Van Blije naar de weg Oudebilddijk onder Zwarte Haan 27 km
25 – 7 – 2024
Als er een ding is dat bij deze etappe past dan is het wel de slogan ‘Alles wat mis kan gaan, gaat een keer mis’. Dat begint al onderweg naar Blije als Saakje tot de ontdekking dat ze de route, die zij vandaag wil lopen, vergeten is uit te draaien. Tot overmaat van ramp blijkt ze bij aankomst in Blije de door mij gezette koffie niet in de thermoskan gedaan te hebben. Het restje koude koffie, dat er nog in zit, is proefondervindelijk niet ‘te zuipen’ en dus vertrekken we cafeïne-vrij richting Hegebeintum. En om de rest van de ellende direct ook maar op te schrijven, Ik loop tweemal verkeerd en Saak heeft het omweggetje dat ze wil maken niet scherp meer voor de geest en moet vandaag maar liefst 13,5 kilometer lopen om weer bij de bus te komen. (Normaal is voor haar 7 à 8 kilometer). En weer thuis raak ik een poos foto’s kwijt en zelfs de tekst. Kortom Murphy heeft bij deze etappe genadeloos toegeslagen.
Maar gelukkig waren er ook nog leuke dingen. Maar voor we op stap gaan en daarover vertel eerst nog een klein stukje geschiedenis: Het dorp Blije (Blija) is ontstaan op een terp, die al enkele eeuwen voor de christelijke jaartelling bewoond werd. In de 13e eeuw werd de plaats vermeld als Blitha en Bytha, Bi j het kruispunt lag de inmiddels gedempte haven van de Blijer Feart. (Ten zuidoosten van Blije bestaat deze vaart nog.) De duidelijk aanwezige Nicolaaskerk stamt uit de 13e eeuw. Het dorp had aantrekkingskracht op de oude landadel, want het bezat maar liefst vier states van de families Aebinga, Unema, Scheltema en Monsma. De oorsprong van de bekendste, Unema State, gaat terug tot de 14e eeuw of zelfs nog iets eerder.
Het dorp stond vroeger bekend om de teelt van vlas. Als ik de krant goed gelezen heb, is de vlasteelt begonnen aan een rivival. En niet voor niets begint er in Blije al een heuse vlasroute. Dus wie weet gaat de geschiedenis zich herhalen.
Een beetje sacharijnig stappen we uit de bus, maar we zijn nog maar net onderweg als we een bordje zien met daarop: ‘Koffie & Zo’. Omdat er in de schuur naast het huis licht brandt, besluit Saak de oprit op te lopen. Na een paar keer ‘volluk’ geroepen te hebben, komt er uit de tuin een vrouw aangelopen. Zij is graag bereid wat koffie voor ons te zetten ‘al duurt dat even’. Wij nemen ondertussen plaats in de werkruimte van de ambachtelijke textieldrukkerij Kleine-Lijn van Nynke Runia, want daar zijn we in terecht gekomen. We zitten midden tussen de stoffen, die zijn bedrukt met zelfgemaakte kleurstoffen. Nynke heeft namelijk naast haar atelier nog een verfplantentuin. Het zit er even gezellig, maar als we na een klein half uurtje de koffie op hebben ‘roept de plicht’ en nemen we afscheid van Nynke.
We lopen Blije uit over een fietspad. Hoewel Hegebeintum maar een paar kilometer van Blije ligt, valt de terp niet op in het landschap. Bomen ontnemen het zicht op de terp. Vlak voor Hegebeintum passeren we de ingang van Harsta State. Deze is te bezoeken en je kunt er zelfs overnachten. De geschiedenis van deze state gaat terug tot de 16e eeuw. Maar meer dan de ‘homeie’ (de palen aan het begin van de oprit) krijg ik niet te zien. Daarna passeren we het ‘Kennis- en informatiecentrum Terp Hegebeintum’. Hier krijg je ook informatie over de terpen in het algemeen.
Even daarna neem ik afscheid van Saak. Zij loopt met een omweg terug naar Blije. Ik loop de terp op, die met z’n hoogte van maar liefst 8,80 de hoogste terp van Nederland is. Bovendien is het één van de oudste terpen, want Hegebeintum werd al 500 jaar voor Christus bewoond. Als ik er aan denk hoeveel kruiwagentjes klei er voor nodig waren om die terp hier op te werpen duizelt het mij.
