5 Van Pieterburen naar Zoutkamp

5 Van Pieterburen naar Zoutkamp

Van Pieterburen naar Zoutkamp 23 km

05 – 07 – 2024

Na een drieweekse reis door Peru, waar ik de Incatrail heb gelopen, pakken we na een paar weken bijkomen het ‘Kustpad’ weer op. Na onze gebruikelijke kop koffie bij aankomst in Pieterburen doen we om 9.20 onze rugzakken om en starten de wandeling richting Zoutkamp.

Ik heb het al eerder aangegeven, maar omdat het Kustpad zoveel varianten kent, heb ik besloten er mijn eigen invulling aan te geven. Ik wijk dan ook af van de op een kaart aangegeven kustpaden en loop als liefhebber van cultuurhistorie dwars door de dorpen. Maar in Pieterburen volg ik nog keurig het kustpad:  


We beginnen in het centrum van Pieterburen dat in de gemeente het Hogeland ligt. Deze naam heeft de gemeente gekregen omdat het gebied ruim boven de zeespiegel ligt, in tegenstelling tot de lager gelegen streken in het midden van de provincie. Die relatief hoge ligging komt door aanslibbing vanuit de zee.  In de 2500-jarige bewoningsgeschiedenis van Het Hogeland ontstonden langs de Waddenkust steeds nieuwe kwelderwallen door opslibbing. Het is een herkenbaar landschap dat vanaf 600 voor Christus kolonisten uit met name Drenthe trok die zich op de vruchtbare kleigronden vestigden. De kwelderwal waarop o.a. Pieterburen ligt vormde zich tussen 1000 tot 1200 na Christus.

Het dorp wordt voor het eerst in 1371 genoemd. In een oorkonde wordt dan namelijk gesproken over de parochianen van Sint Pieter in het nieuwe land. Het dorp beschikt ook al snel over een kerk. De eerste vermelding daarvan dateert van 1448. Het dorp heeft ook koren- en pelmolen, De Vier Winden. Deze dateert uit 1846. De molen wordt bediend door vrijwilligers en wordt tevens gebruikt als instructiemolen voor het landelijke Gilde van Molenaars.

Even ten noorden van het dorp stond tot 1903 de borg Dijksterhuis, de laatste Groninger borg die werd afgebroken. Bij de sloop zijn de stenen van de borg gebruikt voor de bouw van huizen in Pieterburen. De borg is vermoedelijk in het laatste kwart van de 14e eeuw gebouwd. Het werd op een oude oeverwal gebouwd. Het verhaal wil dat men zich bezig hield met zeeroverij, maar daar is geen bewijs van.

Het dorp is vooral bekend door het Pieterpad (van Pieterburen naar de Pieterberg), het Zeehondencentrum dat in 1971 door Lenie ’t Hart werd gesticht en als Wadloopcentrum.

We lopen vanaf onze parkeerplaats door het centrum en passeren het Hotel Waddengenot en Grand café Waddengenot.  Kortom er valt wat te genieten in Pieterburen. Wij lopen door en slaan na een driehonderd meter linksaf. Daarna lopen we tussen de Petruskerk met Domies Toen (een botanische tuin)  en camping Boetn Toen. De kerk is omzoomd met bomen en dat maakt het voor mij moeilijk om een goede foto te maken. Wat dat betreft kun je kerken beter in de winter op de foto zetten. Dan komen ze vaak het beste tot hun recht.
Als we de kerk en camping zijn gepasseerd, komen we aan de zuidkant van Pieterburen en even later bij het riviertje de Pieterbuurstermaar. Daar lopen we een paar kilometer langs richting Eenrum. We komen over een mooi hooghout en even later bij een boerderij nogmaals over een bruggetje. Deze maar (het Groningse woord voor een waterloop) slingert prachtig door het Hogeland en bereikt na wat naamsveranderingen uiteindelijk via Zoutkamp het Lauwersmeer.  
Halverwege Eenrum, neem ik afscheid van Saakje die dezelfde weg terug loopt en dat is bepaald geen straf.  Ook neem ik hier afscheid van het Kustpad en vervolg het Pieterpad, ook al is dat maar tot Eenrum.


Eenrum

De naam Eenrum betekent nederzetting bij de zandige heuvelrug, al is men het daar niet helemaal over eens.

