De laatste Ster van BerkoopAflevering 20 Van Donkerbroek naar Lunia in Oldeberkoop.

De laatste Ster van Berkoop
Aflevering 20 Van Donkerbroek naar Lunia in Oldeberkoop.

22 maart 2022

(De route is na dit verhaal aangepast.)

Het is vijf voor half tien als Saak en ik op het parkeerterrein van restaurant Het Witte Huis uit de auto stappen en beginnen aan onze wandeling. Saak heeft een rondje van 5 kilometer uitgezocht en ik mag een kleine 21 kilometer wandelen. Daar komt echter al na een paar minuten maar liefst 500 meter bij. Want net over de brug in Donkerbroek, kom ik tot de ontdekking dat ik mijn beschrijving en kaart niet meer bij me heb, terwijl ik zeker weet dat ik die bij me had. Omdat ik zonder de beschrijving als een kip zonder kop aan de route zou moeten beginnen, is goede raad in dit geval helemaal niet duur: Ik moet gewoon terug naar de auto. Want of ik heb hem in de auto laten liggen of ik ben hem onderweg verloren. Dat laatste blijkt het geval . Bij de ingang van het parkeerterrein ligt keurig aan de kant van de weg mijn in een plastic mapje gehulde kaart en routebeschrijving. Ik weet dat ik daar mijn telefoon gepakt heb en het moet zo zijn dat ik het mapje toen heb laten vallen. Het is gelukkig bijna windstil, want anders was de kans groot geweest dat hij was weggewaaid. 

Na vijf minuten begin ik dus voor de tweede maal met de wandeling, Bij de brug staat Saak nog op mij te wachten en gezamenlijk lopen we via de weg Vosseheer het dorp uit. Omdat het bijna windstil is spiegelt alles prachtig in de vaart en ik kan het niet laten om daarvan een aantal foto’s te maken. Maar ook de oude zuivelfabriek zet ik op de foto. Ik heb daar namelijk ooit een aantal weken gewerkt. Ik moest kazen keren en sommige insmeren met een soort parafine of zoiets. Wat me nog helder voor de geest staat, is de enorme blunder die ik daar heb mogen maken. (Deze formulering is juist.) Op het moment dat mijn kaasbaas afwezig was, kwam er namelijk net een vrachtauto om een flink aantal kazen op te halen. Er werd mij gevraagd welke kazen ingeladen moesten worden. ”Ik denk van die,” (of zoiets) moet ik gezegd hebben. Toen mijn kaasbaas weer terug was, waren de kazen ingeladen en was de vrachtauto al weer vertrokken. Het bleek achteraf een verkeerde partij te zijn, waardoor de fabriek een in mijn ogen enorme boete kreeg van wel een aantal duizend gulden. Het aardige was dat men mij niets kwalijk nam en de schouders ophaalde over dit verlies. Er gebeurde elk jaar wel eens wat en daar werd gewoon rekening mee gehouden. In ieder geval kreeg ik ook na die miskleun keurig mijn loonzakje uitgereikt.

Ach Donkerbroek, het dorp van mijn oom en tante die verknocht waren aan het dorp. Persoonlijk vond ik Oldeberkoop veel mooier, maar zij waren lyrisch over het dorp en de vaart die er dwars doorheen loopt. Het dorp Donkerbroek bestaat in ieder geval vanaf 1408. Donc en broek: Donk is een hoogte en broek zijn laaggelegen landen. Zo ongeveer moet het dorp aan zijn naam zijn gekomen. Maar wat hebben ze een ellende met de vaart gehad. Want toen de vaart in 1790 Donkerbroek bereikt had, heeft het maar liefst 8 jaar geduurd voor er een brug werd aangelegd. Al die tijd was het dorp in tweeën gesplitst en daar zal toen heel wat over zijn gemopperd. In ieder geval genoten mijn oom en tante ervan en ik nu ook.

