9e etappe van Oudebildtdijk naar Harlingen 27 km
1 – 8 – 2024
We beginnen deze dag wat anders dan anders. Want als we om acht uur in ons busje stappen, rijden we niet rechtstreek naar de Oudebildtdijk bij Nij Altoenea, maar halen we eerst kleinzoon Karst op die in Katlijk woont. Hij loopt vandaag met mij mee en dat is nieuw. Het is een beetje omrijden, maar toch zijn we al om negen uur op de Oudebildtdijk. Gelukkig heeft Saak deze keer de koffie niet vergeten en beginnen we met een voldaan gevoel aan de tocht naar Harlingen. Saak loopt een paar kilometer met ons mee over de Oudebildtdijk die hier in 1505 is aangelegd en waarlangs nu een snoer van huizen en huisjes is gebouwd. Je hebt vanuit zo’n huis een prachtig uitzicht over de Bildtpolder en dat trekt de laatste jaren ook veel niet-Friezen aan die de drukte in het westen ontvluchten. Gevolg is wel dat de dijkhuisjes nu een stuk duurder geworden zijn. Maar je moet er van houden om zo te wonen. Als wij er langs lopen is het heerlijk weer en al meer dan twintig graden. Maar ik moet er niet aan denken om daar in de late herfst of winter te wonen. Gelukkig zijn we niet allemaal hetzelfde.
Bij de weg Kadal nemen we afscheid van Saak die langs de Waddenzeekust naar Swarte Haan loopt en daarna langs de Kouwe Vaart weer naar ons busje. Karst en ik (dat klinkt wat gek) lopen naar Sint Jacobiparochie. Ik heb kaartjes afgedrukt met de routes door de dorpen, omdat ik de vorige keer even helemaal verkeerd liep. De tocht door Sint Jacobiparochie verloopt dan ook zonder problemen. De prachtige Groate Kerk komt mij bekend voor. Ik ben hier ooit in de winter met het Jabikspaad begonnen.
Sint Jacobiparochie
Het dorp ontstond in 1505, toen Het Bildt door arbeiders uit onder meer Zuid-Holland, Zeeland en Friesland werd ingedijkt. Sint Jacobiparochie is vooral bekend van de pelgrimsroute het Jabikspaad dat helemaal naar Santiago de Compostella loopt, een tocht van rond de 2500 kilometer. Het startpunt is namelijk bij de Groate Kerk In Sint Jacobiparochie. Ik heb alleen maar het eerste gedeelte tot Hasselt gelopen, een afstand van rond de 150 kilometer.)
Sint Jacobiparochie heette aanvankelijk Wijngaarden, naar het Zuid-Hollandse Wijngaarden waar de nieuwe bewoners vandaan kwamen. Het nieuwe Wijngaarden vormde een rooms-katholieke parochie die aan de apostel Jacobus was gewijd. Na verloop van tijd ging de naam van de parochie over op het dorp. Een andere verklaring is dat het dorp werd vernoemd naar de echtgenote (Jacoba) van een van de edelen die het gebied liet ontginnen. Kortom, en dat zie je vaker met naamsverklaringen, men weet het niet.
De Groate Kerk in Sint Jabik (de Friese naam voor het dorp) is in 1844 gebouwd en ontworpen door de bekende architect Romein. In 2011 is een grote renovatie afgerond. Sinds 1981 wordt de Groate Kerk gebruikt als Cultureel Centrum.
Een aardig verhaal is te vertellen over de op 27 november 1889 in het dorp opgerichte landarbeiders-vereniging “Broedertrouw”. De vereniging stelt zich ten doel het lot van de arbeiders te verbeteren. De looneis die zij in 1890 aan de boeren voorleggen wordt door hen verworpen. Het gevolg is een staking. Hierop zoeken ook 150 boeren steun bij elkaar, die (gevraagd of ongevraagd??) door de toenmalige regering worden geholpen. Maar liefst 100 man infanterie, 25 veldwachters en een aantal marechaussees worden naar het ‘oproerige’ gebied gezonden. De stakingsleiders worden ervan beschuldigd de onderkruipers (zij die wel wilden werken bij de boeren) met de dood te hebben bedreigd. Die worden echter vrijgesproken dankzij hun advocaat Pieter Jelles Troelstra.
