17 De Ster van Berkoop: Oldeberkoop – Terwispel

17 De Ster van Berkoop: Oldeberkoop – Terwispel

9 maart 2022

Om exact negen uur stap ik achter hotel – restaurant Lunia uit de auto en begin aan mijn 17e route van de Ster van Berkoop. Ik zit nog vol van gisteravond toen ik als bestuurslid van de SLAH –Heerenveen (Stichting Literaire Activiteiten Heerenveen) weer een interview mocht houden met een schrijver. Na Marieke Lucas Rijneveld was dat deze keer Jan van Aken in museum Belvédère. Jan is schrijver van vooral historische boeken zoals De Afvallige en de Ommegang. Dikke pillen van allebei zo rond de 600 bladzijden. Ik heb voor het interview vier boeken van hem gelezen en tot gistermiddag mij door diverse recensies heen geworsteld. Maar dat betaalde zich uit. Op het gevaar af eigenwijs gevonden te worden kan ik rustig stellen dat het een succes was.

Met mijn hoofd nog bij Jan van Aken nam ik vanmorgen in euforische toestand eerst maar een duik bij ons in de dobbe. Het water was 4,2 graden en dat is een prima manier om je gedachten even een wending te geven. Maar omdat je na dagen voorbereiding je hoofd direct niet leeg hebt, begon ik om negen uur toch nog met Jan van Aken in mijn gedachten. En het moet gezegd, ik ben nog maar net aan de wandel of ik ben Van Aken kwijt. De zon schijnt en hoewel fris geniet ik direct al van het prachtige wandelweer. Nadat ik het voormalige oude CAV-gebouw heb gerond, kom ik bij haven De Uutwiek weer bij de Heerenveense weg. De Uutwiek is bedacht door Saakje en ik moet zeggen dat ik het (ook al zal ik ongetwijfeld bevooroordeeld zijn) nog steeds een mooie naam vind. De Prinsenwijk, die van de Tsjonger/de Kuunder naar de voormalige CAV gaat, is gegraven in de tijd dat de Tsjonger gekanaliseerd is en dan heb ik het over 1886 – 1888. De opvaart kreeg officieel de naam Prinsenwijk, ongetwijfeld naar de grootgrondbezitters Willinge Prins, die het hier toen voor het zeggen hadden. Maar in de volksmond werd de opvaart al snel De Wiek genoemd. En als je nu even uitwijkt van de Turfroute kom je bij de haven van Oldeberkoop terecht. Vandaar De Uutwiek.

Eenmaal bovenop de Tsjongerbrug kan ik het niet laten om nogmaals een foto te maken van de Tsjonger met daarbij een meander van de oude rivier en met daarachter een punt van een schans. Deze heeft daar weliswaar nooit gelegen, maar staat wel in het boek Tooneel des Oorlogs van Lambert van den Bosch uit 1675. Het was dus waarschijnlijk ooit de bedoeling daar een schans aan te leggen. In ieder geval weten we zeker dat er een post was en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid lag die hoog en droog in wat men nu de Tolheksbos noemt. (Tot 1939 stond er hier een tolhek van Piet Willinge Prins die door bijdrages van de gemeentes Heerenveen en Ooststellingwerf, de provincie, het Rijk, maar ook de CAV voor maar liefst 30.000 gulden werd afgekocht. Op 31 maart 1939 zongen de kinderen op de wijze van ‘In naam van Oranje’: Uit naam van ons dorp groote dank nu gebracht, Voor ’t werk dat hier thans wordt bekroond, Voor allen die meewerkten elk naar zijn kracht, Zij zien thans hun moeite beloond, Voltooit nu uw taak zet de hekken opzij, men kan nu passeeren in vroolijke rij, De weg vrij, de tol aan de kaant, de weg vrij de tol aan de kant. Na maar liefst 282 jaar (in 1657 kreeg men hier een brug en is de tolheffing begonnen) was het eindelijk afgelopen met tolheffen. Het mag duidelijk zijn dat deze tol niet alleen een financiële barrière was, maar ongetwijfeld ook de taalbarrière heeft vergroot, Boven de Tsjonger Fries en onder De Kuunder Stellingwarfs.

