Inleiding en eerste etappe van Bad Nieuweschans naar Bellingwolde 25 km
18 – 8 – 2023
Beschrijving eerste etappe
Via de inleiding op de pagina Naoberpad naar de eerste etappe.
Maar genoeg over Duitsland. Want na een reis van vijf kwartier parkeren we vandaag onze bus bij het treinstation van Bad Nieuweschans, het begin van het Naoberpad. Maar liefst 432 km liggen er op mij te wachten en ik heb zin aan deze nieuwe uitdaging.
Bad Nieuweschans, tot maart 2009 officieel Nieuweschans en daarvoor Langeakkerschans geheten, is een grensplaats en kuuroord in de gemeente Oldambt in de provincie Groningen. Het is de oostelijkst gelegen plaats van Nederland en tevens de noordelijkst gelegen grensplaats. Door overstromingen zijn in de 14e tot de 17e eeuw grote stukken land door de Dollard verzwolgen. Na die tijd werd door natuurlijke aanslibbingen, maar ook door inpolderingen de zee teruggedrongen. Het gevolg hiervan was dat hierdoor het strategisch belangrijke grensgebied werd uitgebreid.
De Nieuwe- of Langeakkerschans werd al aangelegd in 1628, ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog, toen de plaats nog aan de Dollard lag. (De naam Langeakkerschans kreeg het door de vorm van de langgerekte akkers op de kwelder.) De schans kreeg de vorm van een vijfhoek met bastions, wallen en een gracht.
Ten noorden werd een sluis aangelegd om het gebied onder water te kunnen zetten. In de 17e en 18e eeuw werd de vesting nog versterkt en uitgebreid. Door inpolderingen kwam de schans steeds verder landinwaarts te liggen en verloor hij zijn functie. In 1815 vertrok het Nederlandse garnizoen en in 1870 werd bij Koninklijk Besluit bepaald dat Nieuweschans geen vesting meer was. In 1882 werden de vestingwerken geslecht en de grachten gedempt.
In de zeventiger jaren van de vorige eeuw is men begonnen met de reconstructie van de vesting. Sinds 1974 is de kern van het dorp een beschermd dorpsgezicht.
Als ik uit ons busje stap, is het allereerste wat ik zie een bord met een grote H en daaronder Bad Nieuweschanz Bahnhof. Het is duidelijk dat we hier dichtbij Duitsland zitten en dat er met de streekbus veel Duitsers naar het dorp komen om daar (waarschijnlijk) van het Thermenbad gebruik te maken. Men heeft er zelfs de naam van het dorp voor aangepast: vroeger heette het Nieuweschans en nu (sinds 2009) heeft men er Bad voor gekregen om vooral de Duitsers er op te attenderen dat het dorp een kuuroord heeft.
Nadat ik nog een foto van het station heb gemaakt, lopen we over de spoorwegovergang en zie ik tot mijn verrassing een groot bord over Westerbork. Het blijkt dat de trein vanuit Westerbork hier langs reed op weg naar de concentratiekampen. Op de achterkant staat alles nogmaals in het Duits, zodat het de Duitse Kuuroordbezoeker niet kan ontgaan. Voor mijzelf geldt dat ik op mijn vorige route bij de laatste etappe van het Drenthepad door Kamp Westerbork ben gekomen en dat ik er nu aan het begin van het Naoberpad direct weer aan herinnerd wordt. Maar goed dat men er hier aandacht aan besteedt.
Even later lopen we door de Voorstraat van Bad Nieuweschans en het vereist enige fantasie om je voor te stellen dat er in die straat door de soldaten in de schans werd geëxerceerd. Ik kom hier langs de Hoofdwacht, een monument uit 1631. Het is het gebouw met een torentje erop (zie foto). Tot in de 19e eeuw was dit het hoofdwachtlokaal van de vesting Nieuweschans waarvoor de wacht elk uur ceremonieel werd gewisseld. In ieder geval loop ik midden door de oude schans, die vroeger twee poorten had: de Winschoterpoort en de Bellingwolderpoort.
Ik kom daarna langs de garnizoenskerk van 1628. Op een bordje lees ik dat er in de kerk toen een hooizolder was en een ammunitie ruimte. Het mag dus een wonder heten dat de kerk nooit in de fik gevlogen is.
Als ik daarna over een brug kom die over een reconstructie van de oude schansgracht ligt, valt mij de bekleding van de schanswallen op: ze zijn bedekt met rode Groninger steentjes en maken daardoor een te strakke bijna kitscherige indruk. Dat had wel anders gekund volgens mij.