Na Sint Jacobiparochie slaan we linksaf bij de Zondervans Reed en lopen naar de Hoarnestreek. Links zien we in de verte een omgekeerd uitroepteken aan de horizon. Dat blijkt de radarpost Wier te zijn, die volgens de berichten op internet de buurt nogal wat overlast bezorgt. Wij hebben er in ieder geval geen last van en komen al snel bij de eerste huizen aan de Hoarnestreek. En daar gaan we toch nog even de mist in. Omdat ik zelf mijn routes uitzet, let ik niet op de tekens van het Kustpad. Maar juist hier had ik er wel op moeten letten en mis zodoende de afslag over een fietspad. Wij lopen verder over de Hoarnestreek en komen er na een paar kilometer bij een knooppunt achter dat we verkeerd zitten. Het nummer van het knooppunt staat niet op mijn briefje. Gelukkig verwijst de paal wel naar een nummer dat ik wel heb opgeschreven en het duurt dan ook niet lang of we zitten bij Dijkshoek weer op mijn route.
Dijkshoek
In bronnen staat vermeld dat Terschelling voor de Watersnoodramp in het jaar 1287 (ook wel St. Hubertusvloed genoemd) te voet bereikbaar was vanaf ‘Dijkshorn’. Na deze ramp was deze passage niet meer mogelijk. Of met Dijkshorn het huidige Dijkshoek bedoeld werd, is niet meer met zekerheid vast te stellen.
Op de zeedijk staat De Terminus, een stenen grenspaal. Na een geschil tussen grietenijen om de rechten van de buitendijkse kwelders geeft de “Terminus” sinds 1559 officieel de grens aan tussen het nieuwe land (Het Bildt) en het oude land (Barradeel, Hennaarderadeel, Baarderadeel, Franekerdeel en Menaldumadeel). De lange grens(as) van de terminus rooit op Brandaris op Terschelling en op de buitendijkse sloot van Gerrit van Loo. Deze sloot is waarschijnlijk vernoemd naar de oud-grietman van het Bildt. Hij was dat van 1534 tot 1557.
Koehool
Na Dijkshoek (een gehucht met maar een paar huizen) komen we al snel door Koehool. Het eerste gedeelte van de naam kan afgeleid zijn van ‘koud’, Dat woord heeft ook als betekenis: stelt niet veel voor (zoals in de uitdrukking een koud kunstje). Het tweede gedeelte zou hol betekenen, wat ‘laag gelegen, moerassige plaats’ kan inhouden, maar ook inham of bedding.
Tussen ongeveer 1300 en 1584 lag er bij Koehool in de zeedijk de Koehoolsterzijl. De uitstroming naar zee was daar vrij gering en in 1562 constateerde men: ende de stroom liep zoe zacht uyt dat ’t men nauwelincx coste zien van datter waeter uyt liep. Bij de vroegere plaatselijke omstandigheden in Koehool past dan ook deze verklaring voor de naam: onbetekenende waterloop.
In Koehool staan naast een paar oude huizen, sinds kort een paar heel aardige zomerhuizen. Het is aan de nummerplaten op de auto’s te zien dat die al door buitenlandse toeristen zijn ontdekt. Ook staat er in Koehool nog een bunker die behoorde bij de Stelling Koehool, die hier in 1941 is gebouwd. Deze bestond in totaal uit 4 bunkers, 3 stenen gebouwen, een grote houten barak, parkeerterreinen, wachtposten en een geschutsplateau voor 4 stuks artilleriegeschut aan de zeekant van de zeedijk. Het gehele gebied was afgezet met een prikkeldraadversperring en landmijnen. De Duitsers waren zeker bang dat er vanuit de Waddenzee een invasie zou plaatsvinden.
Na een paar kilometer langs en over de Waddendijk slaan we bij de Harneleane linksaf richting Oosterbierum.
Oosterbierum
Oosterbierum ligt in het midden van een rij dorpen die is ontstaan op een kwelderwal langs de Waddenzee. Het dorp ontstond op een terp in de vroege middeleeuwen. In de 13e eeuw werd de plaats Asterberen genoemd. De naam zou afkomstig kunnen zijn van het Oudfriese woord bêre (schuur en/of huis).
