18 januari 2022
Vandaag begin ik aan de tweede punt van de ster van Berkoop. Om goed half tien start ik bij Lunia, steek de Heerenveense weg over en loop de Willinge Prinsstraat in. Deze straat is vernoemd naar de voormalige grootgrondbezitters Willinge Prins die zowel op Lunia als in Vredewoud woonden. Ik loop bijna recht op Vredewoud aan en passeer op de hoek de voormalige pastorie uit 1830 en Klein Vredewoud uit 1899. Het laatste huis staat tegenover het grote Vredewoud en werd in het begin bewoond door de tuinman, die tevens de baas was van het personeel. Ook Vredewoud is van 1899 en nog steeds een sieraad voor het dorp. Daarna passeer ik de kerk uit de eerste helft van de 12e eeuw, al moet wel gezegd worden dat maar een klein gedeelte nog uit die tijd stamt. De toren werd in 1585 opgeblazen en we kregen er daarna rond 1606 een tien meter lagere toren voor terug. Ook het koor van de kerk is diverse keren (na verwoesting?) opnieuw uitgebouwd en ook vergroot. Je kunt aan dat achterste gedeelte zien dat er stenen in verwerkt zijn uit verschillende tijden. De grootste stenen, kloostermoppen, zijn het oudst, maar niet zo oud als de tufsteen die is gebruikt voor het middengedeelte. Ten noorden van de kerk vind je het graf van de beroemdste man van Oldeberkoop, Jan Albert Willinge, die er bij was toen koning Willem I werd gekroond. Hij was dus ook landelijk bekend. Het voert hier nu te ver om dieper op de geschiedenis van zowel de kerk als Jan Albert in te gaan, maar beide zijn zeer interessant. Bijna tegen de muur van de kerk vind je het graf van Riemkje Lunia Mulier en haar man Sebald Godfried Manger Cats, de griffier en latere kantonrechter in Oldeberkoop die Lunia heeft laten bouwen. Riemkje stierf in het kraambed in 1854 en hoewel Sebald later hertrouwde ligt hij toch bij zijn eerste vrouw in het graf.
Op de driesprong, waar het prachtige beeld van de geit staat (geschonken door de oudejaarsvereniging De Geitefok) ga ik linksaf en loop langs ‘De Zwaan’, het oudste huis van Oldeberkoop met de karakteristieke trap. In de 19e eeuw zat hier een café in en het pand heeft heeft het van 1816 tot 1836 dienst gedaan als vergaderplaats voor het gemeentebestuur. Kortom een pand met uitstraling en geschiedenis.
Bij het Schuinpad ga ik rechtsaf en loop dit pad af. Even buiten het dorp loop ik langs mijn voormalige huis, waar bepaalde dingen nog herinneren aan de 20 jaar dat ik daar gewoond heb.( tussen 1979 en 1999). De bomen langs de weg heb ik nog geplant en zijn allemaal verschillend. Ze zijn na zoveel jaar behoorlijk groot geworden. Aan het eind van het Schuinpad ga ik linksaf.
Zo had het moeten gaan, maar, ik zal het maar bekennen, omdat ik zelf aan de Stellingenweg woon richting Wolvega en het dorp wel kan dromen heb ik het voorstaande niet echt vandaag gelopen. Maar als ik het gelopen had, had ik bovenstaande opgeschreven.
Ik vervolg mijn weg over de Bovenweg (de N371) en passeer de kruising Deddingabuurt en de Bekhofweg. Na nog en paar honderd meter ga ik rechtsaf de Stuttebos in. Die naam kreeg het omdat er een stuw, een stutte, in De Lende ligt. Een auto van Staatsbosbeheer staat midden voor de ingang, maar voor een wandelaar is er nog ruimte genoeg om die te passeren. In de lange laan zie ik in de verte drie mannen, die met elkaar staan te praten. Dat doen ze nog als ik ze passeer. Ze zijn aan het snoeien en hoewel het geen koffietijd meer is als ik ze passeer kan ik me wel voorstellen dat ze zo nu en dan even rust nemen. Je staat met dat snoeien in de vreemdste bochten om de overhangende takken te verwijderen. Als ik ze passeer groet ik ze met een ‘even piepskoft mannen?’ Dat wordt niet ontkent, maar ik hoor ook geen ja. Op de driesprong in de Stuttebos kun je wat de knooppunten betreft twee kanten op om bij hetzelfde nummer weer uit te komen. Mijn route gaat rechtsaf. Ook daarna loop je na een bocht naar links weer honderden meters recht toe recht aan naar het zuiden. Het gebied de Stuttebos blijft een mooi gebied, waar je in de zomer nog orchideeën kunt vinden. Maar dat is dan natuurlijk wel in het gebied waar geen bomen staan.
