1 Van Bad Nieuweschans naar Termunterzijl

1 Van Bad Nieuweschans naar Termunterzijl

25 – 4 – 2024

1e etappe van Bad Nieuweschans naar Termunterzijl (27 km)

Het is nog geen half elf als we na een uur en 15 minuten rijden bij de Voorstraat in Bad Nieuweschans staan. Hoewel mij op het kaartje van het Kustpad op internet niet duidelijk is geworden of ik de Voorstraat mee moet nemen, doe ik dat toch. Deze straat heeft namelijk wel wat. Want niet alleen staan er veel oudere huizen, de straat heeft ook een geschiedenis.
Als ik uitstap word ik verwelkomd door een groot kanon, waarmee direct duidelijk wordt dat je Bad Nieuweschans ( Nieuweschans en nog eerder Lange Akker genoemd) vroeger niet zo maar binnenkwam. Aan het eind van de Voorstraat had je dan ook de Bellingwolderpoort. Daar is bij het kanon niets meer van te zien. Het was de enige plaats waar je over land Nieuweschans in kon komen. In het noorden had je nog een poort, de Winschoterpoort. Dat was een waterpoort.
De schans werd hier in 1628 gebouwd om Groningen beter te kunnen verdedigen.
Al voor de belegering van Groningen door de Münsterse bisschop Bommen Berend, werd Nieuweschans ingenomen door de Münsterse troepen. De Münstersen slaagden er zelfs in de schans meer dan een jaar te behouden. Pas op 22 juli 1673 wist de bevelhebber in Groningen, Carl von Rabenhaupt, de schans op de Münstersen te heroveren.
Ik loop door de Voorstraat waar vroeger de soldaten paradeerden en passeer het gebouw De Hoofdwacht uit 1631. Tot 1870 heeft Nieuweschans (toen nog zonder Bad) als verdedigingswerk dienst gedaan. Eeuwenlang werd voor het gebouw de wacht elk uur afgelost.
Tegenover de Hoofdwacht zie ik in een straatje de oude Garnizoenskerk staan, die hier in 1751 werd gebouwd. In de kerk had men een hooizolder en een munitie depot. Het is echt een wonder dat de kerk nooit in de fik gevlogen is.
Ik loop verder door de Voorstraat en passeer een beeld dat geplaatst is ‘Voor hen die vielen’ tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik blijf dat ‘mooi’ vinden die aandacht voor de Tweede Wereldoorlog. Toch neem ik aan dat er in Nieuweschans ten tijde van het Munsterse beleg in 1672 ook wel een aantal mensen in de strijd zijn omgekomen. Maar omdat dat al 350 jaar geleden is, is daar geen aandacht aan besteed.

Even later kom ik over de brug die over de Westerwoldse Aa ligt. Wat direct opvalt is het oerlelijke gebouw van de Apotheek Bad Nieuweschans. Het is een schande dat men die pal voor een rijksmonument heeft neergezet, de oude graansilo. Deze is van 1946 en heeft tot 2000 dienst gedaan. De silo werd gebouwd in opdracht van de Duitse zakenman H. Watermann in een stijl die verwant is aan de Delftse School. De 24 meter hoge silo hoorde bij het graanpakhuis ‘De Dageraad’ uit 1870. Het pakhuis werd gebruikt tot 1980 en gesloopt in 1996, nadat het door brand was verwoest. De graansilo is tegenwoordig in eigendom van stichting DBF, die ook De Coöperatie de Graanrepubliek bezit. Dat is in een oude spoorwegremise achter de Graansilo. Bij deze coöperatie draait alles om smaak. Ik citeer: ‘Boeren, makers, onderzoekers en smaakexperts werken hier samen om de allerbeste smaak te bereiken en daarmee ons  voedselsysteem fundamenteel te verbeteren.

