19 laatste etappe van Elten naar Kleve

19 laatste etappe van Elten naar Kleve

28 januari 2024

19e en laatste etappe van Elten naar Kleve 22km

Na een goed ontbijt in hotel Wanders in Elten loop ik om kwart voor negen met een zere hak het hotel uit. Het is niet anders
Elten is een plaats in Duitsland die bijna omringd is door Nederland, waardoor de Nederlandse invloed duidelijk aanwezig is. In de Middeleeuwen hoorde het zelfs bij het hertogdom Gelre. Hoewel ik de plaats officieel niet aandoe (het Naoberpad schampt Elten en ik was er alleen om te overnachten) toch even wat informatie over de letterlijk boven alles uitstekende kerk en een aardige anecdote:

De kerk: De Sint-Martinuskerk werd al in 1313 voor het eerst genoemd. De Romaanse kerk werd in 1450 uitgebreid in gotische stijl. De klokken in de kerk zijn van 1473 en 1512 en hebben de oorlog overleefd. (Veel klokken in Nederland werden toen gevorderd en omgesmolten.) De kerk kreeg aan het einde van de negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw nog enkele uitbreidingen. 

De anecdote: Na de oorlog kreeg Nederland in 1949 ter compensatie een stukje Duitsland, waaronder Elten. In het kader van de Wiedergutmachung kreeg Duitsland dat stukje op 1 augustus 1963 weer terug, maar wel na betaling van 125 miljoen gulden. Dat leverde de Eltener Buternacht op: Nederlandse en Duitse handelaren kwamen op het idee om in de laatste week van juli hun vrachtwagens vol met koffie en boter in Elten te parkeren. Die producten waren in Duitsland een stuk duurder dan in Nederland. Op 31 juli stonden er honderden vrachtwagens in het kleine dorp, dat een dag later weer Duits was. Men ontkwam zo aan de invoerrechten, met als resultaat dat de Duitse en Nederlandse im- en exportbedrijven wel 50 tot 60 miljoen gulden aan de ‘smokkeloperatie’ overhielden.

Na de spoorwegovergang loop ik op de Sonderwykstrasse het dorp weer uit. Ik passeer daarbij een onderstel van een molen (tenminste daar lijkt het op) maar kan daar niets over vinden. Het is niet anders. Een paar honderd meter verderop moet ik naar links en kom ik al weer bij de grens met Nederland die daar die bij het beekje De Wild ligt. Het is bijna niet te geloven hoe raar de grens met Duitsland hier loopt. Het moet een enorm gepuzzel geweest zijn om die hier zo in het landschap te tekenen. Maar goed ik loop Duitsland weer even uit en kom in het gebied dat gevormd is door de Rijn.
De heuvels bij Montferland en die bij Kleve vormden vroeger één geheel en waren een stuwwal die gevormd is tijdens de voorlaatste ijstijd zo’n 150.000 jaar geleden. Toch heeft de Rijn tienduizenden jaren geleden kans gezien om er dwars doorheen te komen, waardoor de ligging iets noordelijker kwam te liggen. De steile zuidhelling van de Elterberg is daar nog altijd een stille getuige van. Ook de andere kant van de stuwwal is ten noorden van Spijk nog duidelijk in het landschap aanwezig, maar wel minder stijl. Door die doorbraak ontstond een soort poort, die men de Gelderse Poort noemt.

Na mijn wandeling door de landerijen kom ik bij de plaats Spijk. Hier heeft men een zogenaamde circumvallatielinie gevonden. Dat is een verdedigingswerk, gebouwd door belegeraars rondom een belegerde stad, maar in dit geval voor de nabijgelegen Schenkenschans. Het doel van deze circumvallatielinie was om te voorkomen dat de vestiging versterking van buitenaf kreeg en tevens om de aanvoer van voedsel te verhinderen. Ik citeer even Eric Norde van het archeologisch onderzoeksbureau RAAP over de vondst van de restanten van de linie: ‘De Tachtigjarige Oorlog is een zeer bepalende periode in de Nederlandse geschiedenis. Het mooie is dat we deze vondsten nauwkeurig kunnen dateren. De linie is aangelegd en gebruikt in 1635-1636 tijdens het Beleg van Schenkenschans door het Staatse leger van prins Frederik Hendrik van Oranje. Het aantal vondsten loopt in de duizenden: van munten en musketkogels tot kookgerei en vrijwel volledige uitrustingen. We vonden ook overblijfselen van een soldaat, een jongeman tussen 17 en 22 jaar oud. Bij elkaar geven de vondsten een compleet beeld van het leven van gewone soldaten in die tijd: door de vondst van de resten van één van hen kom je vrijwel letterlijk oog in oog met de Tachtigjarige Oorlog.’