In ieder geval is Eenrum, net zoals zoveel dorpen in deze omgeving, een wierdedorp (terpdorp).  Het heeft al vanaf 1798 een eigen plaatselijk bestuur, maar wordt pas tien jaar later, op 31 mei 1808, officieel een gemeente, Daartoe behoorde o.a. ook Pieterburen. Zoals in de meeste gemeenten vergaderde het bestuur de eerste jaren van zijn bestaan in een horecagelegenheid. Zo maakte het gemeentebestuur van 1811 tot 1885 gebruik van een ruimte in hotel ’t Gemeentehuis. In 1881 werd echter de Drankwet van kracht, die bepaalde dat het verboden is om te vergaderen op locaties waar ook alcohol wordt geschonken. De gemeente kreeg daarom de beschikking over een eigen gemeentehuis, dat dienst deed tot 1930. In dat jaar liet zij een nieuw gemeentehuis bouwen. Tot 1990 bleef het dorp de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente.

Als ik Eenrum nader valt ogenblikkelijk de prachtige Laurentiuskerk op, een flink uit de kluiten gewassen romaanse kerk uit de 13e eeuw. De kerk wordt beheerd door de Stichting Oude Groninger Kerken.
Omdat de kerk open is (staat buiten aangegeven), kan ik het niet laten om even een kijkje binnenin te nemen. Helaas blijkt de deur die toegang geeft tot het schip gesloten en teleurgesteld loop ik weer naar buiten. Vlakbij de kerkdeur loopt een man die ik er opmerkzaam opmaak dat de kerk open is, maar dat ik er niet in kan. ‘Dat is vreemd’, zegt hij en loopt met mij mee naar binnen. Hij draait aan de deurknop en zonder moeite draait de deur open. Ik had er aan moeten trekken in plaats van duwen, maar ik ben binnen. Wat mij direct opvalt is dat er niets aan de wand hangt. Soberheid troef, maar wel kenmerkend voor een Hervormde Kerk.
De aardige meneer vertelt me dat de kerk in 1953 is gerenoveerd, maar ik kan merken dat hij daar niet enthousiast over is. ‘Ze hebben de ramen verkleind en een mooie marmeren vloer die er in lag er uit gesloopt,’ vertelt hij. ‘Ook de preekstoel hebben ze toen verplaatst.’ Maar verder is hij enthousiast over de kerk en de werkelijk prachtige renaissance toren uit 1646 die met z’n 48 meter oorspronkelijk diende als baken voor zeelieden op het wad. Ook hebben we het nog even over het orgel uit 1817 en het grote tufstenen doopvont dat meer dan 1000 jaar oud is..
Als we na een poosje weer buiten staan, vertelt hij me dat Eenrum nog over drie dorpspompen beschikt. Hij loopt met mij mee en demonstreert dat een grote rode dorpspomp nog steeds functioneert (zie foto). Dat lijkt me behoorlijk uniek. Op een bordje staat: ‘Een van de drie dorpspompen , in de volksmond de ‘Rode Pomp’ genoemd. Een welpomp van 1871, voorganger van de waterleiding. Is 50 jaar buiten gebruik geweest. Gerestaureerd  in 1997/98 door leden van de Historische Kring Eenrum’. GEEN DRINKWATER!
Het mag duidelijk zijn dat ik dit prachtig vind. Hulde voor de Historische Kring.
Na de pomp-actie brengt de aardige meneer me nog naar de Raadhuisstraat, waar ik doorheen moet. Zijn enthousiasme over het dorp straalt ervan af en wat is het mooi dat ik juist deze man puur toevallig mocht ontmoeten. Mijn wandeling is nu al geslaagd. Ik bedank hem voor zijn uitleg en geef hem mijn kaartje. ‘Kunt u het straks nog eens nalezen op mijn site,’ zeg ik.
Ik maak daarna nog een foto van Hotel Het Gemeentehuis, dat op de kop van de Raadhuisstraat staat. Daar vergaderde het gemeentebestuur dus tot 1885.

Voor ik het dorp verlaat moet ik nog kwijt dat het dorp een Doopsgezinde kerk uit 1957 heeft en een voormalige Gereformeerde Kerk uit 1898. Die is  al sinds 1916 niet meer in gebruik. En dat Eenrum een molen heeft:  De Lelie uit 1862 (een achtkantige stellingmolen uit 1862.). Ook beschikt het over het monumentale pand ‘Het voormalige raadhuis’, dat in 1930 is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse school. En de liefhebbers van klompen kunnen in Eenrum een bezoek brengen aan Gronings laatste klompenmakerij, waar men de zogenaamde tripjes of tripklompen maakt.  En last but not least kunt je hier ook nog te weten komen waar Abraham de mosterd haalde; In Abrahams Mosterdmakerij. Conclusie: Eenrum is een prachtig plaatsje.

