2 maart 2022
Het is al weer een zonovergoten dag als Saak mij om exact 9 uur bij Lunia afzet. Het is een prachtige tijd om te beginnen, want met het geluid van de kerkklokken op de achtergrond loop ik via het Molenlaantje naar de Wolvegasterweg. Daar aangekomen, maak ik nog maar weer eens een foto van de Landbouwschool. Ik heb er met plezier 12 jaar gewoond en er bijna tien jaar lang een theatertje in gehad. Zo’n 18000 mensen heb ik daar mogen verwelkomen en ik denk er nog altijd met plezier aan terug. En wat is het prachtig dat het gebouw daarna zo’n mooie bestemming gekregen heeft: het is aangekocht door de Stichting Thomashuizen Nederland: Thomas was een jongen met een verstandelijke beperking die in een zorginstelling verbleef. Zijn vader, Hans van Putten, lag daar regelmatig met de leiding overhoop, omdat er volgens hem te weinig aandacht was voor de persoonlijke aandacht. Dus ging Van Putten die zorg zelf organiseren. Het gevolg is dat er ondertussen 118 Thomashuizen in Nederland zijn. Omdat de schoonmoeder van Hans dementie kreeg, werd vanuit dezelfde beweegredenen als de Thomashuizen, de Herbergier opgericht. En die hebben we nu in Oldeberkoop.
Na de Landbouwschool kom ik op het pad dat leidt naar de Biezejaegersbrink. Even voor de hoek kwam vroeger het voetpad uit dat in verbinding stond met de huidige Binnenweg in Nijeholtpade. (Zie het kaartje van Eekhoff), waarna het met een bocht recht op het dorp aanliep. Sommige boerderijen zijn verplaatst richting de Wolvegasterweg, maar er staan nog altijd een aantal die vroeger aan dat voetpad lagen. Bij het beeld van Hein Mader (De Wimpel) ga ik even richting de Stellingenweg, maar al na tien meter weer naar links. Ik loop om de prachtig opgeknapte vijver, met de nieuwe bruggetjes. Het is een sieraad voor het dorp geworden vooral dankzij De Berkoper Bosploeg. Kortom, hulde voor deze wakkere werkers.
En ik kan het niet laten om hierbij even een citaat van Wopke Eekhoff uit 1839 te gebruiken. In zijn reisverslag schreef hij:
“..allengs nadert men het heerlijke dorp Oldeberkoop met deszelfs vorstelijke bosschen.
Temidden van het bosch, het Vredewoud of Lindebosch geheeten (de naam Koepelbosch werd toen nog niet gebruikt), wordt men verrast door die schoone en brede waterpartij met heuvel en tent daarachter, welke op geene der buitengoederen in Friesland hare wedergade vindt..”
Hoewel het hier over de huidige Koepelbos gaat, zou Eekhoff ook zondermeer verrast worden als hij de Biezejaegersbrink (Ook wel de Eerste Koepel genoemd) anno 2022 zou betreden. In ieder geval is duidelijk dat Oldeberkoop al vorstelijke bossen had voor de vijvers er rond 1830 gegraven zijn. Op een kaart van 1832 zijn ze al duidelijke aanwezig.
Als ik de N351 (De Stellingenweg oversteek loop ik langs het hertenkamp. Vanaf 1954 lag deze achter snackbar Het Koepelbos (een foute benaming omdat het in de Stellingwerven De Koepelbos is). Daar werd het kampje te klein en men heeft toen in 1962 besloten het hertenkamp naar de huidige plaats te verplaatsen: een toeristische attractie van formaat als je ziet hoeveel mensen daar even een kijkje komen nemen. Na het hertenkamp loop ik langs een houten uitkijktorentje en daarna parallel aan de N351. Ik had het nog niet eerder bekeken, maar nu ik er toch langs kom, maak ik even een foto van de fundering van de oude uitkijktoren die hier in de jaren vijftig en tot halverwege de jaren zestig gestaan heeft. De bedoeling daar was om vijandelijke vliegtuigen te spotten en dat dan ogenblikkelijk door te geven. Het systeem was al achterhaald voor het goed en wel functioneerde en het heeft bij mijn weten ook nooit geleid tot enige serieuze waarneming. Ja eigenlijk was het een vorm van humor. Een paar mensen van de KLD, het Korps Luchtwachtdienst (Ook wel aangeduid met Kijken, Luisteren en Doorgeven), hielden niet eens permanent boven op de toren de wacht en ik stel me zo voor dat als er met barstens geweld een Russische Mig over was gevlogen, de mannen elkaar eerst even aangekeken hadden. “Was dat er eentje?” “Ja, ik denk het wel.” “Nou dan zal ik dat maar even doorgeven,” waarna