29 – 8 – 2023
3e etappe: Van de Verlengde Lutjeloosterweg naar Bourtange 27 km
Om maar meteen met de deur in huis te vallen, dit is een tocht geworden van gewijzigde routes, ontbrekende bordjes, kaartjes die niet kloppen en een alternatieve route voor honden bezitters. Kortom niet mijn meest gelukkige wandeling. Maar daar wist ik nog niets van toen we ruim voor tien uur ons busje vlakbij de brug over de Westerwoldse Aa in de Verlengde Lutjeloosterweg neergezet hadden en na de koffie het pad langs deze rivier opgingen.
Groningen heeft wat met waterbergingen, want ook hier is het gebied links van ons als zodanig ingericht en bij hoog water is het pad niet toegankelijk. Maar daar hebben we vandaag geen last van. Conclusie is wel dat Groningen goed voorbereid is op hoog water. Het pad langs de rivier wordt duidelijk niet al te vaak gebruikt en de met dauw behangen overhangende rietstengels zorgen ervoor dat onze broeken kletsnat worden. Maar het is mooi weer, dus die drogen wel op.
Bij molen de Weddermarke moet ik rechtsaf en neem ik afscheid van Saak. De molen is niet verschrikkelijk oud, hij is van 1898, maar voor zijn tijd vrij modern. Hij werd namelijk uitgerust met zelfzwichting: Een zelfzwichter is een type windmolen die wordt gekenmerkt door het feit dat de wieken zijn voorzien van kantelbare kleppen die automatisch hun stand aanpassen aan de kracht van de wind. Het was een systeem dat men pas vanaf 1891 in Nederland toepaste, terwijl het al in 1772 in Engeland was uitgevonden door Andrew Meikle en in 1807 verder verbeterd door William Cubitt. Bij de grote restauratie in 1987 heeft men echter gekozen voor Oud – Hollands met zeilen. Vraag me niet waarom, maar dat zal wel goedkoper zijn geweest.
Even later loop ik onder het viaduct door van de van de N368 en kom daarna bij een camping (Wedderbergen). Hier word ik geconfronteerd met een routewijziging. Maar omdat mij niet duidelijk is waar ik dan naar toe moet besluit ik eerst de oude route maar te volgen. En dan gaat het mis. De route zoals die in mijn boekje staat, loopt hier dood en ik ga het bos in om zelf maar te proberen om bij de Wedderbergenweg te komen, want daar moet ik naar toe. Tot mijn opluchting vind ik in het bos weer een teken van het Naoberpad en vrolijk fluitend volg ik de aanwijzingen. Zonder dat ik het door heb, kom ik echter weer op dezelfde camping terecht. Omdat ik nu van een andere kant kom herken ik het eerst niet, maar dat verandert als ik de recreatie ruimte passeer. Daar wordt het me duidelijk dat ik gewoon een rondje gelopen heb. Het is de tweede maal in mijn wandelcarrière dat ik werd verrast door aanwijzingen die de tegenovergestelde route aangeven. Nog geen drie kwartier op stap en ik baal al als een stekker. Ik schakel daarom Google Maps maar in en loop voor de tweede maal dwars door het bos, maar nu wel richting de Wedderbergenweg. Als ik daar tot mijn opluchting ben, blijkt dat ik na een uur meer dan vier kilometer heb gelopen, maar nog geen twee kilometer van de route heb afgelegd.
In ieder geval kom ik nu op bekend terrein, want bij het villapark Weddermeer ben ik langs gekomen toen ik het Groot Frieslandpad liep. Daar drink ik eerst op een bankje maar een kop koffie, voor ik de vaart er in zet. Weer kom ik langs het grote recreatiegebouw van het villapark en de tig tennisvelden. En zelfverzekerd stap ik het pad op dat ook hier langs de Westerwoldse Aa loopt. Maar helaas ben ik net iets te zelfverzekerd. Want in plaats van dat ik op het pad langs de rivier blijf (door de bosjes is hij soms niet te zien), houd ik iets te veel links aan. Als ik tot de ontdekking kom dat ik verkeerd zit, loop ik maar door, want terug gaan is geen optie. En ach het pad langs de rivier had ik al eens gelopen en nu neem ik ook nog het Wester Aa’se dal mee. Een mens doet wat om zichzelf gerust te stellen. Ook hier is het mooi en ik kom nog langs een grote plas waar waarschijnlijk een viswedstrijd wordt gehouden. Ik blijf in ieder geval parallel lopen met de rivier en kom volgens mijn wandelkaartje zo vanzelf weer op de route. Dat klopt en tot mijn geruststelling heb ik, ondanks dat ik verkeerd liep, geen meter te ver gelopen.
