12 februari 2022
Het is koud deze dag. In de vijver waar we om even voor achten nog even een paar frisse baantjes trekken ligt een dun laagje ijs op het ondiepe gedeelte. Het heeft duidelijk gevroren en de watertemperatuur wijst 4 graden aan. Maar we zijn het gewend en na nog een koude douche (voelt heerlijk warm aan) zijn we snel weer het heertje (al gaat dat laatste natuurlijk niet op voor Saakje). Na het ontbijt en een kopje koffie pak ik snel de rugtas in en om negen uur zit ik bij Saak in de auto. Zij heeft meer haast dan ik, want ze wil om kwart over negen het schaatsen zien. Dat haalt ze gemakkelijk, want om even na negen uur stap ik al bij hotel-restaurant Lunia uit de auto en begin aan mijn 20 km lange tocht naar Tjaarda in Oranjewoud. Ik heb mijn muts met “Hart voor de natuur’ maar opgezet, want warm is het nog steeds niet. En ach het uitdragen van Hart voor de natuur kan natuurlijk geen kwaad, al zullen jullie mij niet snel in een hangmatje aantreffen bij een bosje dat gekapt dreigt te worden. Maar goed, vandaag ga ik naar Oranjewoud en ik verheug mij op alle bosjes, boswallen en lanen die ik vandaag ongetwijfeld tegen kom.
Ik loop door het Molenlaantje en sla bij de allereerste lagere landbouwschool van Nederland ( 1922) rechtsaf. Ik heb er 12 jaar mogen wonen en ben er trots op dat ik de oude naam in precies hetzelfde lettertype als voorheen weer met behulp van een stukadoor op de gevel heb aangebracht. Volgens wandelnet.planner.routemaker.nl staan er zowel bij de landbouwschool als even verderop knooppuntenpaaltjes met op allebei het nummer 25. Dat klopt dus al niet. Want als ik na bijna 200 meter rechtsaf ga, de Molenbos in, staat daar geen enkel paaltje. Gelukkig even later wel weer en ik loop langs de ijsbaan met het beeld van een drietal schaatsers. Daarna kom ik bij de prachtig herstelde slingervijver. De knooppuntenroute leidt mij over een stukje grasland en daarna rond de vijver. Weet niet wie dat bedacht heeft, maar gewoon rond de vijver lopen is mooier. Ik maak een foto van het mooie koepeltje dat daar door de Bosploeg van Berkoop is neergezet. Hij staat exact op dezelfde plaats waar ooit het koepeltje van de familie Willinge Prins stond. Een aanwinst voor Oldeberkoop. Daarna rond ik de vijver en kom op een pad langs een onlangs uitgegraven meander. Misschien niet spectaculair, maar mooi dat de oude contouren in het bos weer teruggebracht zijn. Even later bevind ik mij op het lange pad naar de Kolken (een bosje aan de noordkant van de Molenbos) en kom langs het onlangs aangelegde zonnepark. Ik blijf het wonderlijk vinden dat de raad van Ooststellingwerf daar toestemming voor gegeven heeft, terwijl een groot gedeelte van Oldeberkoop en ook It Fryske Gea daar op tegen was. Maar het park ligt er en levert een bijdrage om Ooststellingwerf in 2030 (volgens de doelstelling) energie neutraal te maken. Ik ben benieuwd.
In de Kolken ( zo heet dat bosgebied) kom ik tot mijn verrassing mijn buurvrouw Rachel van de Stellingenweg tegen. Bij de Batten (natuurgebied bij De Lende) gebeurt dat regelmatig, maar had niet verwacht haar hier tegen te komen. Zij is met twee honden vanaf de N351 over de Keilaene (Saak heeft ontdekt dat dat pad zo heet, maar vraag me niet waarom) en de Meulereed hier terecht gekomen en loopt een rondje (zeg maar een stevige ronde). Ik vertel haar dat we bij het bankje staan dat ter ere van mijn overleden zwager daar geplaatst is. Die werkte bij het Fryske Gea. Mijn buurvrouw is nieuw in Berkoop en omdat ze belangstelling heeft voor de geschiedenis van haar omgeving kan ik regelmatig wat kennis bij haar kwijt. Ik loop verder en kom via Lukkes Heide (nu een bosje) uit op de Meulereed. Van 1851 tot aan 1920 stond daar een Molen. Als de weg ophoudt loop ik het fietspad naar de sluis op. Ik blijf dat een mooi pad vinden met voor mijn gevoel enorme vergezichten. Ik heb regelmatig op het bankje gezeten dat er halverwege nog steeds staat. Maar deze keer loop ik het bankje voorbij. Ik heb mij voorgenomen om bij de sluis pas van een bankje gebruik te maken om daar een kopje koffie te drinken. Die kans krijg ik echter niet. Nog maar nauwelijks gezeten hoor ik een stem: “Bakkien koffie?” Het is de stem van Jan Stelma, die daar samen met zijn vrouw Annie woont. Tsja zo’n vriendelijk aanbod kun je natuurlijk niet negeren en even later zit ik in de uitermate gezellige woonkamer van Jan en Annie aan een vers gezet kopje koffie en aan een heerlijk stukje koek. Beide zijn geboren en getogen Stellingwarvers al zijn ze al jaren volledig geïntegreerd in de Friese bevolking van Nieuwehorne. Ik ken Jan en Annie van mijn tijd dat ik aan de andere kant van de Tsjonger woonde en toen ook nog een zeer bescheiden bijdrage aan het Flayelfeest heb mogen leveren. Zij waren daar soms dag en nacht voor aan het werk. Prachtige mensen die de sluiswachterswoning fraai hebben uitgebouwd en zelfs een B&B runnen. Het zit er uitermate gezellig en ik moet mijzelf dwingen om het tweede kopje koffie te weigeren.