Maar goed om nog even terug te komen op de Tolbrugschans, ook al heeft hij er nooit gelegen, dit jaar zal ook de post bij de Tsjonger/Kuunder meegenomen worden in de aandacht die de Friese Waterlinie gaat krijgen bij het herdenken van het rampjaar 1672. Een werkgroep is druk bezig om allerlei activiteiten te organiseren in dit jaar, maar ook volgend jaar rond de Friese Waterlinie, die door puur toeval de bisschop van Münster met zijn troepen ervan heeft weerhouden om Leeuwarden in te nemen.
Nadat ik de ‘hoge’ Tsjongerbrug bedwongen heb, loop ik net als toen ik naar Beetsterzwaag liep richting de Kiekenberg. Ik ga daar nu niet veel over vertellen. Alleen vermeld ik dat De Kiekenberg, die oorspronkelijk uit twee stuifduinen bestond (de grote en de kleine Kiekenberg), al vanaf 11000 voor Christus bewoond was. Ook zijn er Romeinse munten gevonden, maar dat zegt mij niet zoveel. De Friezen zullen, naarmate het contact met de Romeinen langer duurde, ongetwijfeld door gekregen hebben dat je naast ossenhuiden ook met geld de belasting kon betalen.

Als ik op het heideveldje ben dat ten zuiden van de Buitenweg en ten noorden van de Kiekenberg ligt, herinner ik mij een van mijn eerste ontmoetingen met schaapherder Hilde Groen. Zij stond hier in 2011/12 met een bouwkeet waar ze in kon overnachten. De schapen deden ondertussen hun best de heide daar van jonge boompjes te ontdoen en ongetwijfeld ook van het pijpenstrootje (wij noemen dat nog steeds ‘bente’). Zo te zien is Hilde er in jaren niet meer geweest, want het heidegebied verbost in snel tempo. Een aardige anekdote heb ik overgehouden aan Hilde en haar schapen. Ik weet niet meer wat de aanleiding was, maar op een bepaald moment vroeg Hilde of zij de schapen bij ons aan de Tjongervallei (daar woonden we toen) een nacht in de tuin mocht laten lopen. Dat mocht. De volgende dag bleken diverse appelboompjes vraatschade te hebben opgelopen en Hilde was daar maar wat sneu onder. Maar gelukkig had ik net een mini cursus over fruitbomen gevolgd en daar had ik geleerd dat als je zoetere appels wilde hebben de stam wat moest beschadigen. (Achteraf betwijfel ik of ik dat toen wel goed heb begrepen. Ik kan het in ieder geval nergens meer terug vinden). In ieder geval was Hilde door mijn woorden gerustgesteld en trok zij de volgende dag vrolijk fluitend verder met haar kudde.

Na de Buitenweg kom ik weer op het heideveldje met het bankje dat daar ter herinnering aan Jeep en Wieke Heida door de kinderen is neergezet. En net als op mijn tocht naar Beetsterzwaag nuttig ik ook nu weer heerlijk in het zonnetje mijn eerst kop koffie. Op zulke momenten is het leven verrukkelijk. Daarna loop ik verder door een hulstlaan naar de Schoterlandseweg en vervolg mijn pad over de mij al bekende Eilewijksreed die overgaat in de Tweede Compagnonsweg. Daarna kom ik op de Oude Singel. Ik ga even naar rechts en daarna links een fietspad op. Verboden voor auto’s staat er op een groot bord, maar niet voor paarden. En dat is in dit geval ook helemaal niet erg, want naast het fietspad is er genoeg ruimte voor een paard en wagen en die kom ik ook tegen. Alleen loopt dit paard niet voor de wagen, maar voor een sulky. En noem je dit paard geen paard, maar een draver. Ik maak er een foto van, want het blijft een mooi gezicht. Als ik dat aan de man op de sulky zeg, ontlokt hem dat een brede grijns. Wat ook aardig is, is dat ik op dit pad een aantal mensen tegen kom die mij allemaal groeten als ik hen groet. Ik begin haast het idee te krijgen dat hoe noordelijker je komt hoe vriendelijker de mensen zijn, want richting Oosterwolde hielden diverse mensen de lippen stijf op elkaar als ik hen vriendelijk groette.