De huisjes aan de overkant weerspiegelen in het spiegelgladde water en dat tref je niet iedere dag.
Vlak voor de vaart een bocht naar links maakt, verandert de straatnaam van Vosseheer in Petersburg. Rusland is ondanks de oorlog in Oekraïne nog steeds goed vertegenwoordigd in Donkerbroek, want naast Petersburg kennen ze hier ook nog Moskou. De buurtschap is ontstaan uit een boerderij die Moskou werd genoemd. Vermoedelijk was dat een speelse verwijzing naar de buurtschap Petersburg. De buurtschap Petersburg was er namelijk al in de 18e eeuw en zou als we Wikipedia moeten geloven, volgens de overlevering vernoemd zijn naar ene Pieter Blaauw die er een kroeg had. Deze was van oorsprong turfsteker en bouwde zijn huis om tot een kroeg. Deze noemde hij Pieters Burgd, waarvan dan de plaatsnaam zou zijn afgeleid. Bewijzen hiervoor zijn echter niet gevonden. Kortom zoals wij in de Stellingwarven zeggen: “Hoe komt een meens an luzen?” Dat weten we ook niet.

Nadat wij de straat Petersburg hebben verlaten gaan we over de brug die in de straat Peelrug ligt. Het is een prachtige ophaalbrug en heet volgens iemand op internet de Petersbrug. Heb geprobeerd dat te verifiëren maar de praktijk wijst uit dat Petersburg in de kranten soms als Petersbrug geschreven wordt. Kortom de naam Peelrug-brug zou beter zijn al komt dan direct de vraag bij mij op hoe ze aan de naam Peelrug gekomen zijn. IK heb dat antwoord niet kunnen vinden. Immers de Peel ligt op de grens van Limburg en Noord- Brabant en is een grotendeels afgegraven hoogveengebied. Het kan zijn dat de vervening iets met de naam te maken heeft, maar ik hoor het graag van de beter-weters.

Bij de Moskoureed neem ik afscheid van Saak, zij loopt via deze reed terug naar de auto en ik loop verder over de Peelrug, die (voor mij) ongemerkt overgaat in de Bij de Leijwei. Bij het viaduct in de Peelrug ( het viaduct heet ook Peelrug) vallen mij de boomstronken op die langs de zijkanten van het viaduct zijn neergelegd. Omdat me dat ook al bij een paar andere viaducten was opgevallen, toch maar even naar de reden van deze aankleding gezocht en gevonden. Via deze stobben kunnen namelijk kleine (zoog)dieren en reptielen de nieuwe N381 ongelijkvloers kruisen. Op deze manier kunnen ze beschut en veilig door de tunnel lopen dan wel kruipen.

Niet lang daarna passeer ik de oude trambrug, die nu als een cultuurhistorisch monument nog over een stukje Compagnonsvaart ligt en als een relict van vroeger (ik vond het wel leuk om het pleonasme hier te gebruiken) zijn dagen slijt om de herinnering te bewaren. In 1911 werd deze trambrug in gebruik genomen. Het was de enige vaste brug over de Schoterlandse Compagnonsvaart met voldoende doorvaarthoogte. Tot 1948 werden er personen vervoerd met de tram. Hoe lang hij daarna nog voor het goederenvervoer heeft gediend, is mij niet bekend. Maar mooi dat de brug is blijven bestaan.

Ik blijf op de Bij de Leijwei en raak bij de 20ste wijk (ik maakte daar een foto van) in gesprek met een man die familie in Oldeberkoop had en keurig Stellingwarfs praat. Het blijkt een Nijholt te zijn en zijn familie woonde vroeger aan de Meulereed in Oldeberkoop. Hoewel Nijholt druk aan het werk was in zijn voortuin, loopt hij naar mij toe als ik hem aanspreek. En wat is het dan aardig dat je binnen de kortste keren een heel gesprek hebt over Oldeberkoop, de mooie omgeving, en natuurlijk ook het prachtige weer. Zoiets overkomt je alleen als wandelaar. Op de fiets had je ‘hoi’ gezegd en was je verder gereden. We krijgen het ook nog even over het ernstige ongeluk dat hier op de Bij de Leijwei in 2015 heeft plaatsgevonden. Maar liefst vijf mensen werden hier aangereden, met als gevolg één dode en vier gewonden, waarvan één ernstig. “Zowel de voetgangers als de automobilist waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats,” zegt Nijholt en wijst mij er op dat er in de berm een klein monumentje staat. Dat klopt. Als ik er even later langs loop, blijf ik er even bij staan. Het is moeilijk voor te stellen dat het op die zo vredige weg op dat moment een totale chaos geweest moet zijn.