Wehe – Den Hoorn

Ik loop over de Aagtsweg naar Wehe en den Hoorn. Deze plaatsen zijn met Leens, de Houw en Ulrum in de middeleeuwen ontstaan. Beide kerkdorpjes waren gelegen op wierden en lagen omstreeks 800 na Christus op een eiland. Ook nu nog wordt Wehe-den Hoorn rondom, door waterwegen omzoomd en is alleen bereikbaar over bruggen; het ligt op een kruising van 4 wegen, met in het midden de NH en RK-kerk, omgeven door wuivende akkers, zoals ook de dorps-vlag laat zien.
Niet alleen bestaat het dorp uit twee delen, de bevolking is ook verschillend van geloof. Wehe is overwegend hervormd, net als het overgrote deel van het Hogeland. Het in de 16e eeuw reeds genoemde lintdorp Den Hoorn is een katholieke enclave, en als zodanig de oudste rooms-katholieke parochie van de streek. Ze werd in de 17e eeuw als schuilkerk gesticht door de jonker van de Lulemaborg te Warfhuizen, die hardnekkig weigerde de reformatie aan te nemen. Rond 1700 stond in Den Hoorn ook een doopsgezinde vermaning.

Op 1 januari 1966 worden Wehe en den Hoorn samengevoegd. Het dorp dat sterk afhankelijk was van de landbouw en veetransport, was vroeger het bestuurlijke centrum van de gemeente Leens. En het dorp was toen ongetwijfeld welvarend, want langs de Mernaweg werden in die tijd veel rentenierswoningen gebouwd. Ja het dorp had zelfs op een bepaald moment  een stofzuigerfabriek en een bieten-veredelingsbedrijf. Die zijn zoals zoveel zaken allemaal verdwenen. Kleinschalige werkgelegenheid in de vorm van toeristische- en watersportvoorzieningen is er voor in de plaats gekomen.  
De (voormalige) kerk van Wehe werd in de 13e eeuw gebouwd  (al zijn er bronnen die het hebben over 1553). De kerk werd in 1880 wit gepleisterd. Haar geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met de familie Van Starkenborgh, die ten noorden van het dorp in een borg woonde. (Deze is in 1840 afgebroken.) In 1656 gaven zij opdracht de toren te verhogen en de kerk te repareren. In de kerk vindt men wapenschilden en een grafkelder. Van de familie. Aardig is nog om te vermelden dat naar deze familie het Van Starkenborghkanaal genoemd is.
Tegenwoordig doet de kerk dienst als cultureel centrum, onder de naam ’t Marnehoes.

De eerste katholieke kerk (een schuurkerk) in Den Hoorn werd gesticht in 1733. In 1803 verrees ter vervanging hiervan een eenvoudige kerk in neoclassicistische stijl (de Willibrorduskerken in 1926 verrees de huidige Sint-Bonifatiuskerk in een expressionistische stijl. In de kerk vindt men een zandstenen Mariabeeld (omstreeks 1500) afkomstig van een calvariegroep uit waarschijnlijk de abdij van Aduard. (Een calvariegroep is een symbolische voorstelling van de kruisiging van Jezus, waarbij hij geflankeerd wordt door Maria en de apostel Johannes.)
Naast de kerk staat de voormalige Sint Jozefschool. In dit monumentale gebouw komt Kunstcentrum De Ploeg, waar schilderijen van de Groninger Ploegkunstenaars centraal staan. Er wordt druk aan gewerkt als ik er aan voorbij loop. Als ik aan De Ploeg denk, denk ik aan de bekende kunstenaar Hendrik Nicolaas Werkman. Hij is in 1882 geboren in Leens en op 10 april 1945 bij Bakkeveen door de Duitsers geëxecuteerd.  Over hem wordt geschreven: Hij zette zijn droom om in een daad door het reguliere drukkersbestaan te verruilen voor het autonoom kunstenaarschap. Een bekende reeks druksels van zijn hand is de serie ‘Vrouweneiland’ (1942) waarmee hij zijn paradijs verbeeldt. Hij schrijft: “Daarheen ben ik gevlucht omdat het in onze wereld haast niet meer uit te houden is”.