Spijk zelf is niet spectaculair, maar er staat langs de Rijn wel een grote steenfabriek. Met de naam Van der Sanden. Ik ga daar even op een bankje zitten bij een stokoude kraan, een zogenaamde wagendraaikraan die eigendom was van de N. V. Hollandsch – Duitsche Steenfabrieken te Spijk, die hier in 1900 is opgericht. Helaas zijn de gebouwen hiervan in 1995 gesloopt. De kraan werd gebruikt voor de aanvoer van zand en steenkool en voor de afvoer van stenen. Hij is gebouwd in 1928 en in 2005 volledig gerestaureerd. Kortom een stukje cultuurhistorisch erfgoed.
Ik zit rustig achter mijn kopje koffie uit te kijken over de Rijn als er twee oudere heren op een racefiets stoppen Ik raak met hen in gesprek en ze vertellen me dat altijd gezegd wordt dat de Rijn bij Lobith Nederland binnen komt, maar dat dat toch echt Spijk moet zijn. Daar heb ik even over moeten nadenken en ben tot de conclusie gekomen dat zowel bij Spijk als bij Lobith de Rijn bij die plaatsen een grensrivier is. Pas bij Millngen komt de Rijn echt Nederland binnen . Daar behoren beide oevers tot Nederland. Maar het waren aardige heren en vriendelijk groetend stapten zij weer op de racefiets. Daarna vervolg ik mijn wandeltocht naar Emmerich.
Het taluud van een oude spoorlijn moet hier nog in het landschap zichtbaar zijn, maar is mij niet opgevallen. Wel is er een mooi verhaal over deze spoorlijn die van Nijmegen naar Kleve liep. Ten oosten van Spijk had men namelijk geen spoorbrug over de Rijn maar werden de wagons met een veerpont overgezet. Omdat de locomotieven te zwaar waren voor de pont moest er aan beide kanten van de Rijn druk worden gerangeerd. Daar stonden dan ook treinstations. De spoorponten werden in 1912 al uit de vaart genomen. De gewone pont bleef tot 1960.

Ondertussen loop ik verder over de dijk en later langs het Emmericher Ward, een natuurgebied van uiterwaarden. Het dorpje Hüthum laat ik links liggen en na een vijftal kilometers passeer ik bij Emmerich het Hüthumer Meer, een binnenmeer met een jachthaven. Het feit dat hier wordt gesproken over een meer geeft aan dat de invloed van het Nederlands hier groter was dan van het Duits, want anders was het meer wel een See geworden.
Helaas zie ik van Emmerich zo goed als niks, want eenmaal op de Bundesstrasse 220, ben ik zo bij de Boven – Rijn die ik hier oversteek. Ik kijk nog even achterom en zie Emmerich vanaf de brug liggen. En dat is niet al te fraai, want een groot industriecomplex domineert de oever.
Maar laat ik toch iets vertellen over Emmerich (sinds 2001 officieel Emmerich am Rhein): Al in de 9e eeuw komt die plaats in oorkonden voor als Embrica en dat betekent een waterburcht. (In het stadswapen van Emmerich, het oudste stadswapen Duitsland, zit symbolisch?? een wateremmer.)
Wat opvalt vanaf de brug is de enorme fabrieksschoorsteen, de Germania-Schornstein, die maar liefst 120 meter hoog is en in 1911  werd gebouwd.
De Sankt Martinikirche van Emmerich ligt gelukkig pontificaal aan de Rijn, zodat het gezicht op die stad niet helemaal vertroebeld wordt door het industriecomplex. Toen de kerk gebouwd werd in 1050 lag hij trouwens niet aan de Rijn, maar werd hij op veilige afstand van de rivier gebouwd. Dat bleek een illusie. Ik citeer: Van de oorspronkelijk buiten de stadsmuren gebouwde basiliek zijn het driedelige koor, de daaronder gelegen crypte en delen van de viering bewaard gebleven. Nadat hoogwater en ijsgang herhaaldelijk de westelijke zijde van de kerk verwoestten, werd dit deel van de kerk opgegeven en het voormalige dwarsschip tot het nieuwe tweeschepig gebouw uitgebouwd en van een noordelijk gelegen toren voorzien. In dezelfde periode werd een lage ronde toren aan de zuidelijke zijde van de westelijke afsluiting opgericht. In de loop der jaren werd de kerk met vele kapellen en kunstwerken verrijkt. De opvallende gevel aan het zuidelijke dwarsschip werd omstreeks 1550 gebouwd.
Maar niet alleen van de Rijn had de kerk te lijden. Op 7 oktober 1944 zorgden brandbommen er voor dat de kerk geheel uit brandde, Slechts de sacristie bleef gespaard. Aansluitende beschietingen vanaf de tegenoverliggende Rijnoever op 23 maart 1945 bezorgden de ruïne nog eens 270 voltreffers. De resten van de kerk werden zo zwaar beschadigd, dat de gewelven en de toren instortten. Emmerich zelf werd in de oorlog voor maar liefst 97% verwoest.
De wederopbouw van de kerk vond van 1950 tot 1968 in aanmerkelijk vereenvoudigde vorm plaats. Tijdens de grondige restauratie in de jaren 1976-1989 werd de vloer van het gebouw weer op het oorspronkelijke niveau teruggebracht, keerden de gewelven in de gotische bouwdelen terug en werd het hoogkoor gereconstrueerd.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik dat mooi vind, ook al zie ik vanaf de brug alleen de buitenkant.  
Maar laat ik de brug zelf ook niet vergeten. De Rheinbrücke ligt er pas vanaf 1965, Met zijn lengte van ruim 800 meter is hij de langste hangbrug van Duitsland. 
En het is maar goed dat hij zo hoog is, want per jaar varen er meer dan 200.000 schepen onderdoor.