Na nog een 1,5 kilometer door de landerijen en langs bosjes kom ik bij het dorp Wedde. Hier blijkt dat ik door mijn escapades nog steeds ‘van het padje’ ben. Want hoewel ik de goede route neem via de Middenweg, zie ik hier geen kerk, terwijl ik er wel langs moet komen. Ik besluit dan ook om eerst die kerk maar even op te zoeken voor ik verder ga. Het is een kerk met een geschiedenis, want het oudste gedeelte stamt al uit de 13e eeuw. En aardig is ook om te vertellen dat de Münsterse troepen van Bommen Berend hier bij hun eerste inval in 1665 de kerk als hospitaal en munitiedepot gebruikt hebben. Dat lijkt mij een prima combinatie. Het moet dan ook voor de Münsterse troepen gemakkelijk zijn geweest om de kerk in de brand te steken toen ze zich moesten terugtrekken. Dat is dan ook gebeurd, al hebben ze hem niet helemaal plat gekregen. Die kerk wil ik wel eens zien.
Als ik eenmaal voor de kerk sta, merk dat ik op nog geen twintig meter afstand van de Middenweg sta, waar ik doorheen gekomen ben. In mijn boekje lees ik ‘’bij de kerk rechtsaf’. Nooit gezien vanzelf, omdat ik de aanduiding bij de Middenweg al van verre zag Ook heb ik nog een foto gemaakt van de paal bij de ingang en daarbij geen moment naar links gekeken. Enfin, dat kan er ook nog wel bij en voor de tweede maal loop ik door de Middenweg waar een mevrouw nog steeds haar tuintje aan het wieden is. Die zal ook wel gedacht hebben ‘die heb ik eerder gezien’.
Niet veel later kom ik langs de plaats waar het huis ter Wedde gestaan heeft: een borg. Dat is de Groningse benaming voor een (versterkt) adellijk huis. Ik citeer even mijn wandelboekje: Het huidige kleinere huis staat op een omgracht terrein waarin nog het grondplan van muren en torens van het 16e eeuwse kasteel herkenbaar is. De borg is hier een kasteel maar als je de betekenis van kasteel opzoekt is dat niet zo vreemd: Het woord kasteel is afgeleid van het Latijnse ‘castellum’, dat fort of toevluchtsoord betekent. Een kasteel verrees soms op de plek van een castellum als zelfstandig en verdedigbaar versterkt bouwwerk. Het werd ook als woonhuis benut. Kortom het begrip kasteel is nogal pluri-interpretabel (voor meerdere uitleg vatbaar).
Als je op Google Earth kijkt, zie je de plaats en de gracht zo liggen, maar om eerlijk te zijn heb ik er vanaf de weg niets van kunnen zien. Wel kom ik langs het monumentale pand De Rode Jager, waar nu workshops worden gegeven en langs het voormalige gemeentehuis van Wedde, prachtig gelegen aan de Westerwoldse Aa.
Nadat ik de rivier overgestoken ben, moet ik even over de Kemkebosweg voor ik linksaf sla naar het gemaal De Poale uit 1972.
Na een paar kilometer (ik ben De Poale al gepasseerd) kom ik bij Geselberg langs. Die plaats heeft een lugubere geschiedenis die ik u niet wil onthouden (citaat): De Giezelbaarg of Geselberg is een zandheuvel, ontstaan door opstuwing tijdens de laatste ijstijd, gelegen tussen de buurtschappen Veele, Wessinghuizen en het dorp Wedde. Tot 1803 was het een richtplaats waar vonnissen werden voltrokken die in de nabijgelegen burcht te Wedde werden geveld. De veroordeelden werden hier gegeseld, opgehangen of verbrand. Aan het einde van de 16e eeuw zijn er 22 mannen en vrouwen omgebracht op beschuldiging van tovenarij. Enkele jaren geleden is bij de heuvel een monument geplaatst met de namen van de slachtoffers van deze heksenvervolgingen in Westerwolde. (zie foto) De eerste zin daarop luidt: Na in het water te zijn geworpen en meerdere malen ter tortuir te zijn gesteld (gefolterd), zijn op deze plaats levend verbrand: etc. De laatste zin op het monument is opvallend: Naar ‘ein olde costume’werd door de Drost aan iedere huisman in de Heerlijkheid Wedde een voer turf in rekening gebracht voor elke door hem verbrande persoon. Kortom als de Drost weer wat wilde verdienen, stak hij gewoon een oud vrouwtje in brand. Zo kom je nog eens wat tegen onderweg al is het moeilijk je voor te stellen dat op die nu liefelijk aandoende plaats zulke gruwelen hebben plaatsgevonden.