Bij het oplopen valt mij voor het eerst de betonnen versteviging op die op een hoek van de terp is aangebracht. Begin twintigste eeuw werd ook Hegebeintum namelijk getroffen door een afgraving. De terpaarde werd elders gebruikt om landerijen vruchtbaarder te maken. De betonnen versteviging is aangebracht op de steile wand van de afgraving om verzakking te voorkomen. Gelukkig is de terp niet in zijn geheel aan de afgravingsdrift ten prooi gevallen. Het is nu nog steeds een sieraad in het landschap.
En ja, dan gaat het voor mij mis. Ik loop de terp aan de andere kant af en wetende dat Ferwert ten westen van de terp ligt, loop ik op de automatische piloot die kant op over het (achteraf) doodlopende weggetje De Wym. Aan het begin staat keurig dat de weg doodlopend is, maar ik heb het niet eens zien staan. Enfin , na een 600 meter sta ik voor ‘een knollenveld’ (weet niet meer wat er in staat) en besluit toch maar rechtsomkeert te maken. Ik moet helemaal weer terug en kom na Hegebeintum terecht op de Hegebeintumerdyk. Ik zit in ieder geval weer goed. Deze weg loopt recht op Ferwert aan. Ik passeer de Ferwerter Feart die eind 2024 samen met de Jislumer Feart over een afstand van 7 kilometer gebaggerd wordt ‘om de water af- en aanvoer in stand te houden en de waterkwaliteit te verbeteren’. Ik blijf het mooi vinden dat zulke vaarten nog zo prachtig door het landschap slingeren.
Niet veel later loop ik Ferwert in. Een van de eerste gebouwen die ik voorbij kom is Sporthal De Heechfinne. Ik blijf mij verbazen over de grote sporthallen die bij de soms maar kleine dorpen zijn neergezet. ( Ferwert telt ongeveer 1800 inwoners). Naast de sporthal staat een school met op de gevel de mooie spreuk: “Ontdek je talenten om je droom te kunnen verwezenlijken’. Hoewel je zoiets meer verwacht op de gevel van een school voor jong volwassenen, worden de kinderen in Ferwert er al vroeg op gewezen hun talenten te ontdekken.
Daarna loop ik Ferwert in. Ik kom langs het kunstwerk ‘Munumint fan ‘e tiid’ (zie foto), dat hier in het kader van Simmer 2000 is geplaatst. ‘Het kunstwerk bestaat uit een Gotische boog op een heuveltje, met vier vogels in de lucht. De boog staat symbool voor een kerk op de terp. De vogels zijn kraaien die om de kerktoren vliegen. De wand van het heuveltje is bekleed met kleitegels met daarin de handafdrukken van de Ferwerters.’
Maar nu eerst even wat over de geschiedenis van Ferwert. Het is een terpdorp dat enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling op een kwelderrug is ontstaan. In de 11de eeuw is de zeedijk ten noorden van de Ferwerderadeelster dorpen opgeworpen. De naam Ferwert is waarschijnlijk afkomstig van het Friese woord ‘feer’ of ‘ferah’, vertaald: oude begraafplaats.
Op het Vrijhof voor de kerk vind ik naast het oude grietenijhuis en een poort twee oorlogsmonumenten. De ene herdenkt de drie slachtoffers die zijn gevallen tijden de politionele acties in Indië en de andere de achttien medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Ik weet niet of het allemaal verzetsmensen waren, maar de mooie titel : ‘As ’t nedich is’ suggereert dat wel.
Achter het Vrijhof staat de imposante Sint – Martinus kerk. Met een toren die maar liefst 8 bij 8 meter grondoppervlak heeft, kan het haast niet anders of de toren was ook een verdedigingswerk.
Verder heeft het dorp een oud gemeentehuis (zie foto) en de Stienstrahearehuzinge die rond 1700 is gebouwd. Het pand werd aan het einde van de 18e eeuw bewoond door de executeur van de grietenij Ferwerderadeel, Stienstra.