Leens

Leens, gelegen in de gemeente Het Hogeland in de provincie Groningen, kent een rijke geschiedenis die teruggaat tot de Middeleeuwen. Het dorp ontstond rondom een kerk die al in de 11e eeuw werd gebouwd. De vroegste bewoning vond hier waarschijnljjk al rond 600 voor Chr. plaats, op de eerste kwelderwal. Toch heeft het tot de dertiende/veertiende eeuw geduurd voor men hier de eerste dijken aanlegde.
Een belangrijk historisch element in Leens is de borg Verhildersum, een imposant landhuis dat in de 14e eeuw werd gebouwd. De borg heeft door de jaren heen verschillende adellijke families gehuisvest en is nu een museum waar bezoekers een kijkje kunnen nemen in het leven van de adel, boeren en landarbeiders in de 19e eeuw.
Het dorp heeft twee kerken: De vroegere Gereformeerde Andreaskerk die nu deel uit maakt van de protestantse gemeente. De eerste kerkdiensten vonden hier plaats in 1866. Vanwege het orgel is er een monumentenstatus. En de Petruskerk die werd gesticht in het begin van de 12e eeuw. Uit die periode dateert in ieder geval het schip, dat werd opgetrokken met tufsteen. Ook in deze kerk had de familie Van Starckenborg veel macht. De familie bezat namelijk het collatierecht: dat is het recht om de pastoor c.q. de predikant te benoemen. Het familiewapen van de Van Starkenborgh’s is te vinden in het snijwerk van de overhuifde herenbank in de noordbeuk van de kerk.
Tot 1989 was Leens een zelfstandige gemeente. Nu hoort het bij de gemeente Het Hogeland.

Ulrum

Na de Hoofdstraat in Leens met ook weer prachtige huizen, kom ik op de Leensterweg, die naar Ulrum loopt. In feite loop ik langs de oude hoofdroutes tussen de dorpen. Gelukkig heeft men de Provinciale Weg (de N361) aangelegd, die ten noorden van de dorpen loopt. Ik heb dan ook weinig last van het verkeer, al passeert er natuurlijk wel eens een auto.

Ulrum ligt op twee wierden. Ulrum was vroeger een welvarend dorp met veel middenstanders en kleine bedrijven. Tegenwoordig is er nog slechts bedrijvigheid op het gebied van de landbouw, en dan hoofdzakelijk akkerbouw.

Citaat uit Visit Groningen: Ulrum is een zogenaamd ‘dubbel wierdedorp’ met goed herkenbare rechthoekige verkaveling. Op de ene staat de romano-gotische  van eind twaalfde eeuwen en op de andere wierde lag de Asingaborg. De geschiedenis van deze borg gaat terug tot voor 1400. De (toen nog) boerderij groeide uit tot een vorstelijke verblijf dat in 1809 werd gesloopt. Op het oorspronkelijke borgterrein werd in 1988 een park geopend. Beide wierden zijn fors (meer dan 5m boven NAP), al is van de oostelijke wierde een deel afgegraven. De wierden zijn inmiddels vrijwel aaneengegroeid.

Maar Ulrum is vooral bekend geworden door de Afscheiding in 1834 en dat ging niet zonder slag of stoot.. Dominee Hendrik de Cock kon zich niet verenigen met de vrijzinnige opvattingen en manier van preken in de Nederlandse Hervormde Kerk. Dit gaf problemen met de classis, de particuliere synode en met vele notabelen in zijn omgeving. Veel eenvoudige, ongeletterde mensen uit het dorp en de omgeving kwamen vol interesse naar zijn preken luisteren. Na vele waarschuwingen, boetes, zelfs een inkwartiering van dragonders (soldaten), schorsing en afzetting, besloot hij samen met de kerkenraad om tot Afscheiding over te gaan. In 1901 werd de Gereformeerde kerk gebouwd.