Ik zie dat ik langs de oude joodse begraafplaats kom die ik ooit wel eens bezocht heb. Het ligt midden in het land en telt nog diverse graven. Het stuk land is in 1804 gekocht ter vervanging van de begraafplaats in Noordwolde staat er op WIkIpedia. Dat klopt niet. De joodse begraafplaats van Noordwolde heeft vanaf 1770 of 1773 tot aan 1900 gefunctioneerd. De laatste begrafenis daar dateert van 1900.) In ieder geval is de begraafplaats bij Gorredijk al bijna 220 jaar oud en heeft men hier tot 1939 doden begraven. Als ik bijna bij de Dwersfeart ben komt de man op de sulky mij weer achterop. “Jow kun hadder as ikke,” zeg ik in het Stellingwarfs tegen de meneer op de sulky. Ik moet de opmerking nog eenmaal herhalen, maar het resultaat is alweer een brede grijns.

Op de Dwersfeart kom ik langs een bordje met als opschrift Jan de Vries Paed. De bekende oud-fotojournalist van de LC woont hier al jaren en heeft nu zelfs een eigen ‘paed’. Als ik verder loop krijg ik nog een zelfde bordje te zien, dus je kunt er een rondje lopen als je dat wilt. Hierna kom ik op de Leijen die overgaat in de Fûgelsang. Saak heeft de keus gemaakt om langs deze wegen te lopen. Dat is aan de ene kant jammer, maar kan ook haast niet anders. Je kunt een paar keer over een fietspad naar het noorden, maar dan kom je uit op de Hegedyk, die veel drukker is en dan laat je Langezwaag links liggen. Ach en langs de wegen zie je soms ook van alles. Zo kom ik ook langs een verkiezingsbord met daarop de verschillende posters van de politieke partijen in Opsterland. Het gebrek aan kreativiteit voor het bedenken van een mooie slogan speelt zo te zien ook de partijen in Opsterland parten. Het zijn vaak nietszeggende woorden die er opgezet zijn. Ik kan me niet voorstellen dat mensen denken ‘tsjonge, jonge, jonge. Ik stem nu op het CDA, want die zeggen Samen Opsterland Groener. Nee de enige die duidelijk voor een one issue item gekozen heeft is de FNP. Die hebben voor een treintje op hun poster gekozen, met daaronder Gjin Lelyline. Dat is duidelijk al zullen er in de raad van Opsterlân heel wat andere beslissingen genomen moeten worden. Opsterlands Belang heeft niet eens de moeite genomen om naar een slogan te zoeken. Zij zeggen gewoon; Stem Opsterlands Belang. Ik blijf het dikke flauwekul vinden die verkiezingsposters want ik ben ervan overtuigd dat ze nul effect hebben. Nee als je echt kritisch wilt zijn dan mag je het haast wel een vorm van milieuverontreiniging noemen.

Al lopend kom ik langs de kern van Jonkerslân en ik moet tot mijn schande bekennen dat ik daar nog nooit ben geweest. Zelfs op de motor heb ik Jonkerslân nog nooit doorkruist en dat is opmerkelijk, omdat ik heel vaak de kleinste landweggetjes neem om te kijken waar die weer op uitkomen. Vandaag kom ik lopend langs de Lytse Jonker. Tot 2017 was daar nog een basisschool in gevestigd. Helaas zakte deze school onder het bestaansminimum en dan houdt het op. IK weet niet hoe het in Opsterland gaat, maar bij de gemeente Heerenveen heb ik de indruk dat men zelfs de wat grotere kleine scholen wil laten verdwijnen. Ik heb in ieder geval nooit begrepen waarom de Kanschool in Jubbega-Schurega zo nodig dicht moest. Daar zaten bij mijn weten nog genoeg leerlingen op. Maar goed, dat ter zijde. In Jonkerslân zit in ieder geval het dorpshuis er nog in en dat is mooi. Iets minder mooi is dat het beeldje bij de weg beschadigd is en zo te zien is dat ook al een tijdje zo. Eén hand is verdwenen en misschien is dat ook wel symbolisch: door het verdwijnen van de school is Jonkerslân ook onthand.