Met een achterraf te goed gevoel loop ik na een hartelijk afscheid even later het knooppuntenpaaltje nonchalant voorbij. Ik kom er pas achter dat ik verkeerd zit, als ik bij de kruising in de Tsjongervallei geen enkele aanwijzing zie. Mopperend over al weer een aanwijzing die ontbreekt, kom ik plotseling tot het inzicht om even de kaart te raadplegen. En ja hoor, ik had over het fietspad om het sluiswachtershuisje van Jan en Annie moeten lopen. Daarna een 800 meter langs de Tsjonger en dan met een bocht langs een oude opvaart naar de weg de Tjongervallei. Dom, dom, dom. Nu mag ik die 800 meter langs de Tjongervallei lopen, terwijl ik hem anders gewoon recht had kunnen oversteken. Op de plaats waar het fietspad de weg kruist, hebben ze duidelijk zichtbaar de drempels afgevlakt. Toen steeds meer auto’s daar het carter stuk reden, kwam de gemeente Heerenveen tot het inzicht dat een drempel wel een drempel moet zijn maar geen springschans. Het kan niet anders dan dat voor de aanleg een overijverige ambtenaar op Nieuwjaarsdag iets te lang naar het schansspringen in Garmisch Partenkirchen heeft gekeken.
Ik zit weer op de route richting Nieuwehorne en het valt me op dat de verbeteringen die er aan de weg Tjongervallei zijn aangebracht ten koste gegaan zijn aan het onderhoud van het fietspad. En ja, waar een mens al niet aan denkt onderweg, maar plotseling begon ik daar op dat fietspad mijn eigen complottheorie te bedenken. Ja hoe meer ik er over nadenk, hoe zekerder ik word dat dit fietspad geadopteerd is door de vereniging van fysiotherapeuten. Want ik hoor het ze al verkondigen: “Mensen, ga lekker fietsen. Het is vreselijk gezond en goed voor lijf en leden.” Ja, ja. Eén ritje op de fiets langs dit pad en als je niet oppast kom je er met een dubbele hernia vanaf. Nou ja, op z’n minst met rugklachten. ‘Tel uit je winst,’ zullen ze bij de vereniging gedacht hebben. Ik overleef als wandelaar echter ongeschonden deze ‘cakewalk’, kruis de Houtwallen en kom via een breed graspad bij een watertje waarvan bij mijn weten de oud conservator van het museum in Gorredijk Foppe de Boer nog wel eens verondersteld heeft dat dat van oorsprong misschien wel een oude meander van de Tsjonger is. Het slingert in ieder geval prachtig door het landschap. Daarna kom ik op een pad omgeven met hulstbomen. Nu nog breed genoeg, maar over een paar jaar zal er drastisch gesnoeid moeten worden om straks niet dwars door de hulstentakken te fietsen. En dat is niet zo lekker.
Op de Buitenweg moet ik even naar rechts en zie tot mijn schrik dat ik weer langs een huis loop met mensen die ik goed ken. Met mijn muts diep over mijn gezicht slaag ik er in om er ongezien aan voorbij te komen. De kans was groot geweest dat ik daar weer aan de koffie had gemoeten. In Nieuwehorne maak ik nog een foto van het Flaijelmântsje (iemand met een dorsvlegel) bij de kerk en vervolg minj weg over de Zijweg die later het Bospad heet als de weg een fietspad is geworden. Je loopt letterlijk Nieuwehorne uit en komt weer in een wereld waar het enige geluid, het geluid van de wind is. (Overigens hoor ik even later bij het bos het gehak van een specht en van een paar vogels en dat is ook prachtig.) Ik nuttig gezeten op een afsluitpaal mijn meegebrachte koffie, want weggooien heb ik in mijn opvoeding niet meegekregen. Bovendien smaakt het me nog best evenals de stroopwafel. Ik beschouw het maar als extra energie.