Niet veel later passer ik de spoorwegovergang. Wat opvalt, is dat daar een groot bord staat dat aandacht besteedt aan de deportaties van met name joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De treinen uit Westerbork reden hier langs. De tekst staat er pontificaal ook in het Duits op, zodat ‘Die Kurort Besucher aus Deutschland’ er duidelijk aan herinnerd worden wat hun voorouders op hun geweten hebben. 

En ja dan moet ik bij het station een beslissing nemen. Ga ik linksaf of rechtsaf. Ga ik linksaf dan loop ik wat door de binnenlanden en moet ik onderweg nog een aantal keuzes maken. De makers van het Kustpad, moeten het mij maar niet kwalijk nemen, maar dat vind ik echt onnozel. Een pad is een pad en niet eentje met tig varianten. Kortom, ik sla rechtsaf en loop langs de Westerwoldse Aa naar het gehucht Nieuwe Statenzijl. Onbegrijpelijk, maar daar loopt deze variant niet langs. Ik had volgens mijn kaartje over Kostverloren gemoeten. Ik was dan een heel klein stukje (100 meter) over een oude dijk gekomen, maar verder heb ik er niks spectaculairs over kunnen vinden. Kortom ik kies hier mijn eigen weg.
Op mijn tocht langs de Westerwoldse Aa word ik de eerste kilometers begeleid door mijn vrouw Saakje. Onderweg Aa hebben we nog een mini-gesprekje met een man met een slaai (een grote houten hamer) die daar aan het ‘vredigen’ is. Dat betekent het hekwerk controleren c.q maken. Ik ben verbaasd dat hij dat Stellingwarfse woord kent.
Vlak na dit gesprekje neem ik afscheid van Saak die mij even later appt dat de man met de slaai haar nog verteld heeft dat er bij Nieuwe Statenzijl een vogelkijkhut staat met de naam Kiekkaaste. Dat moest ik natuurlijk weten, omdat ik 10 jaar lang mijn theatertje gehad heb met de naam KijkKarst (ook wel eens KiekKarst genoemd) Je loopt er zo naar toe appt Saak nog. Ik ben benieuwd.
Ik loop verder langs de Westerwoldse Aa en geniet van de rust en ruimte. Het weer is goed en op het fietspad komt mij slechts één fietster achterop. Hellempie op en luid bellend rijdt ze me voorbij. Het verstoort even de stilte van het polderlandschap.

Ik ben zo eigenwijs om hier niet het Kustpad te volgen, maar gewoon langs de Westerwoldse Aa naar Nieuwe Statenzijl te lopen, dat aan de kust ligt. Per slot van rekening loop ik het Kustpad,(maar misschien moet ik nu wel zeggen een Kustpad). Maar voor ik bij Nieuwe Statenzijl ben passeer ik nog een klein cultuurhistorisch monumentje, een zogenaamde tobruk. Dit is een schuttersputje van beton. De naam is afgeleid van de plaats Tobroek in Libië, waar deze bouwwerken in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger. De Duitsers hebben dus de kunst van een stevige schuttersput van de Italianen afgekeken. Oorspronkelijk lag deze tobruk in een dijk aan de Duitse kant van de Westerwoldse Aa. Omdat deze dijk bij de kanalisatie werd weggegraven, ontdekte men de Tobruk en kwam hij op Nederlands grondgebied terecht. Hij ligt dus niet op de originele plaats. Maar mooi dat er hier aandacht voor is, want ook al werden er honderden, zo niet duizenden tobruks door de Duitsers gebouwd, er zijn er maar weinig van overgebleven. Kortom een pluim voor de initiatiefnemers om de herinnering aan de tobruks levend te houden.    

