2 februari 2022
Na eerst weer een frisse ‘duik’ in de dobbe, zit ik om even over half negen al bij Saak in de auto op weg naar Oosterwolde. De start is bij Hotel de Zon, dat bij een unieke brug ligt. Het is tot nu toe namelijk de enige brug in de wereld die van composiet (een soort kunststof) gemaakt is. Nadat Saak mij daar vlakbij om vijf voor negen afgezet heeft is het maar een klein eindje naar knooppunt 19 bij het fietsbruggetje over de vaart tegenover de Hoogengaardelaan. De route komt mij daarna bekend voor. Het Stellingenpad , waarvoor ik alle cultuurhistorische verhalen heb mogen aanleveren, loopt hier ook langs. (Het boek komt eind april 2022 uit). Nog maar net loop ik langs het Stellingwerf College of ik word ontvangen met de bronzen klanken van één klok(?) Uit de klokkenstoel bij de kerk. Omdat het negen uur is, doet het geluid mij ogenblikkelijk denken aan de kerkklok van Oldeberkoop. De school begon daar in mijn jeugd altijd om negen uur en als je de klok hoorde luiden en je was nog niet op het schoolplein had je een probleem. Overigens kan ik mij niet herinneren dat ik persoonlijk ooit een probleem gehad heb, omdat ik het veel te mooi vond om op tijd op het schoolplein te zijn. Als ik langs de kerk loop zie ik nog één klok licht heen en weer zwaaien en ik vraag mij af of die andere ook heeft geluid en sowieso geluid kan worden. Het klonk in ieder geval van niet. Misschien moet het historisch geweten van Oosterwolde, Lieuwe Tiesinga, mij daarover maar even uitsluitsel geven. (Als reactie op mijn vorige verhaal weten we nu dankzij Lieuwe dat het bos zonder naam (niemand kende de naam) bij de rioolzuivering van oudsher De Boelenkampsbos heet. Bordje er bij dus.) In ieder geval is de kerk van 1735 (daarvoor stond er ook al een kerk) en is één van die klokken uit 1492 maar liefst 530 jaar oud. Zouden ze hem daarom niet luiden?? En hoewel de kerk niet oud is, is hij toch uniek, omdat bovenop de toren geen haan prijkt, maar een windhond.
Ik loop verder langs het gemeentehuis en even later langs Rikkingahof. Als ik op het prachtige, maar helaas geasfalteerde pad naast Rikkingahof loop, komt er iemand van rechts die vlak voor mij ook het pad op gaat. Ik heb de gang er aardig in, maar deze man loopt zwaaiend met zijn armen nog harder. Als een doorgewinterde wandelaar loopt deze niet al te jonge krijger meer dan 6 km per uur en dat tempo is mij net te snel. Als ik dan ook langs de volkstuintjes loop, is hij al bij het liefdesbruggetje. Even later ben ik daar ook en maak even een foto van de sloten die daar door verliefde stelletjes aan vast gemaakt zijn. Ik vraag mij wel even af hoe dat dan gaat. Je bent smoorverliefd, klikt een slot vast als teken van eeuwige trouw en gooit de sleutel in het water? En ja als dan de verkering over is, blijft dat slot daar gewoon hangen. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat elk slot een eeuwig duurzame verbinding tussen twee mensen weergeeft. Maar gelukkig weet ik dat niet zeker en hoef ik ook niet te weten. Als je alle ellende zou weten zou de brug misschien wel de brug der smarten moeten heten en ach dan is liefdesbruggetje (liefdesbroggien) wel zo mooi.
In ieder geval ligt het bruggetje over het prachtige Grootdiep dat als bovenloop van De Kuunder / Tsjonger hier nog bijna ouderwets slingerend door het landschap loopt. Nee, wat dat betreft is het landschap bij Jardinga (ten noorden van Oosterwolde) nog niet aangetast door de ruilverkavelingen die overal (de boeren moeten het me maar niet kwalijk nemen) hun vernietigende werk hebben gedaan. Heel veel kleine landschapselementen zijn in die tijd verdwenen. Maar goed het heeft natuurlijk voor de boeren ook voordelen gehad: zij kregen beter toegang tot hun land er werden ruilverkavelingswegen aangelegd en ter compensatie werden er zogenaamde ruilverkavelingsbosjes aangelegd. En ook al zijn die laatste nog steeds heel duidelijk herkenbaar, eens zullen daar de bomen misschien tot woudreuzen zijn uitgegroeid en kunnen de mensen die dan leven zich niet voorstellen dat er ooit kritisch naar werd gekeken. Op het pad groet ik een drietal mensen, maar de twee fietsers en een vrouw die aan het hardlopen is, kijken stoïcijns voor zich uit en er komt geen enkel geluid over hun lippen en zelfs niet een even opgestoken handje. Gelukkig kom ik vlakbij het atelier van Alice Buis twee dames tegen die met z’n tweeën het hele fietspad innemen en druk keuvelend (ik had er eerst kakelend staan, maar dat heb ik doorgekrast omdat de conversatie die ze voerden gemoedelijk was) op mij toekwamen. En ach deze beide dames lieten het beeld van die stugge onvriendelijke Oosterwoldigers weer kantelen, want toen ik hen groette, wensten zij mij vriendelijk “goedendag’. Gelukkig.