Niet lang na de Geselberg kom ik over de Engelkensbrug die over de Westerwoldse Aa ligt. Hier eindigt ook de Ruiten Aa, maar begint die voor mij: De Ruiten Aa is een beek in Oost-Groningen in de streek Westerwolde in Nederland. De beek begint bij Ter Apel en stroomt naar Wessinghuizen waar hij samen met de Mussel-Aa de Westerwoldse Aa vormt. Deze mondt bij Nieuwe Statenzijl uit in de Dollard. De beek wordt voor het eerst in 1327 vermeld als Ruetna. De naam zou verbonden moeten worden met Gronings (Nedersaksisch) roet, ruut, dat ‘onkruid’ betekent. Anderen denken eerder aan een Protogermaans woord *rûh-itha, dat ‘ruigte, struikgewas, onkruid (met name waterplanten als riet en biezen)’ zou betekenen.
Nadat ik nog even dwars door de landerijen (er is geen pad te zien) langs de Mussel Aa gelopen ben (die zie je door het struweel bijna niet), steek ik over een vlondertje De Mussel Aa over en loop daarna over de Westeresch naar de Jaskampenweg. Daar moet een kruiwagen-kunstwerk staan dat aandacht vraagt voor het project ESsentie (zo schrijf je dat) dat er op de Westeresch heeft plaats gevonden en waarschijnlijk nog plaats vindt. Ik ben er aan voorbij gelopen of het staat er niet meer, maar dit kunstwerk bevat volgens een beschrijving basisinformatie over het project: Het is geen gewone kruiwagen (onderdeel van het kunstwerk). De handvaten hebben de vormen van takken. Op deze takken zit een veldleeuwerik. Naast de kruiwagen staat een schep met een valk. Het landbouwgereedschap en de landbouw is één geworden met de natuur en andersom. (Waarvan acte). Op Google Earth kun je hem met Street View vinden: Zoeken op Jaskampenweg, Vlagtwedde. Kortom er wordt daar op een natuurinclusieve wijze landbouw bedreven. Wat ik trouwens wel gevonden heb zijn twee zo te zien stokoude ijzeren scheppen met op de ene het woord ‘zomergerst’ en op de andere ‘grasklaver’.
Na een half kilometertje op de Jaskampenweg sla ik vlak voor een brug over de beek Ruiten Aa rechtsaf. Na 60 meter op een fietspad kom ik op een graspad dat langs akkers, bosjes en houtwallen loopt. Bij de boerderij Ter Wupping kom ik weer op een weg en krijg ik weer vastigheid onder de voeten. (Graspaden zijn nu eenmaal niet mijn meest favoriete paden met al die soms onzichtbare gaten en kuilen.) Ter Wupping is volgens Nico de Vries van Staatsbosbeheer een van de weinige gebieden in Westerwolde waar het oude beekdalhoevelandschap uit deze streek nog goed te zien is. Het kenmerkt zich door oude, typisch Westerwoldse boerderijen en een kleinschalig en gevarieerd landschap. Ik geloof het graag.
Na Ter Wupping kom ik al snel bij de Haverlandsebrug die over het Mussel Aa kanaal ligt. Nadat ik het kanaal ben overgestoken, loop ik parallel aan de Ruiten Aa. Na 500 kom ik bij de buurtschap Smeerling ( het wemelt hier van de voor mij onbekende gehuchten) waar een theehuis gevestigd is: Gasterij Smeerling. Je vindt hier informatie over de verschillende types boerderijen (o.a. over het Oldamstertype en de Saksische boerderijen) die je in het Groningse land tegen kunt komen. Over het ‘dorp’ zelf vond ik nog het volgende: Smeerling is een essenzwermdorp, het is ontstaan uit een ander dorp, namelijk Onstwedde omdat de essen van dat dorp niet voldoende voedsel meer opleverden. Een verhoging van het terrein aan de westzijde van Smeerling, pal aan de zuidzijde van de N365, wordt de Galberg of op zijn Gronings Galbaarg genoemd. Bij de Galberg heeft in de middeleeuwen een galg gestaan. (Geen wonder dat Zuidoost Groningen nog steeds dun bevolkt is.)
Als ik Smeerling achter mij heb gelaten, doemt het Metbroekbos al voor mij op. Het bos is geen aaneengesloten bos maar meer een groot natuurgebied met meerdere bosjes. Natuurmonumenten laat de natuur hier haar gang gaan en dat geeft het gebied een wat rommelige aanblik. Daarna maak ik een ommetje om ’t Winsel waar men op de akkers op biologisch verantwoorde wijze graan verbouwd. Ik lees: Daardoor zijn ze kruidenrijk en kleuren ze ’s zomers prachtig van de vele bloemen.