Het duurt niet lang meer of ik kom bij Nieuw Statenzijl, waar een sluis ligt met de naam Nieuw statenzijl (het scheelt maar een e). Die is gebouwd toen tussen 1862 en 1864 de Reiderwolderpolder werd ingedijkt. (Daarvoor had je al de Oude Statenzijl, maar die lag dichter tegen Bad Nieuweschans aan.)
Het gehucht (er staan maar een paar huizen) ligt op 150 meter afstand van de grens met Duitsland. Aardig is om te vermelden dat de wereldberoemde Groninger zanger Ede Staal hier een poos gewoond heeft en er ook een lied over heeft gemaakt. (Staat op Youtube met de titel Nij Stoatenziel). De volledige tekst moet bij Nieuw Statenzijl te vinden zijn, maar heb ik helaas niet gezien.

Ik passeer een eenzame koffietent met de titel ‘Bakkie Doen’ (Staat zelfs op Google Earth). Omdat ik mijn eigen koffie bij me heb, koop ik niks, maar heb daar achteraf wel een beetje spijt van. De beste man had niks te doen, maar stond er wel.
Ik klim de dijk op en zie van daaraf de havens van Emden. Ook zie ik in de verte een gebouwtje staan. Dat blijkt de Kiekkaaste te zijn, maar daar loop je niet zo maar even naar toe. Kortom ik breng geen bezoek aan de Kiekkaaste. Wel maak ik nog een foto van een waaiboei: een 8 meter hoog kunstwerk dat met de wind mee tuimelt.

Hierna zet ik koers naar Termunten een plaatsje net voor Termunterzijl. Dat is een voettocht van bijna 18 kilometer pal langs de kust. Ik zit daar in ieder geval op het Kustpad en dat doet mij deugd. Ik passeer het kunstwerk De Hongerige Wolf dat hier in 1987 is geplaatst. Het kunstwerk bestaat uit een tiental rechtopstaande zandzuigerbuizen. De aanblik van het kunstwerk veranderd voortdurend (als je er langs loopt) doordat de buizen dicht bij en achter elkaar staan. De kunstenaar Arie Berkulin wil hiermee de constante beweging van het land en de zee aanduiden. Waarvan acte.
Even later zie ik bij een trapje omhoog bovenop de dijk een paar bankjes staan en ik besluit daar even rustig koffie te drinken en wat te eten. Het blijkt dat ik daar bij het Ambonezenbosje ben. Het bosje kent een roerige geschiedenis. Vanaf 1923 verblijven er in het kader van de werkverschaffing arbeiders die meehelpen de Carel Coenraadpolder in cultuur te brengen (daar ga ik maar van uit. Na de oorlog zitten er eerst NSB’ers die daar met zo’n onmenselijk streng regiem te maken krijgen dat de kampcommandant Verdam zelfs tot 10 maanden gevangenisstraf veroordeeld wordt.
Op 1 september arriveren er Ambonezen (Zuidmolukkers), die hier hun eigen dorpje opbouwen. Ik kan het me nauwelijks voorstellen hoe die mensen zich gevoeld moeten hebben om  daar toen in die godvergeten leegte gehuisvest te worden. In ieder geval verklaart dat wel de naam van het bosje. Er naast staan een aantal B&B’s, waar mensen nu genieten van de stilte.  
Als ik daar zit klimt er een man met een verrekijker omhoog en terwijl hij zich installeert, raak ik met hem in gesprek. De man blijkt hier geboren en getogen. Letterlijk zegt hij al turend door zijn monokijker op een statief: “Dit is mijn thuis.” Dat is toch prachtig dat mensen zich in die grote leegte van de Reiderpolder thuis voelen. Als ik hem vraag of hij het woord ‘vredigen’ kent is zijn duidelijke antwoord: “Nee, nooit van gehoord.” Ik maak nog een foto van hem (met toestemming) en geef hem mijn kaartje. “Kun je het nog eens nalezen,” zeg ik en doe mijn rugtas om. Na een laatste groet, vervolg ik mijn weg naar Termunten. Als ik achterom kijk staat hij nog steeds roerloos boven op de dijk door zijn monokijker te kijken. Prachtig dat mensen met zo weinig middelen, zo van de natuur kunnen genieten. En het zal niet waar zijn, ik kom even later een groepje van wel 6 fietsers tegen. Wat een drukte.