het telefoontoestel werd gepakt en er een slinger aan de slinger werd gegeven. Na wat gekraak, kregen ze dan contact met het commandocentrum in Leeuwarden en werd doorgegeven dat er boven Oldeberkoop een vijandelijk toestel gesignaleerd was. Omdat wel zeker moest zijn dat het om een vijandelijk toestel ging, werden er natuurlijk nog een paar vragen gesteld, waarna de mannen hartelijk bedankt werden voor het doorgeven van deze belangrijke informatie. Dat de Mig ondertussen allang boven Amsterdam zat, was natuurlijk vervelend en voordat alle alarmbellen in Nederland waren overgegaan, was de Mig al weer bijna op zijn thuisbasis in Oostduitsland. Het is echt onvoorstelbaar dat terwijl de radar allang zijn waarde bewezen had men nog vertrouwde op de menselijke waarneming. Maar prachtig is wel dat het onze plaatselijke dorpsarcheoloog Pieter de Jong is gelukt Staatsbosbeheer zo ver te krijgen om de fundamenten van de toren bloot te leggen. Als je namelijk bedenkt dat De Geitefok van Oldeberkoop en Plaatselijk Belang de toren wilden behouden maar juist Staatsbosbeheer zich halverwege de jaren zestig hard maakte om ‘die lelijke bouwsels’ zo snel mogelijk te slopen, dan is het wel triest dat deze overheidsdienst een van de grootste vernielers van zijn tijd was en er nu blijkbaar spijt van heeft. (Overigens ontpopten veel overheidsdiensten zich in de jaren zestig als grote vernielers van cultuurhistorisch erfgoed onder het mom van de vooruitgang. Ik blijf dat een vorm van gelegitimeerd vandalisme noemen. Zo dat moest ik even kwijt.) Maar mooi dat in ieder geval het fundament weer is blootgelegd en dat er een informatiebord bij geplaatst wordt.
Even later loop ik over de parallelweg van de N351 en kom langs mijn huis. Zo vaak loop ik er niet langs en ik maak maar even een foto. Bij de ‘sekstente’, waar bij mijn weten niet meer gesekst wordt ga ik de Twiede Pieter Boslaene in. Hoewel het pad nog wel wat blubberig is, is er te lopen. Dat was een dikke week geleden wel even anders. Toen stond er aan de noordkant wel dertig centimeter water op het pad en was er geen doorkomen aan. Dat gaat nu gelukkig prima. Op de Wolvegasterweg zet ik de stap er maar in. Toen ik van de Eese kwam, kwam ik hier ook al langs, maar dan van de andere kant. Ik maak weer even een foto van Het West, het natuurgebied tegenover zadel- en Tuigmakerij Harry van den Bosch. Stond het begin vorige week nog volledig onder water nu is daar niets meer van te zien. Het kan verkeren.
Bij het eerste bospad in Nijeholtpade ga ik het bos in en loop even later langs De Scheene. Deze sloot is de grenssloot van maar liefst 10 dorpen, maar dat geldt nog niet voor Nijeholtpade. Daar ‘ontspringt’ De Scheene bij een bosje. Hoewel De Scheene grotendeels gegraven is (al in de Middeleeuwen) , zal er aan de basis wel een veenstroompje gelegen hebben. Maar omdat De Scheene zich niets meer aantrekt van hoogtes en laagtes in het landschap is de conclusie gerechtvaardigd dat hij (grotendeels) gewoon gegraven is. In ieder geval slingert hij nog prachtig bij Nijeholtpade en is het bepaald geen straf om hier nu voor de tweede maal langs te komen. Eenmaal weer op de Hoofdweg, duurt het niet lang of ik kom op de Slingeweg. Ik weet niet hoe die weg aan z’n naam gekomen is, maar als het een verbastering is van Slinge dan heeft het wat met water te maken. Misschien dat één van mijn lezers dat weet.Daarna kom ik weer op het graspad naar de oude Polderdijk die naar het oude Stoomgemaal in Ter Idzard leidt.
Als ik bij het eerste hek kom en met een overstap deze barrière neem zie ik dat er links op het hek staat ‘De Oolde Kuunder’. Mooi bedacht, maar dat klopt niet. De Oolde Kuunder liep hier al meanderend wel een paar honderd meter noordelijker. (Zie opmerking Freddie de Vries hieronder).Eenmaal op de Polderdijk (zo noemde mijn schoonvader Meindert Hamstra deze dijk. Hij was bemaler op het oude stoomgemaal van Ter idzard) permiteer ik mij een kopje koffie. Ik leg een vuilniszak op de dijk en zit heerlijk in het zonnetje te genieten van mijn koffie en een stuk koek. Wat kan het leven prachtig zijn.