Het Naoberpad volgt hierna weer de loop van de Ruiten Aa, die hier prachtig door het landschap slingert. Voor ik het weet ben ik in Ellersinghuizen. Het is een gehucht van zo’n honderd inwoners en het werd al in 1500 genoemd. Het is beroemd geworden door misschien wel de breedste eik van heel Nederland. De Eik was slechts 14 meter hoog, maar had een diameter van 1 meter 80 en was maar liefst 42 meter breed.
In 1975 heeft hij het loodje gelegd en dat was voor velen en emotioneel gebeuren. Ik kom niet geheel toevallig over de Dikke Eikweg, maar omdat hij er niet meer staat is dat nu gewoon een naam met een geschiedenis. Ik heb zelfs niet kunnen ontdekken waar hij gestaan heeft. Wel heb ik nog een oude afbeelding gevonden.
Het Naoberpad slingert daarna door het landschap , langs de Doeneesch en tot wel driemaal toe richting de Ruiten Aa. Men is duidelijk trots op deze beek die na te zijn gekanaliseerd weer gedeeltelijk zijn oude loop teruggekregen heeft. Karakteristiek voor het stroomgebied van deze beek zijn de bolvormige essen volgens mijn wandelboekje. Dat neem ik graag aan.
In de buurt van Renneborg word ik geconfronteerd met een wijziging van de route. Deze staat niet aangegeven, maar is duidelijk genoeg. Op slechts een twintigtal meters van elkaar liep het pad hier naar en van Rennenberg. Met een overstapje zit je zo op het andere pad en dat scheelt toch een kleine kilometer. Dat komt me dus niet verkeerd uit. Hierna loop ik weer langs de Ruiten Aa en door de landerijen. Het kaartje in mijn boekje klopt hier van geen kant, maar omdat de route nog goed is aangegeven is dat geen probleem. En toch gaat het daarna volkomen mis. Als ik bij een splitsing kom zie ik dat een paaltje met het Naoberpadteken los tegen een ander paaltje staat. Het is afgeknapt en het is nu onduidelijk welke kant ik op moet. Om kort te gaan, ik kies de verkeerde, maar daar kom ik pas veel later achter. Want op de een of andere manier ben ik op de route terecht gekomen die voor hondenbezitters bedoeld is en daar staan dezelfde tekens als op het officiële pad. ( Als je met een hond loopt, mag je soms niet langs bepaalde plaatsen waar dieren grazen.) Toegegeven het is er nog steeds prachtig, want ik blijf op dit alternatieve pad langs de Ruiten Aa wandelen. Omdat ik nog steeds niet in de gaten heb dat ik op de alternatieve route zit, verbaas ik mij er over dat ik maar nooit over de Wollinghuizerweg kom, terwijl ik daar al lang had moeten zijn. Kortom ik raak tot mijn schande volkomen de kluts (het officiële Naoberpad) kwijt en schakel ten einde raad maar weer eens Maps in. (Voor alle duidelijkheid, ik doe dat pas als ik echt geen andere uitweg zie.) Als ik over een bruggetje loop met het Naoberpadteken (zie foto) kom ik volgens Maps ten zuiden van Wollinghuizen uit, terwijl ik er ten noorden van had moeten uitkomen. Ik snap er nog steeds niks van, maar doe maar wat Maps mij ingeeft en dat werkt. Omdat ik na al die omwegen en verkeerde afslagen de 27 kilometer die ik vandaag had moeten lopen er op heb zitten, zet ik een beetje tot mijn schande de noodoplossing in werking. En dus bel ik lichtelijk beschaamd Saak of zij mij kan komen ophalen. Dat kan en nog geen tien minuten later komt het rode busje mij precies bij de brug over het Ruiten Aa-kanaal tegemoet. Ik baal als een stekker, maar ben blij dat ik niet nog eens 4 kilometer hoef te lopen.
Als we op de camping staan, bestudeer ik nog even de route en besluit om morgen maar vanaf de camping het Naoberpad te vervolgen. Toegegeven, ik sla een stuk over, maar heb wel een stuk van het alternatieve pad gevolgd en mijn aantal kilometers wel gemaakt. Het is niet anders.
’s Avonds bezoeken we op onze vouwfietsjes nog even Bourtange en besluiten we om in ’t Oal Kroegie de dag met mosterdsoep en de traditionele saté (zonder stokjes) af te sluiten. Was dik in orde. Een smakelijke afsluiting van een prachtige tocht wat het landschap betreft, maar met helaas te veel missers.