Ik kom even later een graatmagere hardloopster tegen die mij overigens keurig groet. Ze heeft een heel aparte manier van hardlopen. Beide handen houdt ze op schouder hoogte, net of ze al klaar is om de handen de lucht in te steken als ik zou zeggen: “Sta of ik schiet.” Maar los van het feit dat zij niet de indruk wekt bang voor deze oude wandelaar te zijn en ik niet van plan ben om deze bedreiging te uiten, blijft het een wat vreemd gezicht. Als ik even later een hardloper tegen kom, zie ik dat die de handen ter hoogte van de middel heeft. Dat ziet er heel wat natuurlijker uit. Ik besluit ter plekke er eens op te letten of de hardloophouding van vrouwen verschilt van die van de mannen.

Ik maak nog een foto van het bord van Langezwaag. Ik blijf een hekel aan die tweetalige borden hebben. Of je kiest voor het een of je kiest voor het ander. Hat argument dat als je Langsweagen op het bord zet, Langezwaag niet meer weet te vinden is, vind ik (excuzez le mot) een kul-argument. Natuurlijk is dat even wennen maar na een paar jaar weet men niet beter en rijdt iedereen naar Langsweagen.
En ach, dan valt mij plotseling een paaltje op met de tekst dat die er bij het 75 jarig bestaan van de Plattelânsfroulju op 15 september 1994 is neergezet. Er heeft vast iets bovenop gestaan maar om eerlijk te zijn staan de plattelandsvrouwen in Langsweagen (laat ik dat nu maar gebruiken) zo wel voor paal.
In het dorp zelf maak ik nog een foto van een prachtig gebouw met een trapgevel, met daarnaast de kerk. Een mooi hoekje waar het dorp trots op kan zijn. In de zijgevel van het huis met de trap ontdek ik een bord met daarop de slachtoffers uit het dorp die in de Tweede Wereldoorlog of in Indië zijn gevallen. En met daaronder (vertaald vanuit het Fries) ‘Waar onwetendheid heerst, is echte vrede onmogelijk’. Het is een tekst van de Dalai Lama en mooi dat die ook in Langsweagen is doorgedrongen.

Daarna loop ik over de Tsjerkeleane (daar staat ook geen Kerklaan bij) het dorp uit. En verdraaid, daar kom ik de hardloopster weer tegen die nu de handen ter hoogte van haar middel heeft. Zoveel verschil is er dus blijkbaar niet tussen hardlopende mannen en vrouwen. Ik laat ter plekke mijn plan om er op te letten maar varen. Daarna kruis ik De Hegedyk en loop over De Plasse richting Terwispel. Nee, veel heb ik dan niet meer te melden. Alleen het feit dat langs de weg ontzettend veel rotzooi ligt. De twee dames die ik voor Langezwaag met een grijpstok en een plastic tasje de rommel uit de berm zag halen, zouden hier hun hart op kunnen halen. Haverwege de Plasse kom ik Saak tegen en samen lopen we de laatste drie kilometer naar Terwispel. Het enige wat me langs de weg opvalt zijn de bomen. (Ik ben er niet achter of dit nu berken zijn of een andere soort) Ook zie ik een alternatief bordje van de FNP. Die willen ‘gjin wasline’ in Opsterlân (zie foto). DE FNP krijgt van mij de prijs van creatiefste politieke partij.
Als we na de rotonde de weg De Streek bij Terwispel opdraaien zien we nog een klein bordje met daarop een tekst die gewijd is aan een oud, maar roemrucht café: Het café van Hiske. Hiske heeft daar aan de overkant van de straat maar liefst 50 jaar lang in haar eentje café Loopstra gerund (haar man is heel jong al overleden), maar was vooral onder haar naam bekend. ‘Volksherberg Hiske, een read bolwurk’ staat er boven. Mooi dat men hier zo nog aandacht aan besteed, want het café is helaas gesloopt. Het duurt daarna niet lang meer of ik stap bij Saak in de auto. Het blijkt dat ik over die 19 kilometer exact vier uur gedaan heb. Met alle stops en foto’s die ik onderweg gemaakt heb, is dat geen slecht gemiddelde.

Geef gerust je reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Back to Top