Het eerste stuk van deze dijk is vrij recht en ik ontdek op oude kaarten dat dat er vroeger niet was. Het punt waar de nieuwe dijk op de oude dijk aansluit zit een scherpe punt in de dijk. De oude dijk slingert ook en de nieuwe is vrij recht. Neemt niet weg dat overal langs de dijk de natuur prachtig is. Ik blijf aan het fotograferen en neem zelfs een kort filmpje op als er wel duizend ganzen opvliegen. Een prachtig gezicht. Bij het Oude Stoomgemaal (ik heb daar al in een van mijn vorige verhalen wat over verteld) ga ik over de Ruskemadenweg en de Zwarteweg richting Ter Idzard. Daar ga ik even naar links en kom dan op een fietspad het Woudbergpad. Dat is een pad die ik nog niet al te vaak gefietst heb, laat staan gelopen. Als ik een foto wil maken, stopt er een man naast mij en ontspint zich het volgende mini-gesprekje. “Za’k mar even waachten?” “Dat hoeft niet heur,” antwoord ik. “A’j deurfietsen ko’j ok nog op de foto.” Now zo beroemd bin’k niet heur.” “Mar dat wo’j vanzels a’k jow al fietsend op petret zette.” Als hij doorfietst maak ik nog een foto, maar ik heb niet de indruk dat hij er herkenbaar op staat. Het is een mooi fietspad door de Ter Idzarder dreven en als ik op een T-splitsing kom staat er zelfs een bankje met een vuilnisbak. Ik ga daar even rechtsaf en na niet al te lange tijd leidt de route mij over een graspad. Ik heb zicht op de Stephanuskerk van Oldeholtpade en op de een of andere manier vind ik als ongelovige kerken in de verte altijd mooi.
Daarna loop ik achter een stuk land langs waarvan ik het vermoeden heb dat dat van de BO’er (Beroemde Oldeholtpadiger) Ruurd Jelle van der Leij is die daar van een stuk land een natuurparadijsje maakt. Maar veel zie je er niet van, want grote bulten zand versperren me het zicht op dit nieuw gecreëerde stukje natuur. Even later kom ik op een punt waarvan ik het sterke vermoeden heb dat Saak en ik daar onze trouwfoto’s gemaakt hebben. Ik loop een heuveltje op en kom op een stukje heide uit dat nu aan het het verbossen is. Dat was bijna vijftig jaar terug nog een prachtig heideveldje, maar daar is weinig van over. Als ik verder wil lopen verspert ineens een grote hond mij de weg en over het pad komt er nog een aan. Beide honden stralen gelukkig een en al vriendelijkheid uit en als ik even later de eigenaresse tegen kom, complimenteer ik haar met de rustige honden. “Anders liet ik ze ook niet los lopen hoor,” zegt ze. Ik zeg nog dat ik het wel eens anders mee maak en daarna is ook dit gesprek al weer afgelopen.
Na de omweg door het bosje kom ik weer op het Scheenbospad, steek de Hamersweg over en zie even later in de verte Saak al aankomen. Zij loopt het laatste stuk met mij mee. Via het Bospad en de Idzardaweg komen we bij de Scheeneweg en lopen even later door het tunneltje onder de A32.( Met dank aan Gerard. Zie opmerking). Omdat het weer rustig is zijn de auto’s duidelijk te horen. Ik benijd de mensen niet die hier vroeger heerlijk rustig woonden en nu vlakbij de drukke A32 wonen. Want ook al zit er een geluidswal tussen, je zit vooral bij rustig weer continu in het lawaai van de auto’s. Na een bocht naar rechts duurt het niet al te lang of we gaan de Scheenebos bij Wolvega in. Het komt mij daar niet bekend voor, terwijl ik deze bos voor mijn boek Wat West Is heb bezocht en zelfs beschreven. Waarschijnlijk heb ik toen een andere ingang genomen. In ieder geval is het bos zeker een bezoekje waard al liggen er hier en daar nog wel bomen in de weg die door de laatste stormen zijn omgewaaid. We komen bij de rotonde (links ga je naar Oldeholtpade en rechts richting de Sokkebuurt in Wolvega) Wij gaan even naar rechts en komen langs de steen voor Wilhelmina bij de winkel van Simon Schram ( ik ben 71 en weet niet anders dan dat die motorzaak daar zit) schuin tegenover Hotel Van der Valk uit. Daarna is het nog maar een klein eindje naar de parkeerplaats waar ik met enige pijn in mijn voeten plaatsneem in het rose autootje. Bijna 21 kilometer staat er op de teller. En hoewel ik verreweg de meeste paden al kende, blijven de Stellingwerven ook voor mij een bron van wandelplezier. Het verveelt hier nooit.