Ná Ferwert kom ik al snel langs het beeld van Gemme van Burmania. Hij werd omstreeks 1523 geboren. Hij vertegenwoordigde Friesland bij de inhuldiging van Philips II als koning van de Nederlanden. Bij die gelegenheid zou hij geweigerd hebben om te knielen voor de nieuwe koning. Hij zou daarbij gezegd hebben “Wy Friezen knibbelje allinne foar God” (“Wij Friezen knielen alleen voor God”).Hij sloot zich aan bij het Verbond der Edelen en werd door Alva verbannen. In 1583 keerde hij terug naar de Nederlanden en woonde enkele jaren in Alkmaar. Daarna keerde hij terug naar Friesland en vestigde zich op de Juwsmastate bij Ferwert. Deze State bestond al rond 1500 en is in 1816 afgebroken. Het beeld is dus tevens een herinnering aan de Juwsmastate.
Hierna loop ik door de landerijen en akkers richting het gehucht Westernijtsjerk. (Marrum laat ik door deze keuze links liggen.) Maar voor ik daar ben passeer ik het voormalige station Marrum-Westernijkerk. Deze is gelegen aan het eens zo roemruchte spoorlijntje met ‘it Dockumer Lokaeltsje’. Het heet nu de Pannekoektrein.
Als ik daar de hoek omsla zie ik in de verte een wit plaatsnaambord. Ik word gek van het feit dat de namen van de dorpen zo verschillend geschreven worden. Veel dorpen durven geen keuze te maken en ik ben benieuwd wat hier op staat. Maar mijn complimenten. Westernijtsjerk heeft wel gekozen en de naam staat keurigallen in het Fries op het bord. Hulde!! Wel verwijst de naam Westernijtsjerk naar de nieuwe kerk bij Marrum. Oorspronkelijk heette de plaats simpelweg Nijkerk; dit was ook de naam die de grietenij en de gemeente gebruikten. Om verwarring met Oosternijkerk (Easternijtsjerk) in Dongeradeel te voorkomen werd er Wester voor gezet..
Westernijtsjerk is in de middeleeuwen ontstaan op een kwelderoever, als gevolg van een conflict tussen twee geslachten, de Jeppema’s en de Ponga’s. Jeppema bezat grond ten noorden van de Hoge Herenweg en besloot toen zelf maar een dorp te stichten op het grondgebied van zijn stins Jeppema-state. Hij kreeg van de bisschop van Utrecht toestemming een kerk te bouwen. Deze romaanse kerk is in de 13e eeuw gebouwd (de toren dateert uit de 15e eeuw). Aan de buitenkant is te zien dat er behoorlijk wat aan verbouwd is. Sinds de reformatie is het kerkelijk samengevoegd met Marrum. Tussen de beide dorpen loopt de Tsjerkeloane (Bildts voor Kerklaan). Het is een oud kerkpad dat weer in de oude staat is gebracht. En verder heeft Westernijtsjerk de Klaailânsmole. Dit is een achtkante windmolen van het type grondzeiler, die werd gebouwd in 1865.
Na Westernijtsjerk is het maar liefst zes kilometer naar Oudebildzijl (Ouwe Syl). Lopend over de Hoge Herenweg zie ik over de landerijen richting de waddendijk op de waddendijk ‘het tempeltje van Ids’ (Willemsma) staan. Prachtig. De oorspronkelijke naam was trouwens It Presintearblêd. Het object verbeeldt volgens Willemsma een presenteerblad dat de Waddendijk optilt en presenteert. Door de gelijkenis met een Grieks-Romeinse tempel werd het echter in de volksmond al snel aangeduid als ‘De Timpel fan Ids’. Het kunstwerk werd in 1993 geplaatst ter gelegenheid van het op Deltahoogte brengen van 66 kilometer zeedijk langs de Friese waddenkust. Ids Willemsma noemt het een ‘hommage aan de dijkbouwer die eeuwenlang de grond heeft opgeworpen om mens en dier tegen de onberekenbare zee te beschermen’.
Onderweg naar Ouwe Syl valt op dat er op schuren, gevels en daken grote foto’s zijn aangebracht van boeren of zelfs van een heel gezin. Het zijn portretten van aardappelboeren langs de Waddenkust. De portretten zijn een onderdeel van het project Sense of Place een uitvloeisel van 2018, toen Leeuwarden – Friesland culturele hoofdstad van Europa was. Ik vind de portretten wel mooi en ze vallen absoluut op.
Op de Monnikebilddijk bij Ouwe Syl kom ik langs een bord met informatie over het klooster Mariëngaarde. Waarom het bord hier staat is me niet helemaal duidelijk, want het klooster moet van 1163 tot 1578 ergens gestaan hebben tussen Hallum en Hijum. ( Niet toevallig vond rond 1578 de reformatie plaats en werden katholieke kerken protestants en veel kloosters gesloten en afgebroken.) In ieder geval refereert de naam Monnikebilddijk nog aan het bestaan van Mariëngaarde. Daarna stap ik Ouwe Syl in.