Niet lang daarna komen we op een alleraardigst laantje waar we al snel tot de ontdekking komen dat Bad Nieuweschans wel degelijk mee gaat in de vaart der volkeren: een moderne fabriek staat er met al zijn toeters en bellen, maar gelukkig wel achter wat bosjes. Het oude dorp wordt er niet door gedomineerd.
Als we even later onder het viaduct van de A7 lopen, weet ik waardoor het gerommel dat we al een tijdje hoorden wordt veroorzaakt. De brug zit waarschijnlijk niet helemaal vast en elke keer als er een vrachtauto over rijdt geeft dat veel lawaai. Maar na een kilometertje wandelen langs het Boelo Tijdenskanaal is het gerommel al bijna niet meer te horen en heb ik Bad Nieuweschans volledig achter me gelaten. Het kanaal is hier in 1911 gegraven om de slechte afwatering van het gebied te verbeteren. Een man die zich daar ongetwijfeld hard voor gemaakt heeft was B. L. Tijdens, die in zijn tijd “Boer Tijdens” genoemd werd. Hij was vertegenwoordiger van de liberale Groningse boeren in de Tweede Kamer en voorstander van protectionisme om de Groningse landbouw te beschermen. Kortom een voorvechter voor de belangen van Oost-Groningen. Je zou hem haast een voorganger van Mark van den Oever van Farmers Defence Force kunnen noemen, al werd Tijdens als radicale liberaal in zijn tijd geen lid van de Radicale Bond.
Aardig is nog om te vermelden dat op 1 juni 2022 het B.L. Tijdenskanaal werd verbonden met de Duitse Brualer Schloot, waardoor een uitwisseling moet ontstaan van vissen en andere waterdieren over de grens.
Bij een bankje neem ik afscheid van Saak die bijna dezelfde weg terug loopt. Ik loop verder en merk dat ik half om een vierkant stuk weiland loop. Onder de klei van dit stuk land moet het verdronken dorp Houwingerland nog liggen. In ieder geval zijn de kerk en het kerkhof daar al gevonden.
Nadat ik na een fikse slinger over een graspad (distelpad) het B.L Tijdenskanaal achter me gelaten heb, loop ik langs de Bovenlanden, een waterbergingsgebied. Bij extreem hoog water sluit men de ‘çoupure’ in de dijk, zodat er niet te veel water in het Tijdenskanaal komt en er geen bewoonde gebieden overstromen. (Een coupure, bij dijken vroeger ook dijkgat, dijkschut of wagengat genoemd, is in de waterbouwkunde een onderbreking in een waterkering.) Zie foto
Bij de coupure hebben ze bovenop de dijk een alleraardigst zitje gemaakt, waar ik dankbaar gebruik van maak om mijn tweede kopje koffie te nuttigen.
Na de Bovenlanden kom ik door het gebied met de naam Binnenlanden, een poldergebied. Oudeschans is van verre al waar te nemen en ik verheug mij op een bezoek aan deze plaats waar de oude structuur van de vesting nog gedeeltelijk aanwezig is. Maar eerst krijg ik nog een telefoontje van Saak dat ze mij daar nog even tegemoet rijdt. Als ik even later bij de bus kom snap ik waarom: ze heeft in het dorp Bad Nieuweschans nog even de supermarkt bezocht en als verrassing een paar appelgebakjes gekocht. Hoewel ik net een dikke koek achter de knopen heb, laat ik mij deze traktatie heerlijk smaken.
Daarna neem ik voor de tweede maal afscheid van haar en loop bij een bruggetje de akkerlanden rond Oudeschans in. Hoewel er volgens het kaartje in mijn wandelboek nog langs een bos moet komen, blijkt dat de uienteelt het van het bos heeft gewonnen. (Er staan slechts een paar bomen.) Misschien was het wel de bedoeling dat er een bos zou komen, maar is dat nooit aangelegd.
Als ik bijna bij het dorp Oudeschans ben, zie ik een beeld van een soldaat met een kanon en een verklarende tekst. Het is duidelijk dat het dorp een militaire betekenis heeft gehad. Dus daarom eerst wat over de geschiedenis van Oudeschans: ‘De eerste bewoning ontstond in het midden van de 16e eeuw toen er een zijl werd aangelegd in de Westerwoldse Aa. (Een zijl is een spuisluis: bij laagwater wordt een klep opengedrukt door het binnenwater. Tijdens de vloed drukt het zeewater de sluisdeur vervolgens weer dicht.) In 1593 legde graaf Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg rond het zijl een vesting aan. Deze schans die toen aan de Dollard lag, werd aanvankelijk de Bellingwolderschans genoemd, maar na aanleg van de Nieuweschans in 1628 kreeg het steeds vaker de naam Oudeschans. In de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft men met de reconstructie van het vestingdorp het authentieke karakter van het dorp weten te behouden.’