De gotische kerk, gewijd aan Sint Joris, kreeg rond 1500 zijn huidige vorm. Werd de kerk jarenlang ‘de kerk van Oosterbierum` genoemd, sinds 2005 draagt de kerk (weer) de naam Sint Joriskerk.
De andere kerk in het dorp is de gereformeerde kerk. Deze stamt uit de 19e eeuw.
Vermeldenswaard is nog dat in Oosterbierum de Slachtemarathon begint. Deze loopt over de oude dijk van de Middelzee naar Raard. Maar liefst 15000 mensen deden hier op 15 juni aan mee.
Sexbierum (Seisbierrum)
En dan komen we, lopend over de Hearewei, bij Sexbierum. Het dorp is ontstaan op een terp op een kwelderwal langs de Waddenzee. Het werd mogelijk al in 1139 vermeld als Berum. De oudste zekere vermelding stamt uit 1275; de naam van het dorp wordt dan geschreven als Sixtisberen. In de 14e eeuw kwamen de schrijfwijzen Sixtebeeren en Sexberum voor. De naam zou een verwijzing zijn naar de heilige Sixtus. De middeleeuwse kerk van Sexbierum werd namelijk gewijd aan deze heilige Sixtus. Bierum is in het Oudfries de meervoudsvorm van bêre dat huis of schuur betekent. De betekenis zou dus kunnen zijn: huizen om de kerk van paus Sixtus II. (Ik weet niet of dit helemaal klopt. Want Paus Sixtus I werd ook heilig verklaard en hij wordt als martelaar vereerd.)
Ik vertel Karst junior dat wij vroeger als kinderen op de lagere school erg veel lol om de naam hadden, omdat je er sex, bier en rum in kunt lezen. En ja, zoiets vergeet je niet. Als je overigens de Friese benaming Seisbierrum verklaard, blijft er weinig spannends over. Dan betekent het gewoon zes huizen.
Naast de kerk bezit Sexbierum molen De Korenaar uit 1868. Daarvoor had het ook al een molen maar die werd in 1867 door brand verwoest. De molen is niet meer maalvaardig (zo noemen ze dat) en wordt nu gebruikt als conferentiecentrum. Verder heeft het dorp nog de Stinsepoort uit 1604 van de voormalige Liauckema-state. En last but not least staat in het dorp het geboortehuis van luitenant-admiraal Tjerk Hiddes de Vries (1622-1666), die bij Vlissingen sneuvelde tijdens de Tweede Engelse Oorlog vaan 1665 tot 1667.
(Helaas ben ik niet langs het poortgebouw (1604) gelopen en heb ik ook het geboortehuis gemist.)
Pieterbierum
Van Sexbierum loop je zo Pieterbierum binnen, een soort tweelingdorp. Het dorp is het meest westelijke dorp van de dorpen die zijn ontstaan op de kwelderwal langs de Waddenzee. In 1398 werd het dorp vermeld als Peters berim, De plaatsnaam zou duiden op een huis/schuur van Peter.
De kerk in het dorp werd op 14 oktober 1843 door brand verwoest. De bouw van de nieuwe kerk werd in 1845 aanbesteed. Maar blijkbaar was het geld toen op, want met de bouw van de nieuwe toren werd pas in 1878 begonnen.
Vanaf Pietersbierum lopen we weer over de Hearewei. Het valt op dat men hier de zijkanten van het brede fietspad heeft aangeaard, maar vergeten is het fietspad daarna te vegen. Op het pad liggen diverse steentjes en zelfs stenen. Obstakels die je niet graag voor de wielen krijgt als fietser. Vanaf de Hearewei slaan we het Waaigat in, een graspad met daarnaast nog een ouderwets smal fietspaadje. Dit is hooguit 60 centimeter breed en levensgevaarlijk voor fietsers als ze elkaar hierop tegen komen. Gelukkig is het er uitermate rustig.