Ouwe Syl
Hoewel het dorp maar klein is, heeft het een ronkende website, waar ik even letterlijk uit citeer: ‘Het beschermde dorpsgezicht van Oude Bildtzijl ademt nog steeds de sfeer van toen. Vijf eeuwen geleden ontstond hier een bloeiende gemeenschap rond de uitwateringssluis (= zijl) van de drooggelegde Middelzee. Het pittoreske centrum, met de geheel gerestaureerde Pyp, een comfortabele herberg en een oergezellig bruin café, is het knooppunt te midden van een gevarieerd cultuurlandschap. Naar het westen loopt de 14 kilometer lange Oudebildtdijk met z’n karakteristieke dijkhuisjes en winkelhaakboerderijen. In het noorden ligt een uitgestrekt buitendijkse natuurgebied, met de Bildtpollen (het Bildt) en het Noorderleech (Ferwerderadeel), grenzend aan het Wad. Naar het oosten is er verbinding met het Friese terpenland. En men kan richting het zuiden de akkervelden in, wandelend, fietsend, of varend over het water van de Oude Rij.
Vanwege de rijke cultuurhistorie, die nog steeds zichtbaar en voelbaar is, werd Ouwe-Syl anno 2000 uitgeroepen tot Village of Tradition’.
Het moet gezegd, als je meer dan een uur door de landerijen en tussen de akkers door hebt gelopen, dan is de entree van Ouwe Syl niet verkeerd. De eerste huisjes staan dicht tegen de dijkweg aan en dat voelt direct anders. Bij de brug in het centrum valt het torentje op behoort bij de voormalige Doopsgezinde kerk. Deze kerk (vermaning) werd in 1806 gebouwd. In 1909 werd de pastorie er voor gebouwd met daar bovenop een houten geveltoren met spits in neoclassicistische stijl. Na de geboorte van prinses Juliana (in 1911) werd in de opengewerkte bekroning van de toren een luidklok gehangen. De kerk zal ongetwijfeld toen pas de naam Julianakerk hebben gekregen. Hoewel ik er net niet langs kom, wil ik jullie het opschrift op de gevel niet onthouden: ‘Zijt daders des woords en niet alleen hoorders’ . een vroege variant op het nu bekende ‘Geen woorden, maar daden’.
Als ik bij de brug even een mooie foto wil maken, stopt precies op dat moment een vrachtauto van de Hanos midden op de brug. En die blijft er ook staan. Het is een wonder dat een achterop komende vrachtauto met aanhanger er in slaagt om er zonder schrammetje langs te komen. Het is echt millimeterwerk.
Door die geparkeerde vrachtauto is me helaas niet opgevallen dat er bij de brug ook nog een beeld staat. De praam aan de noordzijde viel wel op maar het beeld van Klaine Gerrit Keizer niet. Deze heer van stand staat 96 cm hoog met een koffer bij de brug. Hij is hier op 4 maart 1874 geboren. Vroeger zal hij ongetwijfeld als dwerg of lilliputter zijn aangesproken, maar nu wordt dat als beledigend ervaren. Een meer aanvaarde term is tegenwoordig ‘kleine mensen’ of ‘personen met een groeistoornis’. In de Verenigde Staten hebben ze een erg opvallende naam bedacht: ‘de verticaal uitgedaagden’. In ieder geval reisde Keizer de hele wereld over om zich te laten zien op kermissen en in variétéshows. Dat ging niet altijd even goed. Gerrit zal ongetwijfeld heimwee hebben gehad en niet voor niets kwam hij op latere leeftijd weer terug in Ouwe Syl. Gerrit bereikte de lengte van 96 cm en het beeld is dus een getrouwe weergave van de echte Gerrit Keizer die in 1946 op 72jarige leeftijd overleed.
Ouwe Syl lag vroeger aan de Middelzee en had een sluis op de plaats waar nu de brug ligt. Deze sluis is hier in 1505 aangelegd, tegelijk met de 15 kilometer lange weg Oude Bilddijk. Hiermee werd de Middelzee afgesloten en ontstond Het Bildt . Omdat de Middelzee dichtslibde is er in 1600 bij Nije Syl (twee kilometer verderop) een nieuwe sluis gebouwd en ook een nieuwe dijk. Het Bildt ligt dus in de monding van de vroegere Middelzee.