Ik loop verder en passeer na de kruising met de Sint Magnuswei de 16e tot en met de 13e wijk voor ik bij de 12e wijk weer even de tijd neem voor een foto. Daar hebben ze aan de dominee Ten Catewei (Op Google Earth staat er nog een naambordje met ds. Ten Cawei (foutje)) een lawei geplaatst. Met een lawei werden de werk en schafttijden van de turfarbeiders aangegeven. Daarvoor was er zelfs vanaf de 17e eeuw een laveymeester. Daarna is het op naar de achtste wijk waar ik bij de Dekemalaan linksaf moet. Hier wordt het weer interessant voor mij, want liep ik tot nu toe op bekend terrein, de Dekemawei ben ik nog nooit ingeslagen. En als ik even later rechtsaf moet en over een smal paadje langs een boswal loop, dan is het toch verrassend dat ik mij plotseling weer in een voor mij totaal nieuwe wereld bevind. Het is een prachtig pad en hoewel je Jubbega soms kunt zien liggen verwonder ik mij over de bosjes waar ik door en langs loop. En het mag best gezegd worden, maar Jubbega heeft in haar omgeving ontzettend mooie paden en paadjes, waar je heerlijk kunt wandelen. Ik weet niet waar het precies aan ligt, maar in Oldeberkoop zijn heel veel oude paden en doorsteekjes verdwenen, terwijl je daarvan bij Jubbega (in mijn ogen) juist nog heel veel van vindt. En met zo nu en dan een bankje: taxi Koopman heeft er één op een prachtige plek gesponsord zag ik. Het is in dit gedeelte van Jubbega ook voor de vermoeide wandelaar heerlijk vertoeven. (Moet mij trouwens wel van het hart dat het bankjes-areaal in de rest van Jubbega niet overhoud. Plaatselijk Belang mag daar nog wel eens wat aandacht aan besteden. )

Na mijn tocht door de randbosjes van Jubbega kom ik uit op de weg Luxemburg. Ik ben weer op bekend terrein en loop na de kruising met de P.W. Jansenweg over de Leidijk weer langs de sportvelden en het zwembad. Tot mijn verrassing mag ik daarna vrij snel linksaf over de Zwanenburgreed en ook die is voor mij totaal onbekend. Ik loop gedeeltelijk achter de sportvelden langs en verwonder mij over de grootte daarvan. Jubbega mag wel tig ploegen in de competitie hebben om al die velden optimaal te benutten. Als ik bijna bij het laatste huis ben zie ik een man aan het werk in een weilandje met daarin drie opvallende, maar ook bijzondere geiten. Omdat ik toch wel nieuwsgierig ben naar het ras vraag ik de man wat hij daar in zijn weiland heeft lopen. Het blijken Afrikaanse boergeiten te zijn van het Nubische ras. Het zijn vleesgeiten en omdat de Nubiërs ( ze wonen nu nog in Zuid- Egypte) vroeger een herdersvolk was dat veel moest trekken om voldoende voedsel te vinden voor zichzelf en de geiten hadden ze waarschijnlijk liever vleesgeiten dan melkgeiten. De man vertelt me dat hij er in het begin een paar toggenburgers (het standbeeld van de geit in het centrum van Oldeberkoop is een toggenburger) bij gehad heeft, maar dat dat geen succes was. Ze werden door de stevige boergeiten op de hoorns genomen. Na de geiten krijgen we het even over onszelf. Ik vertel hem wat ik doe en hij vertelt me dat hij uit Joure komt en toch eigenlijk wel een ‘wettermeens’ is (iemand die van het water houdt.) “Dan zou ik een boot aanschaffen,” zeg ik. “Dat hoeft niet meer, want ik heb er al een,” is het antwoord. Maar duidelijk is dat als hij een huisje aan het water zou kunnen krijgen daar toch de voorkeur aan zou geven. “Al woont het hier natuurlijk prachtig met die ruimte om de deur.” Daar zijn we het over eens. Het woont er prachtig. En het is wonderlijk, maar na het geitenpraatje en wat persoonlijke dingen krijgen we het plotseling over de Lelylijn. “Dan krijgen we nog veel meer Hollanders hier die onze huizen opkopen. Als ik nu een huisje aan het water zie dan wordt er al een miljoen voor geboden en als die Lelylijn er komt, wordt dat nog veel erger. Dat is voor ons soort niet op te brengen.” (Ik heb geprobeerd de in het Fries uitgesproken tekst zo goed en zo kwaad als dat gaat hier zo zuiver mogelijk weer te geven.) Het is mij duidelijk. De FNP, die zich het duidelijkst tegen de komst van de Lelylijn heeft uitgesproken, heeft er een aanhanger bij. Maar om misverstand te voorkomen: zelf sta ik er genuanceerder in.