Bij het atelier van Alice Buis kom ik op de weg Jardinga en ik moet eerlijk bekennen dat ik bij mijn weten dat stukje weg nog niet eerder betreden heb. De weg heeft daar eerst nog de structuur van de Peperstraat bij Elsloo en daar ben ik erg enthousiast over. Daarna wordt het een klinkerweg en voor ik er erg in heb loop ik weer op een asfaltweg. Jammer. Omdat ik dit weggetje niet ken, heb ik geen idee waar ik nu precies wandel. Ik ben even elke oriëntatie kwijt. Maar omdat de zon mijn metgezel is deze dag weet ik dat ik naar het westen loop en dat is ook de bedoeling.
Gelukkig kom ik op een kruising terecht die mij bekend voorkomt en vrolijk fluitend loop ik verder over De Pegge, waarvan ik weet dat die richting Donkerbroek loopt. Een omweg van wel 1200 meter door een bosje is door Saak uit de route gehaald, zodat ik de knooppuntenroute even de knooppuntenroute laat. Dat is trouwens maar even, want nog geen 300 meter verder kom ik al weer op de knooppuntenroute terecht. Na weer een paar honderd meter verlaat ik De Pegge en ga linksaf over een pad met de naam Vaart Oostzijde. Ik had er nog nooit van gehoord en ken dat pad dus ook totaal niet. Toch loopt men op dat pad nu, dankzij het feit dat men de N381 heeft omgelegd, heerlijk rustig op de Compagnonsvaart aan. En daar ontdek ik tot mijn grote vreugde onderaan een trappetje een prachtig picknickplaatsje en kan ik eindelijk aan de meegebrachte koffie beginnen. Ik zit zo blijkt even later bij de jansmadraai: Mevrouw Jansma had jarenlang deze brug bediend en toen werd besloten dat de schippers dat in het vervolg zelf maar moesten doen (mevrouw Jansma was op dat moment al 75) kreeg het bruggetje bij een heropening in 1993 haar naam. En dat vindt deze schrijver en wandelaar een mooi gebaar.
Na de koffie begeef ik mij langs de vaart naar de Tjabbekamp. Het valt mij op dat in het voetpad, gemaakt van een kalkachtige substantie, veel gaten zitten. En dat is ook geen wonder. Als een paard dat door een nat zandpad loopt, merk ik dat ik al lopend grote kalkkluiten de lucht in slinger. Het kalkdek plakt aan mijn schoenen en eenmaal op de Tjabbbekamp probeer ik mijn schoenen al stampend van de nog steeds aanwezige kalkplakken te ontdoen. Maar die zijn hardnekkig. Het gevolg is dat ik de eerste paar honderd meter meer met mijn schoenen dan met de route bezig ben (als bewijs heb ik er nog een foto van gemaakt). En dat heeft gevolgen, want daardoor mist ik het paaltje dat mij door het bosgebied van Ontwijk had geleid. Kortom ik loop weer eens verkeerd. Zonde en daarom geef ik hierbij nog enige informatie over Ontwijk, al gebied de eerlijkheid mij te zeggen dat je er tijdens de wandelling weinig van ziet. Maar even van de route afwijken kan natuurlijk altijd: De Wandelbos, ook wel Ontwijk genoemd, is aangeplant door de Fruitier van Talma’s op voormalig heideveld. In 1928 werd het bos door een aantal notabelen gekocht (zie de dikke steen vlakbij de weg ‘Vaart Westzijde’) om kap te voorkomen. De plas in het bos is een voormalige pingo, die is ontstaan in de laatste ijstijd. Ook heeft er een kerkje gestaan (zie bord bij de Balkweg) en was er een wielerbaan en een doolhof. Op het voormalige doolhof vind je nu een Faunatoren.