Na Ouwe Syl besluit ik naar Nije Syl te lopen en vandaar over de Nieuwe Dijk naar Zwarte Haan (in het Bildts (De) Swarte Haan en in het Fries Swarte Hoarne). Maar voor ik daar ben, moet ik nog wel 8 kilometer lopen. Eerst over de Van Albadaweg langs de Kaaifaart en van Nije Syl over de Nieuwebildtdijk langs de Nije Faart. Op de Van Albadaweg kom ik langs een gebouw met de tekst De Oprommer. Deze voorziet duidelijk in een behoefte, want er staan verscheidene auto’s.
Bij Nije Syl, dat tegelijk met de aanleg van de Nieuwebildtdijk is ontstaan, loop ik de dijk op. Verscheidene huisjes staan bijna op de weg tegen de noordkant van de dijk aan. Aan de zuidkant staan hier en daar vooral boerderijen, maar die staan allemaal beneden aan de dijk. Aan de zuidkant loopt ook de Nije Faart, dus waarschijnlijk heeft die ervoor gezorgd dat alle huisjes aan de noordkant staan. Ik geloof graag dat het er mooi woont, maar zou niet graag willen ruilen. Toen we nog in Grouw woonden, scheelde het vaak al een jas vergeleken met ons dorp Oldeberkoop (mijn ouders woonden daar). Laat staan als je ook nog zo vlak bij de Waddenzee woont. Maar het uitzicht is daar fantastisch en ik houd het er maar op: het is maar net wat je gewend bent. Ik passeer aardige stulpjes en bij de afslag richting Nij Altoenea het mooie pand ‘Strandhuis den Bildtpollen’. Dit ‘huis’ is hier in 1899 gebouwd in opdracht van Waterschap De Bildtpollen.
Na een uur lopen vanaf Nije Syl bereik ik Swarte Haan (ik kies voor de Bildtse schrijfwijze.) Het zou mijn onlangs overleden facebook-vriend Klaas Dankert ongetwijfeld goed hebben gedaan. Een fantastische man die zich tot aan zijn dood heeft ingezet voor o.a. de Bildtse taal.
Plaatselijk wordt Swarte Haan wel het begin van de wereld genoemd, omdat de Nieuwe Bildtdijk er begint. Bij de zeedijk staat het H.G. Miedemagemaal, dat zorgt voor de afwatering van het Bildt in de Waddenzee. Het gemaal is genoemd naar de vroeger voorzitter van het waterschap Noardlik Westergoa, Henk Miedema.
Volgens verschillende bronnen is de naam Swarte Haan ontstaan uit de oorspronkelijke Friese benaming ‘Swarte hoarne’ of ‘harne’. Dit betekent ‘Zwarte hoek’. De benaming “Swarte” komt voort uit het donkere slib dat hier ooit aangetroffen werd. Later is ‘hoarne’ verbasterd tot ‘hoanne’ wat Fries is voor ‘haan’. Een nabijgelegen boerderij heet nog steeds de ‘Swarte harne’.
Op de dijk bij Swarte Haan vindt men De Slikwerker, een bronzen beeld van een landwerker ter ere en nagedachtenis aan de mannen die Het Bildt hebben ingepolderd. In 2010 kwamen er op de dijk nog twee zitbanken bij, een herinneringsmonument aan de Friese gedeputeerde Anita Andriesen die in 2008 is overleden. Ze was een bij de bevolking zeer geliefd bestuurder. ( Ik heb haar een aantal keer ontmoet en kan dat alleen maar beamen.). Op de ene bank staat ‘Om de kwaliteit van de romte’ en op de andere ‘1957*Anita Andriesen*2008’ Anita Andriessen maakte zich altijd hard voor die kwaliteit, vooral die van het Bildt. Het monument moet dienen als ontmoetingsplek. Swarte Haan was een geliefd ‘uitwaai’plekje voor haar. Ze woonde in Ouwe Syl.
Nadat ik op de dijk nog wat foto’s heb gemaakt, daal ik af en ga via het fietspad met de naam ’t Kaatsgat richting de weg Oude Bildtdijk. Daar staat Saak al op mij te wachten. En na 27 kilometer vind ik het ook wel mooi genoeg. Op naar huis.