Ik besluit om over het buitendijkse pad te lopen, maar kom daar snel van terug. Het pad ligt vol met vogelstront, dus ga ik maar weer naar het binnendijkse pad
En dan krijg ik plotseling te maken met een korte maar hevige stortbui. Mijn broek is binnen de kortste keren nat, maar omdat ik een regenjas bij me heb, blijf ik verder redelijk droog. Midden in die stortbui komt fietser numero 8 met een vaartje van de dijk af fietsen. Hellempie op en met een fladderende jas ‘peest’ hij mij voorbij. Ieder zijn meug.
Als ik langs de Breebaartpolder loop, krijg ik bericht van Saak. Zij staat aan de verkant van de polder, die pas in 1979 is ingedijkt. Ze zwaait vanuit een vogelkijkhut, die aan de overkant van een grote plas staat. Ik zie waratje wat bewegen en zwaai terug.
Direct daarna kom ik bij een zeehondenkijkwand. Er  wordt  gevraagd om stil te zijn om de zeehonden niet te verstoren. Tot mijn verrassing tel ik inderdaad wel 24 zeehonden die daar op het strandje liggen. Dat is mooi meegenomen.
Hierna kom ik bij Fiemel vlak langs het Bezoekerscentrum Dollard. Ik raak even in gesprek met een man die daar zo te zien werkt. Hij vertelt me dat het centrum gesloten is, maar als ik even gebruik wil maken van de wc is dat wel mogelijk. Als ik hem vertel dat ik net bij de kijkwand 24 zeehonden gezien heb, zegt hij met een minzame glimlach: “In juni kun je er soms wel honderd zien en dan ook nog met jongen erbij. Het is er dan soms smoordruk.” Weet ik dat ook weer en mijn waarneming was dus niet echt bijzonder.
Vlakbij het bezoekerscentrum staan een aantal oude bunkers. Batterij Fiemel staat er met grote letters op. Ik kan het niet laten om samen met Saak een kijkje in de grootste bunker te nemen. Je kunt er namelijk zo in en enthousiast loop ik naar binnen. Prompt stoot ik mijn hoofd. De ingang is niet hoger dan 1.80 meter vermoed ik en dat is net te laag voor mijn lengte. Met de spinnewebben op mijn pet kom ik even later de bunker weer uit. Het was er donker en er stond water in. Ik heb maar niet geprobeerd om daar doorheen te lopen. Ik citeer even wat het Gronings Landschap over dit bunkercomplex heeft opgeschreven: Batterij Fiemel in Termunten maakt onderdeel uit van de Atlantikwall. De Atlantikwall is een meer dan 5000 kilometer lange verdedigingslinie langs de westkust van Europa. De linie loopt van Zuid-Frankrijk tot het noorden van Noorwegen. De Duitsers bouwden het verdedigingsstelsel ter voorkoming van een geallieerde invasie vanuit zee.

De Atlantikwall is geen echte muur, maar een reeks van losstaande, strategisch gelegen, kleinere en grotere verdedigingswerken. Voorbeelden zijn bomvrije bunkers met bewapening. De linie bestaat verder uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, radarinstallaties, versperringen en mijnenvelden.

Ten oosten van Termunten ligt de Punt van Reide. Door de strategische ligging vaak een strijdtoneel in de Tachtigjarige Oorlog, de Franse tijd en de Tweede Wereldoorlog. Met het oog op de verdediging van de haven van Emden bouwden de Duitsers op de Punt van Reide een geschutsstelling en barakken op houten stellingen tegen het hoge water. In 1943 zochten ze een droger heenkomen. Bij Fiemel legden ze de Marine Flak Batterie aan. Bij de bevrijding van Groningen werd vanuit deze stelling zwaar verzet geboden.