Nadat ik door het dorp gelopen ben, kom ik ten zuiden van Ulrum door het Asingapark. Hierin heeft men de contouren van de oude Asingaborg weergegeven. Het moet vroeger een indrukwekkend gebouw geweest zijn.
Daarna kom ik bij de brug over het Hunsingokanaal. Die steek ik over en vervolg mijn weg over de Tilweg. Als ik bij het gehucht Niekerk kom (er zijn meerdere Niekerken) neem ik na een foto van het kerkje bijna de verkeerde afslag. En hoewel ik voor mijn gevoel verkeerd loop, zegt mijn verstand dat ik de Zoutkamperweg wel degelijk moet hebben. En dat blijkt te kloppen.

Daarna duurt het niet lang meer of ik bereik de rand van het dorp Zoutkamp. Het dorp is wat minder oud dan de dorpen die ik al gehad heb, Pas in een akte uit 1418 wordt er voor het eerst gesproken over Soltcampum. Het dorp ontleent zijn naam waarschijnlijk aan de zoutwinning in de streek én het omheinde stuk land of veld, een kamp genoemd.  Deze zoutwinning zou, net als bijvoorbeeld bij Kommerzijl, te gronde zijn gegaan door de Tachtigjarige Oorlog.
Hoewel je het dorp – gezien de geschiedenis – vooral zou associëren met visserij, waren de eerste inwoners van Zoutkamp militairen. Aan het einde van de zestiende eeuw was ons land in handen van het Spaanse Rijk en de strategische ligging van Zoutkamp werd gezien als een groot voordeel voor de Spanjaarden. Er werd door hen dan ook een versterking of ‘schans’ gebouwd, waarvan een deel nog altijd te zien is. Het duurde tot 9 oktober 1689 voor het dorp na een belegering door graaf Willem Lodewijk van Nassau – Dillenburg bevrijd werd met behulp van 1600 soldaten. De Slag om Zoutkamp duurde vijf dagen.
De inwoners hadden vroeger als bijnamen Schelleviskoppen of Vlintboksems, maar die zullen ze pas veel later hebben gekregen, omdat de visserij pas in de 18-eeuw opkwam. Men viste toen op de Lauwerszee vooral op schelvis en platvissen (bot, schar en schol).

In de haven lag toen een vloot van vijfentwintig vissersboten én een veerboot met Schiermonnikoog als bestemming. De visserij maakte van Zoutkamp een welvarend dorp. Wat opvalt is dat men hier pas in 1836 een kerk krijgt: een eenvoudige, rechtgesloten zaalkerk, gebouwd in neoclassicistische trant. De naam rechtgesloten slaat op de afsluiting van het koor. Die is soms rond, maar hier dus recht-gesloten.

Op 23 mei 1969 werd de Lauwerszee afgesloten en ontstond het Lauwersmeer. Inwoners van het dorp Zoutkamp ervoeren dit als een regelrechte ramp. Met de afsluiting verdwenen niet alleen het eb en het vloed, maar ook de vissersschepen en de bedrijvigheid. Nu drijft het dorp vooral op het toerisme, waarbij het Lauwersmeer steeds belangrijker wordt. De laatste jaren worden er zelfs zee-arenden gespot. Een voordeel voor het dorp is dat het de oude uitstraling, met o.a. de monumentale sluizen, heeft behouden. 

Maar van dat monumentale krijg ik vandaag niet al te veel mee. Ik maak alleen een ommetje bij de kerk, een kerk in de zogenaamde waterschapsstijl. (De waterschapstijl was een neoclassicistische stijl. Het kreeg die naam omdat vooral voor de roomse bevolking met weinig geld er in de eerste helft van de 19e eeuw door het ministerie van Waterstaat veel kerken in die stijl werden gebouwd.
In 1836 kreeg men in Zoutkamp een kerk in waterschapstijl. Ook hervormden kwamen daarvoor dus soms in aanmerking. De windwijzer op de toren is een vis, een duidelijke verwijzing naar de visserij. De kerk ligt op een vroegere bastion van de oude vesting die hier ook wel de ‘Dikke Wal ‘genoemd wordt. Kerkdiensten worden er niet meer gehouden.  Die vinden nu plaats in de ‘oude’ gereformeerde kerk uit 1965. Het is me niet duidelijk geworden wat de betekenis is van die liggende halve maan onder het kruis bovenop die kerk (zie foto). Wie het weet mag het zeggen. Na mijn ommetje duurt het maar even of ik hoor Saak roepen. Zij staat in de dorpsstraat en heeft net bij de bakker wat lekkers gekocht: Echte Grunneger Kouke. Het is 14.40 als ik in ons busje stap. Laat de visite maar komen vanavond.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top