Ik kom uit bij de Bekhofschans, waar de situatie door de aanleg van een betonnen fietspad al iets is veranderd, maar nog niet zoals het moet worden. Het is de bedoeling dat er hopelijk dit jaar een kunstwerk van Marcel Prins geplaatste wordt met de naam De Poort. (De Bekhof was vroeger een van de weinige plaatsen waar je Friesland binnen kon komen). Ook is het de bedoeling dat er weer water richting de Schans gebracht wordt en dat er een nieuw informatiebord geplaatst wordt waar ik al een aantal jaren geleden de tekst voor heb aangeleverd. Ook het kunstwerk is allang klaar, maar het duurt maar en het duurt maar. Nu het huidige jaar in het teken staat van de herdenking van het rampjaar en er ook aandacht besteed wordt aan de Friese Waterlinie is het te hopen dan een en ander eens gerealiseerd wordt.
Na de Bekhofschans loop ik over het nieuwe fietspad, het Anne Hagenpad. Die naam heeft het nog niet officieel, maar omdat Anne Hagen jarenlang bij het pad gewoond heeft en als naturist na de opening van het fietspad daar een bezienswaardigheid was (veel fietstochtjes van plattelandsvrouwen gingen toevallig over dit pad) vind ik dat dit pad zijn naam verdient. Wat direct opvalt is dat de eerste 30 meter van het pad niet van beton is. Misschien heeft dat te maken met de nodige werkzaamheden die daar nog verricht moeten worden. In ieder geval ligt het pad er keurig bij en is het te hopen dat men er niet zoals langs de Tsjonger met zwaar materieel over gaat rijden, want daar is het pad hier en daar zwaar beschadigd. Bij het spiksplinternieuwe Anne Hagenpad is nu nog maar één plaat beschadigd en ik mag hopen dat het daar bij blijft. Ik loop eenmaal weer bij de N371 door Nijeberkoop en passeer de boerderij De Boschhoeve met in de gevel twee jaartallen. Dat komt omdat de boerderij in 1909 is gebouw en op 22 juni 1930 na een hevig onweer afgebrand en weer herbouwd is. Het hoorde vroeger bij het landgoed Boschhoeve dat van De Lende tot de Tsjonger liep. Nu wordt er in het bos geboerd.
Bij de Oosteregge ga ik rechtsaf, waarna ik even door de nieuwbouw van Nijeberkoop loop. Met een slinger en een slag kom ik wandelend door een strook bos uit bij de weg Frankrijk. Die steek ik schuin naar links over en vervolg mijn weg door de dreven Van Nijeberkoop. Het is een prachtige wandeling en jammer dat het wat mistig is, al heeft dat ook wel weer iets. Als ik bij de klaphekjes kom zie ik dat één houten hekje vervangen is door een ijzeren exemplaar en dat het andere hekje er nu totaal verwaarloosd en nutteloos bij staat, omdat je er zo langs kunt lopen. Nu heeft dit hekje geen functie meer. Ook het vriendelijk zitje dat even verderop staat heeft, laat ik het maar voorzichtig zeggen, zijn beste tijd gehad. Ik kom uit op de Abbendijk en loop langs de Cruydt-Hoek, waar het gezien het tal auto’s druk is. Het is in ieder geval een bron van werkgelegenheid en dat doet mij deugd.
Na de Abbendijk is het rechstaf maar een kippenscheetje naar de ‘kern’ van Tronde, waar ik linksaf ga richting de Stobbepoele. Deze is waarschijnlijk door een brand ontstaan. Op de bodem lagen in ieder geval allemaal half verbrande stobben. Een prachtige plas midden in de natuur en met een houten Tjasker. Helaas staat die er op het moment dat ik er langs kom, onttakelt bij. Op een groot bord staat verder dat we volgens IJsclub ‘De Oefening’, de ‘íjsbaan’ op eigen risico (mogen) betreden. In een bocht van het fietspad staat naast een groot bord, waarop aangegeven staat dat Albert Heijn trots is op deze melkveehouder, een insectenhotel en dat is toch wel heel erg aardig.