Ik loop dus per ongeluk om Ontwijk heen en kom bij de tunnel in de N381 weer op de Balkweg en ook weer op de route. Enfin, ik weet dat ik weer in de fout gegaan ben, al betwijfel ik op dat moment of er wel een paaltje gestaan heeft met de juiste aanwijzing (achteraf dus wel.) De rest van de route ken ik uit mijn hoofd en dus ga ik met de pas er stevig in onder de tunnel door en neem (even de pas inhoudend) nog een foto van de tekst die daar geplaats is. Direct na de tunnel sla ik rechtsaf en kom, hoewel ik de weg wel ken tot mijn verrassing weer op de Tjabbekamp. Achteraf is dat ook wel logisch: de nieuwe N381 heeft de Tjabbekamp gewoon doormidden gesneden.
Ondanks het feit dat ik de wind hier tegen heb, loop ik als een trein en ik app mijn vrouw Saak dat als ik eerder dan haar in het dorp ben, ik wel naar huis loop (ik woon een paar kilometer buiten het dorp). Saak is naar Thialf en zal me om één uur weer oppikken hebben we afgesproken. maar omdat ik zo lekker loop, denk ik dat ik wel eerder dan haar in Oldeberkoop zal zijn. (Dat blijkt achteraf net iets te optimistisch, maar veel scheelde het niet.)
In ieder geval heeft die wandeling langs de Tjabbekamp mij ook nog wat opgeleverd. Want omdat ik vaak bij het wandelen de kop wat laat hangen (letterlijk, maar niet figuurlijk) zie ik vaak van allerlei ongerechtigheden langs de kant van de weg liggen. Maar deze keer vind ik geld. Een klein rond goudkleurig voorwerp trekt mijn aandacht en als ik buk om het op te rapen blijkt het een muntje van 10 eurocent te zijn. Wat een rijkdom. Nog maar net heb ik het muntje in mijn broekzak gestoken of ik hoor dat mij een auto (met een kar zo blijkt later) achterop komt. Ik loop keurig op het uiterste randje van de weg (de berm is daar modderig), maar de man die de auto bestuurt blijf met auto en kar ook op de weg. Ik schrik ervan als de kar, die breder is dan de auto, mij echt bijna langs het been schroeit en ik gooi er even een krachtterm uit. Maar gelukkig wordt mijn goede stemming er niet door bedorven. Daarvoor is het te mooi weer en met een extra geldsom op zak loop ik even later op de weg Prikkedam.
Hier is de weg veel breder en ik heb daar dan ook geen last van te dicht langs mij heen rijdende auto’s. Eenmaal bij de brug over De Kuunder / Tsjonger constateer ik dat een knooppuntenpaaltje een nummer heeft dat niet op mijn lijstje staat. Maar dat beïnvloedt mij niet dusdanig dat ik van de juiste route afwijk. En voor de tweede maal in een paar dagen loop ik langs de noordkant van de Tsjonger, al was die eerste keer een vergissing. Vlakbij de brug in de Betonweg (de Alberdalaan) komt mij een echtpaar met de fiets achterop. Ik ken ze en zij mij. “Zo, bi’j weer oppe struun?” zegt de vrouw in het ABS (Algemeen Beschaafd Stellingwarfs). “Nee,”antwoord ik, “ik komme van Oosterwoolde of lopen.” En daarmee was deze ultra korte conversatie ook afgelopen.
Tot mijn vreugde constateer ik even later dat het paaltje dat aan de noordkant van de brug is geplaatst geen pijl naar het zuiden heeft, waardoor mijn vergissing van een paar dagen eerder toch in een ander daglicht komt te staan. Het was dus minder mijn eigen schuld dan ik dacht. Daarna loop ik in drie kwartier via de Betonweg en een stukje Delleboeren naar Oldeberkoop. En dan is het toch mooi dat je lopend ziet hoe mooi je Oldeberkoop binnen komt en dat het je in het dorp opvalt dat het bord bij het huis met de trap (1720) prachtig is gerestaureerd. Dat doet me goed.
Als ik daarna weer naar het westen kijk, zie ik bijna exact om één uur een roze autootje de hoek omslaan en het dorp inrijden. De timing is dus perfect al had ik een anderhalf uur geleden even het idee dat ik eerder in Oldeberkoop zou zijn. Niet dus. Strava wijst uit dat ik 21,5 km gelopen heb en dat vind ik voor deze dag ver genoeg. Ik ga namelijk om drie uur nog even heerlijk samen met gitarist Mark muziek maken. Op naar de volgende route.