Het blijkt dat Oudeschans tijdens de Tachtigjarige Oorlog tweemaal een aanval van de Spanjaarden heeft weerstaan, maar dat het door Bommen Berend in 1672 is veroverd. Dat was gelukkig maar even, want de bevelhebber van Groningen Carl von Rabenhaupt heeft ze er weer uitgegooid. Het vestingdorp telt anno 2023 maar een 150 inwoners. In het dorp is een vestingmuseum en er worden regelmatig rondleidingen gehouden.
In ieder geval neemt het Naoberpad alle oude contouren van het dorp mee en ik moet eerlijk bekennen dat ik na al dat gedraai zelfs in het kleine dorp Oudeschans even de weg kwijt ben. Maar gelukkig loopt er een jongeman bij zijn huis die mij precies kan uitleggen dat ik nog keurig op de route zit. Wel ben ik het vestingmuseum ongemerkt voorbij gelopen. Ja het dorpje ademt nog de sfeer van de oude schans want zelfs het plaatselijke restaurant heet De Piekenier. Kortom het dorp is zeker nog eens een bezoek waard.
Als ik over de Oudeschanskerweg richting Bellingwolde loop, zie ik naast mij een paar honderd meter in het land de bomen staan waar ik een uur geleden langs gelopen ben. Het Naoberpad schenkt in ieder geval aandacht aan de cultuurhistorie door een belangrijk dorp met een geschiedenis in de route mee te nemen en dat doet mij deugt.
Bij het Bellingwolderbos verlaat ik de weg en loop verder over een fietspad parallel aan de Oudeschanskerweg. In de buurt van Lutje Ham kom ik weer op die weg en loop daarna langs en door een bosje naar de Wijmeersterbrug over jawel het B.L. Tijdenskanaal. Daarna wordt het voor mij interessant, want de route loopt om een Flèche heen. Een flèche is een klein vestingwerk (pijlvormig), bestaande uit twee verdedigingswallen, die elkaar onder een hoek raken. Het is dus gewoon een vooruitgeschoven punt. Albert Speelman heeft op Youtube twee filmpjes geplaatst die prachtig de Flêche en (bij het tweede filmpje ) ook de redoute laat zien. (Een redoute is een kleine geheel omsloten veldschans met alleen uitspringende en geen inspringende hoeken.) Als je bij Google gewoon ‘Flèche Bellingwolde’ intypt krijg je beide filmpjes te zien. De vestingwerken (uit 1797) liggen vlak bij elkaar en waren/zijn door middel van een dijk verbonden (de Soldatendijk). In de praktijk zijn deze werken voornamelijk gebruikt bij de bestrijding van smokkelarij in de grensstreek met Duitsland. Toen in 1870 bij Koninklijk Besluit de vestingen in Nederland werden opgeheven verloren ook deze verdedigingswerken hun oorspronkelijke functie. In het kader van een ruilverkavelingsproject zijn in 1984/1985 de oude verdedigingswerken weer zichtbaar gemaakt in het landschap.
Beide vestingwerken liggen bijna tegen het Tijdenskanaal aan en we mogen de ontwerpers van het kanaal wel dankbaar zijn dat ze bij het graven in 1911, de beide vestingwerken ongemoeid gelaten hebben. ( In Frieschepalen zijn ze bijvoorbeeld bij het graven van de omleiding van de Fryskepealenfeart tijdens de ruilverkaveling in de jaren zestig dwars door de voormalige schans gegaan.)
Als ik na de redoute uit een bosje kom, kom ik op een pad dat mij bekend voorkomt. Dat blijkt te kloppen, want ik moet volgens mijn routeboekje een aantal kilometers over Het Groot Frieslandpad en dat heb ik afgelopen winter gelopen. Gelukkig herinner ik mij ook dat ik hier een stokoude grenspaal met kogelgaten heb gemist. Het is maar honderd meter de verkeerde kant op, maar ik doe het toch om deze paal alsnog persoonlijk op de foto te zetten ( de foto bij het Groot Frieslandpad etappe 15 had ik geleend.) De oude grenspaal staat aan de rand van een akker en is op één jaar na 200 jaar oud. Een paal met een geschiedenis dus. Ik citeer: ‘Deze zandstenen grenspaal is in 1824 geplaatst om de grens tussen het toenmalige Koninkrijk Hannover en Nederland aan te duiden. De Paal diende ter vervanging van grenspaal 13, die in 1764 of 1784 werd geplaatst om de grens aan te geven tussen het bisdom Münster en de Republiek der Verenigde Nederlanden. De paal staat ook precies op de plek waar de grens lag van het Graafschap Oost-Friesland en het Bisdom Münster. In 1960 is de grens iets opgeschoven als gevolg van een grenscorrectie en werd er een nieuwe grenspaal geplaatst.’ Ik weet waar hij staat en negeer de nieuwe grenspaal die mij de vorige keer in verwarring bracht. Maar helaas. Door het nu dichte gebladerte, een brede sloot en een akker met mais is er van de oude grenspaal niets te zien. Daar baal ik van. Ik kan er niet bij komen en dus mis ik voor de tweede maal dit cultuurhistorische kleinood waarin kogelgaten zitten die er tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ingeschoten.