Eenmaal over de brug loop ik bijna parallel aan de Rijn naar het plaatsje Griethausen. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Officieel is het pad namelijk afgesloten. Gelukkig komen mij een paar wielrenners tegemoet fietsen, die mij  verzekeren dat ik er wel langs kan. Daar vertrouw ik dan maar op en ze blijken gelijk te hebben. Wel moet ik vlak voor Griethausen nog voorbij een paar hekken zien te komen, maar dat lukt me zonder kleerscheuren. Kortom ‘kein Problem’.  

In Griethausen werd in de middeleeuwen door de graven van Kleve tol geheven. De stad lag toen aan de Rijn, maar die heeft zijn loop ook hier verlegd. De Griethauser Altrhein is nog een overblijfsel van de oorspronkelijke Rijn. Later werd die tol in de plaats Tolkamer geheven.
Bij de oude ijzeren spoorbrug bij Griethausen (behorende bij de spoorlijn Nijmegen Kleve) maak ik even een foto. Het is de oudste ijzeren spoorbrug van Duitsland en in de jaren 1863 tot 1865 gemaakt. Als een prachtig monument ligt hij daar nu rustig te roesten.
Bij de spoorbrug sla ik linksaf en loop daarna kaarsrecht over het oude spoortraject op mijn einddoel Kleve af.

Bij Kleve kom ik langs het Spoykanaal dat al in 1400 werd gegraven om Kleve een betere verbinding met de Rijn te geven en loop daarna zo het centrum van Kleve in. De stad ontstond bij de 11e eeuwse Schwanenburg. Omdat de graven en latere hertogen van Kleve hier woonden was het tijdens de middeleeuwen een machtscentrum van formaat. De bekende Johan Maurits van Nassau Siegen was hier een tijdlang stadhouder. (In 1673 was Johan Maurits bevelhebber van de troepen in Friesland die toen tegen die van de bisschop van Münster vochten. Maar dat terzijde.)  Als kunstliefhebber liet Johan Maurits hier ten westen van de stad de ‘Tuin der kunsten’ aanleggen.
Toen hier in 1741 een mineraalhoudende bron werd ontdekt, stond Kleve een poos bekend als een kuurord. Helaas werd de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd, al is daar anno 2023 weinig meer van terug te vinden. Maar niet alle historische gebouwen zijn daarna weer opgebouwd.

In ieder geval is het eindpunt van het Naoberpad een teleurstelling. Op een paalte met daar bovenop een handwijzer met Kavarinerstrasse eindigt het Noaberpad. In mijn boekje staat dat dat ‘onder de Schwanenburg’ is, maar daar is niets van te zien. Dus loop ik nog even door en eindig ik het Naoberpad bij de Schwanenburg, een burcht die al in de 11e eeuw door de graven van Kleve werd gebouwd. Dat is een veel mooiere plaats dan dat nietszeggende paaltje midden in Kleve.

Maar los van die paal, moet ik concluderen dat het Naoberpad echt een fantastisch mooi pad is. Ik ontdekte een wereld die ik totaal niet kende. Grootste verrassingen waren wel het gebied zuidoost Groningen (echt schitterend), de plaats Ootmarsum en zijn omgeving (ben fan geworden van de dichter Willem Wilmink) en de steden en plaatsen net over de grens, Dat zijn er te veel om op te noemen. In ieder geval heb ik van pure enthousiasme er zelfs een lied over gemaakt dat ik samen met mijn gitaarmaat Mark Verbeek ondertussen heb opgenomen. In dat lied ‘Naoberpad’ krijgt je nogmaals een beeld van deze prachtige route. (Het lied verschijnt binnen niet al te lange tijd op Youtube.) En om alles nog eens rustig na te lezen, verwijs ik je naar mijn website: www.metkarstopstap.nl.

Maar het zit er op. Na 432 kilometer (ik heb er door alle omwegen en gemiste aanwijzingen minstens 450 van gemaakt) ga ik verder met het Sint Odulphespad in Zuidwest Friesland. De eerste etappe heb ik daarvan al gelopen en ik start binnenkort in Oudega voor mijn tweede etappe. Daar heb ik ook wel weer zin in. Tot dan.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top