Na al deze ontboezemingen groet ik de man en stap via de Schoterlandseweg verder naar de Kerklaan. Hoewel ik dit pad en de kerk in Jubbega Schurega ken, ben ik hier tijdens de Ster van Berkoop nog niet eerder langs gekomen. Ik blijf het een mooi kerkje vinden, met boven de voordeur de prachtige gevelsteen. De kerk werd in in 1715 ter vervanging van een kerk uit 1579 gebouwd in opdracht van de grietman van Schoterland Martinus van Scheltinga (zie gevelsteen). In 1910 werd de houten geveltoren aan de westzijde gebouwd. Ik maak een paar foto’s en loop verder over het smalle pad naar de Suurdreed. Als ik daar bijna ben, zie ik een mevrouw van haar fiets stappen. “U kunt er wel langs hoor,” zeg ik. “Ach, ik heb alle tijd,” zegt de mevrouw en begint een praatje. Zij komt van Diever en fietst regelmatig de Elfstedentocht. “Maar ik doe alles heel rustig,” zegt ze. “Veertien kilometer in het uur, harder wil ik niet.” Het is duidelijk de vrouw heeft inderdaad alle tijd. “Ik probeer altijd zoveel mogelijk kerken te bezoeken,” zegt ze. Ze gaat naar Franeker, maar overnacht vandaag in Akkrum. Ze is lyrisch over de omgeving en voelt zich een rijk mens. Dat laatste herken ik en na nog even gepraat te hebben, stapt ze op de fiets om een kijkje bij het kerkje te nemen. Ik loop de Suurdreed uit en ga via de Tjongervallei naar het fietspad dat een dikke 600 meter voor de Oldeberkoperweg nog naar de Tsjonger gaat. Ik merk dat ik moe begin te worden. Het was gisteravond in verband met de verjaardag van Saak wel twee uur voordat ik in bed lag en dat begint zich langzaam te wreken. Maar de gang zit er nog in en nadat ik nog een foto van het bord Oldeberkoop heb gemaakt, stap ik om 14.20 bij Saak in de auto.
“En hoe was het?” vraagt ze. “Het stuk langs de Bij de Leijweg is te lang,” zeg ik. “Ik zal er nog eens naar kijken,” zegt ze. Als ik nog maar nauwelijks achter de computer zit om mijn verhaal uit te typen, komt ze al met een aanpassing. Dat ga ik hier nu niet verder uitleggen. Want los van het te lange stuk langs de Bij de Leijweg, was het toch weer een tocht met verrassingen. En het was mijn laatste tocht van de Ster van Berkoop. Na ongeveer 420 kilometer heb ik de Ster volbracht. Conclusie: Ook dicht bij huis valt nog heel veel te ontdekken. En dat heb ik gedaan. En ja, ik voel mij net als die mevrouw een rijk mens.

2 thoughts on “De laatste Ster van Berkoop
Aflevering 20 Van Donkerbroek naar Lunia in Oldeberkoop.

  1. Vandaag maar eens de ‘stoute’ wandelschoenen aan gedaan en voor ’t eerst een etappe van de Ster van Berkoop gaan lopen, van Donkerbroek naar Oldeberkoop dus. Af en toe wel wat wind om de neus maar toch was het goed te doen. Leuk de informatie die je geeft over de verschillende bezienswaardigheden onderweg. Zo ook het stukje over het ontstaan van de naam Petersburg, mooi iets over dit stukje geschiedenis te lezen, alhoewel er dus nog geen waterdicht bewijs voor is. De Afrikaans boergeiten liepen er ook nog steeds. Het smaakt wat mij betreft naar meer, dus binnenkort nog maar eens één gaan lopen, het is nog leerzaam ook.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top