Wijnaldum
Bij Wijnaldum komen we over een pittoresk bruggetje over de Sexbierumervaart en lopen even later het dorp in. Hoewel de eerste vermeldingen van dit terpdorp pas in de 13e eeuw waren, bleek uit de vondst van een grote fibula (Romeinse mantelspeld) dat Wijnaldum al in de 7e eeuw een belangrijke vestiging was. (De fibula is het beroemdste archeologische voorwerp van Friesland.) In de oude consistorie is de geschiedenis van het dorp in beeld gebracht.
Verder archeologisch onderzoek toonde aan dat er in Wijnaldum in die tijd een hoofdgebouw stond met ateliers van ambachtslieden: goud- en zilversmeden, bronsgieters, glas- en barnsteenbewerkers, wevers, een wapensmid etc. Tevens werd er onder meer een dirham (Arabische zilveren munt) aangetroffen die verwerkt was in een ander sieraad dat er werd gevonden. Mogelijk is die laatste via handel door Vikingen daar terechtgekomen.
We lopen langs de Andreaskerk, die ook al het nodige heeft meegemaakt. De laatgotische kerk was oorspronkelijk gewijd aan Sint-Andreas en werd in de 15e eeuw gebouwd. De toren van de kerk stortte in de nacht van 24 op 25 juni 1684 in en werd in dat jaar vervangen. In 1904 werd de toren, samen met de westzijde van de kerk, opnieuw vervangen. Dit gedeelte werd in een neogotische stijl ontworpen. In 1931 werd de kerk ingrijpend gerestaureerd en ontpleisterd..
Na Wijnaldum lopen we door de Alde Leane naar Midlum. Naast de kerktoren van dat dorp zijn ook de kerktorens in Harlingen al van verre zichtbaar. En als we op de Alde Leane naar rechts kijken zien we veel fabrieksgebouwen en industriële complexen. Harlingen timmert aan de weg.
Maar we concentreren ons eerst op Midlum dat (gelukkig) nog niet is opgeslokt door Harlingen.
Midlum
Midlum is van oorsprong een terpdorp. De plaatsnaam betekent mogelijk middelste woonplaats. Hoe oud het dorp precies is is niet bekend, maar men vermoedt dat de terp al aan het begin van de jaartelling bewoond was. In ieder geval is er rond 1200 sprake van een kerk, de Nicolaaskerk, die gewijd was aan de bisschop Nicolaas van Myra. Sinterklaas is op deze bisschop gebaseerd.
Voor de bewoners van de Koningsbuurt (een arbeidersbuurt in Harlingen) gold Midlum als een dorp voor de notabelen. Aan het begin van de negentiende eeuw bestond de kleine kern van Midlum alleen uit een kerk, een rijtje huizen aan de noordkant, een pastorie, twee boerderijen en een lint van steenfabrieken en woningen langs de trekvaart.
En dan is het nog twee kilometer naar Harlingen. Karst junior heeft de pas er nog goed in en loopt weer enige tientallen meters voor mij uit. Hij ruikt de stal en om eerlijk te zijn ik ook. We lopen parallel aan het Van Harinxmakanaal. Dit kanaal werd pas in 1951 officieel geopend en is dus nog relatief jong. Tegenover het landmark ‘Broken Jug’ van Frank Stella gaan we bij de Tsjerk Hiddessluizen over de brug van het Van Harinxmakanaal.
Harlingen
Met de plattegrond van Harlingen in de hand lopen we de stad in. Duidelijk is te zien dat de stad al oud is. Huizen in verschillende historische bouwstijlen strelen mijn oog en zelfs de beschilderde exemplaren vloeken voor mijn gevoel niet met de omgeving. Daarom nu eerst een stukje geschiedenis: Omstreeks 1157 sticht Eilwardus Ludinga het klooster ‘Ludingakerke’ in het dorp Almenum. De monniken graven grachten om de handelsvaart beter mogelijk te maken. De buurt ten westen van Almenum, Harlingen, wordt daardoor zó belangrijk dat deze in 1234 stadsrechten krijgt.
De naam Harlingen is vermoedelijk afkomstig van de state Harlinga. Twee eeuwen lang bestaat Harlingen, ‘gelegen op een bogtigen uithoek der kust’, in de schaduw van de universiteitsstad Franeker. Maar door de verbinding met de zee neemt de welvaart toe. Die ligging aan de zee eiste ook z’n tol, want de stad lag vroeger westelijker dan nu. Hele stukken zijn door de zee weggeslagen.
