier van de uit Holwerd afkomstige Van Aylva en van Johan Maurits van Nassau Siegen hebben gediend. Crackstate staat er in ieder geval prachtig bij en heeft de vernielzucht van de jaren zestig, zeventig en tachtig gelukkig overleefd.
Ik loop verder over de Koemarkt, waar (schaatscafé) ’t Houtsje weer keurig in stijl is opgebouwd nadat het in 2009 volledig was afgebrand. Ik blijf dit een mooie plek vinden in Heerenveen en het is er niet voor niets soms ontzettend druk .
Bij de voormalige brug over de Schoterlandse Compagnonsvaart (Ik weet niet of die hier ook zo heet, want aan de westzijde heet het De Kolk), maak ik een foto van het beeld van Wim Duisenberg, de voormalige minister van Financiën, oud president van de Nederlandse Bank en Europese Centrale Bank. Hij is hier in 1935 geboren (en in 2005 in Frankrijk overleden). Voordat ik de foto maak verwijder ik even een appel die men op een vinger van Duisenberg heeft gespiest, zodat het net lijkt of hij een appel eet. Dat kan de goedkeuring wegdragen van een vrouw die mij even later een foldertje wil aanbieden van een bijbelgenootschap. Ik moet haar teleurstellen. “U gelooft niet?” vraagt ze. “Nee,” zeg ik en daarmee is deze piepkleine conversatie alweer afgelopen.
Daarna loop ik voor Oenemastate langs, dat al in 1640 gebouwd is in opdracht van de grietman Amelius van Oenema (1627-1647). Ernst van Haren, die tijdens de oorlog tegen Bommen Berend (1672/1673) een belangrijke functie bekleedde was in 1650 getrouwd met Catharina van Oenema. Hun zoon Willem van haren (het huidige museum Heerenveen heette daarvoor het Museum Willem van Haren) groeide hier op. Hij volgde in 1688 zijn vader op als grietman van  Weststellingwerf en bleef dat tot 1711.
In 1828 werd Oenemastate een Grietenijhuis en later een gemeentehuis van Schoterland en in 1934 van de Gemeente Heerenveen. Daarna was het nog een poosje een kantongerecht en in 1963 werd het verbouwd tot belastingkantoor. Het is nu een grand-café-hotel. Kortom een zeer interessant gebouw. Ik beperk mij bij de beschrijving van deze tocht tot maar een paar gebouwen, anders wordt het veel te lang.
Na een bezoekje aan De Snaar, waar ze helaas geen hoofd zangmicrofoon hadden, loop ik verder onder de A32 door richting Het Meer bij De Knipe. De buurtschap is vernoemd naar een meer(tje)  ‘ in het hoogveen bij Heerenveen, dat in de 17e eeuw werd drooggelegd. De naam meer zien we nu nog terug in Huize Voormeer(1755) dat nu aan de Heideburen in Heerenveen staat.
De tocht door Het Meer (ook dat hoort nu bij Heerenveen) levert niets bijzonders op al staan er nog wel een paar mooie huizen. Als ik dan ook de Woudsterweg bereik, kijk ik meer uit naar een bankje dan naar de gebouwen. Die vind ik vrij snel en ik houd daar een korte pauze. Ik heb zicht op een Amerikaanse Windmotor en als ik het informatiebord mag geloven bleef het gebied ten oosten van de Woudsterweg ’s winters droog en liep het gebied tussen Heerenveen en de Woudsterweg ’s winters onder water. De naam Het Meer voor dit gebied is dus zo gek nog niet.
Na een korte pauze loop ik naar museum Belvédère, waar je dwars doorheen kunt lopen (als het museum niet dicht is). Maar voor ik daar ben passeer ik nog een prachtige plaquette waarop het jabikspaad tot aan Santiago de Compostella is aangegeven. In het museum lopen nogal wat mensen rond en ik sluit mij aan bij de bar voor een flesje chocomel. (Daar had ik gewoon wel zin in.)  Maar omdat de bereiding van het een of ander in de keuken nogal wat tijd in beslag neemt, ik hoor duidelijk gerommel in de keuken, besluit ik de chocomel, maar de chocomel te laten en mijn dorst te lessen met het flesje cola dat ik nog in mijn rugzak heb.