Ik kom uit bij de Peperstraat (ik blijf dat een mooi pittoreske straatje vinden), ga even naar links en vervolg mijn weg over een fietspad dat mij richting het gebied de Schaopedobbe brengt. Ik moet dan nog wel even rechtsaf en linksaf, maar het is een prachtige wandeling met een opvallende rustfactor. Ik hoorde daar namelijk geen enkele auto en dat is tegenwoordig erg bijzonder. Het pad dat ik loop, gaat langs de knooppunten en als ik vlakbij de echte Schaopedobbe ben, zie ik dat het gebied daar tussen 15 maart en 1 juli i.v.m. het broedseizoen is gesloten. De knooppuntenroute loopt dan ook niet langs de Schaopedobbe, maar omdat je er in deze tijd wel mag komen, raad ik iedereen aan om dit unieke gebied te bezoeken: het water in de Schaopedobbe staat namelijk hoger dan de omgeving. Oorzaak daarvan is dat er een wel zit die het water van het Drens Plateau hier door de aardlagen naar boven stuwt. Een prachtig gebied waar ik heel graag kom en waar ik ook uitgebreid over geschreven heb in mijn boek Banjeren.
Maar vandaag geen Schaopedobbe, want ik vervolg het officiële knooppuntenpad en kom uit op de Kloosterweg, waar je aandacht direct getrokken wordt door het monumentje dat herinnert aan het voormalige werkkamp de Landweer. Op 2 oktober 1942 werden de joodse werkers hier naar Westerbork gebracht (lopend) en vandaar naar verschillende vernietigingskampen. Men was hier aan het werk omdat er een schijnvliegveld werd aangelegd, waardoor de aandacht van de geallieerden zou worden afgeleid. Het heeft niet veel geholpen, want een echt vliegveld bij Havelte werd zwaar gebombardeerd.
Na even naar links steek ik de Kloosterweg over en kom op een lang zandpad terecht dat langs het voormalige vliegveld loopt (kun je niets meer van zien). En dan loop ik verkeerd. Ik mis een afslag en kom na enige honderden meters tot de ontdekking dat het pad wel erg lang is waar ik op zit. Gelukkig vind ik na een 700 meter een afslag die mij weer op het goede spoor moet zetten. Ik bel mijn vrouw Saakje, om haar te zeggen dat ik verkeerd gelopen ben. We zouden elkaar daar in het bos namelijk bij knooppunt 88 ontmoeten en gezamenlijk naar Zorgvlied lopen waar ze ook de auto had neergezet. Het grappige was dat toen ik haar belde ik haar niet alleen via de telefoon hoorde maar ook in het echt. We stonden uiteindelijk nog geen vijftig meter van elkaar vandaan. Nadat we elkaar gevonden hebben, lopen we gezamenlijk langs de Lange Poele (deze staat meestal droog, maar nu even niet). Een echte poele is het al lang niet meer. Het is moeilijk voor te stellen dat de jeugd van Elsloo er vroeger op geschaatst heeft. Je loopt dan door het gebied de Monden en hier is een groot gebied pas rond 2010 aan de natuur teruggegeven. Op een modderig bospaadje staat een paal met een knooppuntenpijl er op wat scheef en als onbezoldigd controleur van knooppuntenroutes voel ik mij genoodzaakt die paal weer recht te zetten. Helaas is de paal volkomen verrot. Hij knapt af en ik belandt op mijn rug in de modder. Paal stuk en ik smerig. Na mijn val heeft mijn vrouw last van de slappe lach en aangezien ik mij niet echt zeer gedaan had kan ik de humor er gelukkig ook wel van inzien. Na mijn val zet ik de paal nog rechtop in het gat, maar je kunt op je klompen aanvoelen dat dat maar een zeer tijdelijke oplossing is. (Heb het doorgegeven).
Na de Monden lopen we nog langs de oude landweer (dat is hier een oude boswal die bedoeld was om vijanden en smokkelaars tegen te houden. Het eerder genoemde werkkamp heeft zijn naam hieraan te danken.) Vroeger (in de Middeleeuwen) waren ze beplant met stekelige planten. Een aantal jaar geleden heb ik nog wel eens meegeholpen er onderhoud aan te plegen, maar ik heb niet de indruk dat dat de laatste jaren nog gebeurt. Helaas is ook de ‘schoppeboom’ (zie mijn boek Banjeren) waar Arnold Bijlsma nog prachtig over kon vertellen in 2007 verdwenen. Het is niet anders. Als we op de weg De Monden zijn, is het nog maar een halve kilometer naar Zorgvlied, waar het rose autootje van Saak bij de kerk geparkeerd staat. Al met al een mooie tocht van bijna 23 km. Wordt vervolgd.
(De foto van het bankje is gemaakt bij De Monden. Overal zie je goedbedoelde initiatieven, maar helaas is het onderhoud vaak ver te zoeken. )