 Na ons bezoek aan de Batterij vervolg ik mijn weg naar Termunten. Nog maar net weer onderweg zie ik op de dijk een apart bouwwerkje staan. Het blijkt het gemaal Fiemel te zijn.  Dit gemaal pompt het water uit de polders ten noorden van Finsterwolde en het Oldambtmeer de Dollard in. Dit gebeurt met maar liefst 390.000 liter per minuut. Dat is 6,5 kuub water per seconde!! Het gemaal (en ook de batterij) dankt zijn naam aan het vroegere riviertje de Fiemel.

Even later rijdt Saak mij voorbij. Zij gaat alvast inchecken bij Hotel Restaurant Termunterzijl waar we de nacht zullen doorbrengen. Een nacht op een camping of camperplaats met ons busje lijkt ons nog geen goed idee. Het weer is daarvoor gewoon nog te guur en op onze leeftijd wil je toch ook enig comfort. Kortom de verleiding was te groot om het hotel links te laten liggen. 

Ik kom bij Termunten en moet daar door het dorp als ik mijn onduidelijke kaartje goed bekijk. Maar als ik in Termunten bij een driesprong kom, staat er geen enkele aanwijzing. Ik sla rechtsaf en ontdek een vijftig meter verderop gelukkig weer een aanwijzing. En dat is niet verkeerd. Ik loop langs de opvallende kerk, die naar mijn bescheiden mening niet in verhouding is. Als ik thuis wat informatie opzoek blijkt dat wel te kloppen: De Hervormde Kerk van Termunten, de Ursuskerk, dateert uit de dertiende eeuw. De kerk is een beetje een restant  van een eerdere kerk. Die was veel groter dan de huidige. Wat resteert is het romano-gotische koor en een klein deel van het schip.  In de 19e eeuw is de oorspronkelijke middeleeuwse toren, die los stond van de kerk, ingestort en afgebroken. De huidige toren werd in 1951 gebouwd.Maar blijkbaar had men zo vlak na de oorlog niet al te veel geld, want de toren is echt een torentje geworden. Misschien juist daardoor is het een zeer opvallend gebouw geworden.

Hierna loop ik over een smal straatje door Termunten en kom niet lang daarna langs vishandel Landman die in een oude remise zit. Er voor ligt nog een stukje tramlijn dat behoorde bij de tramlijn Delfzijl naar Ter Apel. Er staat een oude wagon op, zodat men de herinnering aan dit stukje geschiedenis hier levend houdt. De tramlijn kwam in 1919 gereed en werd in 1948 al weer opgeheven.

In Termunterzijl,moet ik volgens een berichtje van Saakje ‘over de brug en dan ben je er zo’.  Als ik echter over de brug kom, zie ik geen Hotel Restaurant, maar gelukkig Saak wel. Het Hotel blijkt na de brug net om de hoek te staan, vlakbij de stokoude ‘zijl’ (sluis). Deze is al 299 jaar oud, maar daarvoor stond er al vanaf 1601 een houten sluis.
Voordat we het hotel in gaan, loop ik nog even naar de oude sluis. Ik word verrast door de prachtig versierde brugleuning die ook van 1725 is. De poort onder de brug heeft de naam: Poot van Ziel. Het is bijna onvoorstelbaar dat alles er na bijna 300 jaar nog zo ongeschonden bij staat. Een sieraad voor het dorp.
Daarna gaan we het hotel in waar Saak zich al op een kamer had geïnstalleerd. Een kamer met stoelen waar je gerieflijk op kunt zitten. Dat hebben we wel eens anders meegemaakt. En wat nog bij het diner ’s avonds opvalt, is dat de saus bij de tournedos bij de tafel wordt klaargemaakt. Dat heeft wel wat.
Kortom, prima hotel, heerlijk gegeten, vriendelijk personeel, maar niet goedkoop. En last but not least, heerlijk rustig geslapen. Morgen naar Tjamsweer (bij Appingedam).

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top