Nog maar net sta ik weer buiten of mijn oog valt op een paaltje waarop een Jabikspijl duidelijk de verkeerde kant op wijst. In de beschrijving staat duidelijk dat ik het water aan de linkerkant moet houden en zo loopt de route op mijn kaartje ook. Kortom een foutje die ik direct doorgeef aan de organisatie achter het Jabikspaad. ( Krijg later keurig bericht dat ze daar naar zullen kijken.)
Even later loop ik langs het Landgoed Oranjewoud,  waar eens het voormalige stulpje van Albertine Agnes (dochter van Frederik Hendrik en echtgenote (en vanaf 1664 weduwe) van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau Dietz, stond.  Overigens is de huidige stulp , stulpje is gezien de omvang van het gebouw niet van toepassing, van 1829. Kortom over zeven jaar hebben ze daar wat te vieren. De Overtuin (tegenover Landgoed Oranjewoud), die in tegenstelling tot het gebouw vrij toegankelijk is, laat ik rechts liggen. Toch citeer ik hier even voor de liefhebbers enige gegevens die ik vond op de website van het Oranjewoud Festival: Het park behoorde tot het gebied van Landgoed Oranjewoud, dat in de 17e eeuw door Albertine Agnes van Nassau werd aangelegd. In de 18e eeuw werd het park in Barokstijl aangelegd. In de 19e eeuw werd na sloop van de oude gebouwen Huize Oranjewoud gebouwd. Door nieuwe eigenaren werd De Overtuin aan de overzijde in de landschapsstijl ingericht. Het park van Oranjestein aan de oostzijde van de Overtuin werd door Lucas Pieters Roodbaard in dezelfde stijl aangelegd. De Overtuin is sinds 1953 eigendom van gemeente Heerenveen.
Nadat ik ook Oranjestein gepasseerd ben, zie ik al vrij snel de betonnen uitkijktoren Belvédère die zelf 20 meter hoog op de 10 meter hoge berg van Brongergea staat. Hij is hier in 1924 gebouwd door de familie Tjaarda en is nu zondermeer een cultuurhistorisch monument. Ik neem aan dat er over twee jaar wel wat aandacht aan de toren besteed gaat worden. Niet veel later kom ik langs het kerkhof van Brongergea (vroeger een dorp waar zelfs Mildam en De Knipe onder vielen), met daarop een klokkenstoel en de grafkelder van de familie Van Limburg Stirum. Ik blijf het een interessante plaats vinden.
Daarna is het de paden op en de lanen in richting Mildam. Via de Molenlaan bereik ik deze plaats en ga daarna bijna rechtuit over de brug van de Tsjonger. Een belangrijke brug, omdat dat de enige? brug over de Tsjonger was die niet door de Duitsers in 1945 werd vernield. Hierdoor konden de Canadezen vrij snel richting het Friese Friesland oprukken. Na nog een goed gesprek met een boer die het gras van zijn weiland keurt (et laand dreugt mooi op) ga ik even langs bij mijn goede vrienden Bill en Ella van De Geele Bosch voor een heerlijk zelfgemaakt ijsje. Ze zijn er niet, maar ik kan er nog wel een ijsje kopen. Het mag duidelijk zijn dat ik even later smikkelend en smullend mijn tocht vervolg.
Via Oldeholtwolde kom ik even later op de Scheeneweg terecht. De weg heeft die naam gekregen omdat het stokoude beekje/afwateringsslootje De Scheene  hier door het huidige bos gestroomd heeft.
Na de Scheeneweg, kom ik bij eetcafé De Stoof op de oude rijksweg. Het café is hier ooit als chauffeurscafé neergezet, maar men heeft vast met lede ogen moeten aanzien dat de N32 in de jaren tachtig een A32 werd, die hier niet meer langs kwam. Enfin, het is nu een wegrestaurant/eetcafé.
Daarna duurt het niet lang meer of ik loop na het passeren van het viaduct  het dorp Wolvega binnen. Om eerlijk te zijn ben ik nog nooit op deze manier Wolvega binnen gekomen en het is opvallend hoe anders de wereld er dan uitziet.
Na een paar minuten ben ik bij mijn auto die ik in de verste uithoek van het parkeerterrein van het treinstation die morgen had neergezet. Iets meer dan 23 kilometer zie ik. Dat is ook wel mooi genoeg. Op naar huis.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top