In de 16e eeuw breidt men uit in noordelijke richting, zodat de Noorderhaven de binnenhaven wordt.
In 1568 krijgt Harlingen te maken met de Spaanse kolonel Caspar di Robles. Deze wordt weliswaar dat jaar bij Heiligerlee verslagen, maar daarna wel in Harlingen als stadhoudeer aangesteld. Deze gelast in 1574 de verhoging van de dijken en dat is niet verkeerd. Aardig is nog om te noemen dat Caspar de Robles model stond voor de Stiennen Man, die als afsluiting van de dijkverhogingen ten zuiden van Harlingen op de dijk is geplaatst.
In 1579 breidt Harlingen uit naar het oosten, mede door de toevloed van Vlaamse doopsgezinden die het roomse zuiden ontvluchten. Ondanks de tachtigjarige Oorlog ( of misschien wel dankzij) breidt de handelsvaart naar de landen om Noord- en Oostzee zich uit en ook daardoor groeit de stad.
In 1644 krijgt wordt de Zuiderhaven een marinehaven en ook de vermaarde luitenant- admiraal Tjerk Hiddes vestigt zich in Harlingen.
De stad kende in die tijd veel nijverheid. Er zijn scheepswerven, bierbrouwerijen, zout- en zeepziederijen, steen- en pottenbakkerijen, kalkovens, graan- en zaagmolens. En hoewel veel is verdwenen, blijft Harlingen als kustvaart- en vissershaven van groot economisch belang voor Friesland.
Wij lopen ondertussen vrolijk fluitend (figuurlijk) door de gezellig ogende stad. Als wij na enige tijd Saakje ook nog in de stad tegen komen, besluiten we om op het pleintje aan de Voorstraat onszelf te verwennen. Een aardige afsluiting van het Kustpad ook al moeten we daarna nog een kleine kilometer naar ons busje, dat bij de Groate Kerk van Harlingen staat. Maar met een heerlijk appelgebakje en een kopje koffie achter de kiezen is dat maar een kippenscheetje.
Conclusie: Het Kustpad is in Groningen totaal geen pad. Men heeft daar, zo heb ik begrepen een wierdenroute samengevoegd met het Kustpad, zodat je daar echt alle kanten op kunt. Ik blijf het zeggen, dat is echt ‘waardeloos’. De gedachte er achter dat je dan zelf je keuze kunt maken, klopt gewoon niet. Als je namelijk niet weet wat je te wachten staat, kun ook geen keuze maken. Kortom ik heb mijn eigen plan getrokken en dat in Friesland doorgezet. Hoewel het Kustpad daar minder variaties kent, kun je bij Holwerd en Blije nog steeds twee kanten op. (Bij Holwerd kun je over het Kustpad naar Dokkum lopen.)
Wat opvalt is dat als het Kustpad echt langs de kust loopt, je er snel uitgekeken raakt. Peazens-Moddergat en Wierum zijn mooi, maar in de dorpen vlakbij de kust vind je over het algemeen meer cultuurhistorie dan op of langs de Waddenzeedijk. En je hebt er prachtige dorpen bij, waar ik echt van heb genoten.
Nee dit was duidelijk ‘mijn’ Kustpad, omdat ik er mijn eigen route van heb gemaakt van zo’n 225 kilometer. Ik stop nu in Harlingen en had nog verder kunnen lopen naar Stavoren. Maar dat stuk heb ik al tweemaal gelopen en ken ik ondertussen. Ook kun je nog over de Afsluitdijk en dan helemaal naar Zeeland. Ik weet niet hoe het Kustpad er daar bij ligt, maar dat is me te ver rijden. In ieder geval zullen er voorlopig geen wandelverhalen meer op facebook en op mijn website (www.metkarstopstap.nl) verschijnen. Ik ga namelijk bezig met de ontwikkeling van de Friese Waterlinie Wandelroute, die langs de schansen van de Friese Waterlinie zal gaan. Kortom even geduld, maar er komt er zeker een vervolg op het Kustpad.Bedankt voor het lezen en de reacties en tot over een paar maanden.