Na mijn mislukte bezoek aan de oude grenspaal loop ik over de Werkhuislaan naar het lintdorp Bellingwolde. En wat is het dan leuk dat de menselijke geest in staat is zelfs details van een vroegere tocht op te slaan. Want toen ik nog maar net op dat pad liep, kreeg ik een seintje van mijn hersenen dat ik langs een bijzondere houten paal moest komen. Dat blijkt te kloppen. Het is een oude bewerkte paal met een gezicht. Ik maak er een foto van.
Voor ik bij Bellingwolde ben, kom ik nog voor de derde maal over het Tijdenskanaal. De brug die ik daarbij passeer wordt de Lethebrug genoemd. De Lethe is een buurtschap die tussen het kanaal en de grens met Duitsland ligt. Het 60 hectare grote gebied waarin ook de beide vestingwerken liggen is vernoemd naar een oude waterloop. De naam Lehte vindt zijn oorsprong in de mythologie en verwijst naar de onderwereld, naar de ‘Rivier der vergetelheid’: de schimmen der gestorvenen dronken uit deze rivier om het verleden te vergeten. Vandaar de uitdrukking: uit den stroom der vergetelheid drinken. Overigens betekent Lehte ook laagte.
Als ik na een graspad en een klein bosje Bellingwolde in stap, is mijn eerste aanblik de Magnuskerk. Daarna kan ik zo dezelfde tekst gebruiken als bij het Groot Frieslandpad: Bellingwolde is wel 4 kilometer lang, maar ik loop maar 2 kilometer door de dorpsstraat. Deze straat wordt ook wel de Boerderijenboulevard genoemd en dat is bepaald niet overdreven. Maar eerst nog even wat achtergrondinformatie: Bellingwoldeis al in de Middeleeuwen ontstaan door de (toen al) hoogveenontginning vanaf de rivier De Westerwoldsche Aa. Door het oprukken van de Dollard verdwijnt het dorp voor het grootste gedeelte in de golven. De dorpskern verhuist naar een zandrug aan de rand van het hoogveen dat deel uit maakt van het Boertangermoeras. Het dorp is een typisch lintdorp en heeft zich in de loop der eeuwen weer uitgebreid door landaanwinning.
De Magnuskerk in Bellingwolde dateert vermoedelijk uit de veertiende eeuw. Het oorspronkelijke gebouw is ernstig beschadigd door de uitbreiding van de Dollard en in 1527 geheel vernieuwd, onder andere met materiaal van de in 1504 gesloopte kleine toren van Ulsda. Daarbij kreeg de kerk een laatgotisch uiterlijk met een versmald driezijdig gesloten koor. In 1929 werd de kerk gerestaureerd. De kerk heeft een vrijstaande toren waarvan de onderbouw dateert uit 1720 en de bovenbouw uit 1909. In de toren bevinden zich twee historische luidklokken die gegoten zijn in 1697 en een die gegoten is in 2016.
Opvallend is verder Het MOW: het Museum de Oude Wolden. Het is een modern en eigenzinnig museum, met steeds weer een nieuwe invulling. Het MOW laat de (artistieke en cultuurhistorische) betekenis van het Groninger platteland zien, vooral die van Westerwolde.
Het dorp telt namelijk maar liefst 41 rijksmonumenten, waarvan de meeste boerderijen zijn. Ik kan daar nog veel over vertellen, maar ontdekte een paar prachtige filmpjes op YouTube. Typ bij YouTube in: ‘Bellingwolde in Groningen’ en je krijgt de hele dorpsstraat te zien in de film van Han van der Lands met wat achtergrondinformatie. Maar wil je alleen mooie plaatjes bekijken dan bekijk je de film van Jan Eggens. Deze film heeft dezelfde titel en wordt ondersteund met muziek van Ede Staal.
Als ik bij de ingang van sporthal De Meet kom, staat Saak mij al op te wachten. Zij heeft een paar kilometer verderop een camperplaats ontdekt waar we zullen overnachten. Dat wordt de eerste keer op een camperplaats. Ik ben benieuwd.