Na een prachtige tocht lang een bosje kom ik uit bij de Eerste Compagnonsweg en loop langs de vaart naar Bontebok. Ik passeer de Spekpolledraai (prachtige naam) en maak een foto bij de Vierde Wijk, die turfgravers hier na de turfwinning hebben gegraven om zo na de langste dag nog wat bij te verdienen. Bovendien waren de wijken nodig voor de water afvoer en voor de afvoer van turf. Als je nagaat hoeveel wijken daar gegraven zijn ( en dan heb ik het nog niet eens over de turfwinning) dan moet dat toch een aanslag geweest zijn op de rug en de gezondheid van de mensen, omdat ze waarschijnlijk letterlijk met hun schepje in de blubber bezig waren. Het grappige is dat men in Bontebok met een bordje de Eerste wijk heeft aangegeven, terwijl dat nu gewoon een tuin is. Maar hij heeft er neem ik aan wel gelopen. Even later loop ik op de Hogeveensweg en denk dat ik straks langs het Imke Klaverpad moet. (Imke Klaver heeft een boek geschreven getiteld: Herinneringen van een Friese landarbeider. Ik heb het ooit gelezen en vond het een mooi boek) Maar tot mijn verrassing moet ik al eerder rechtsaf en kom op een zandpad terecht dat langs een boscomplex loopt. Het is een voor mij onbekend pad en dat maakt het extra leuk. Het pad is ondanks alle regen nog redelijk te belopen. Omdat je het bos aan de zuidkant hebt worden de zonnestralen gefilterd door de takken van de bomen. Het geeft een bepaald effect en valt mij op. Als het pad na wat slingers naar het zuiden loopt, kom ik toch op het Imke Klaverpad terecht. Het is er druk met hardlopers, wandelaars en fietsers. Ik houd nu de bosjes en wallen aan mijn rechterhand, zodat ik weer volop in de zon loop. Ik ben niet de enige die van het mooie weer geniet.
Op de Jan Jonkmanweg richting de Knipe komt mij een hardloper achterop die mij zo snel voorbij gaat dat ik haast de neiging heb even ‘de hakken an te trekken’ (Stellingwarfs voor even wat sneller gaan lopen). Ik had hem bij kunnen houden, maar gun hem de eer harder te lopen dan mij.
Even later zit ik al weer op een fietspad en nadat ik hier al even op gelopen heb, krijg ik plotseling een telefoontje van Saak: “Heb ie een grune musse op?” “Ja,” zeg ik, “hoezo?” “Now dan zie’k je lopen”. Even later kom ik haar inderdaad tegen en samen lopen we de laatste vier kilometer naar Tjaarda. Hoe dichter we bij Oranjewoud komenen, hoe drukker het wordt. De Kalverstraat is er niks bij. Bij het kerkhof van Brongerga maak ik nog even een foto. Het is een mooi kerkhof met een enorm lange geschiedenis. Reeds in 1315 stond hier een kapel en later nog een kerk. Ook die laatste is al lang afgebroken . Je hebt er de grafkelders van Van Limburg Stirum en van De Blocq van Scheltinga. Brongerga was eens een groot kerkdorp dat zich uitstrekte van De Knipe tot aan de Tsjonger. Het is overvleugeld door de omringende dorpen en nu een buurtschap van Oranjewoud. De uitkijktoren Belvédère, die hier al sinds 1917 staat, was eerst van hout, maar is sinds 1924 van beton. De huidige is dus bijna 100 jaar oud.
Tsja en voor ik bij het museum kom, lopen we ook nog langs De Kom, een uiterst modern huis in een omgeving vol met klassieke gebouwen. Ik denk er het mijne van, maar Peter Karstkarel reageerde als volgt: Het “mensenaquarium” straalt in de monumentale groene omgeving decorum uit en voegt zich zo op contrastrijke wijze in de traditie van de talrijke buitens die Oranjewoud vroeger tot een adellijk dorp van allure stempelden. Het kan verkeren.
Veel jonger is het museum Belvédère ontworpen door Eerde Schippers. Het gebouw is dwars op het water van de Prinsenwijk gebouwd, dat in de achttiende eeuw als Grand Canal werd aangelegd door de Franse architect Daniël Marot (1661 – 1752). Het gebouw gaat op in het landschap.
En dan kom ik ook nog langs het landgoed Oranjewoud: Ooit lag hier de in 1676 door Albertine Agnes van Oranje (kleindochter van Willem van Oranje), weduwe van Willem Frederik van Nassau – Dietz, gestichte buitenplaats. Het huidige huis op Landgoed Oranjewoud werd gebouwd in 1829 door Hans Willem de Blocq van Scheltinga. Oranjestein (daar liep ik eerder achter langs) is de voormalige rentmeesterswoning van het landgoed Oranjewoud. In 1820 werd de woning gekocht door de koopman Pieter Cats, die het huis ingrijpend liet verbouwen. Spoedig daarna werd bij het huis een landschapspark aangelegd door de tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851). Ik kan wel blijven verhalen, maar nu houd ik op. Tot de volgende route.