12 maart.
Het is tien over negen als Saak de auto langs de weg zet in de buurt van Blier Herne op De Streek in Terwispel. Als mensen ooit deze route willen lopen (eerst naar Terwispel en dan de volgende dag terug) kunnen ze hier misschien overnachten. Dat is verder nog niet besproken, maar vooruitlopend op eventuele afspraken met overnachtingsplaatsen starten we daar. Saak loopt het eerst stuk met mij mee en we lopen eerst over De Streek het dorp Terwispel in. En ja dan valt het direct op dat je al lopend veel meer ziet dan bijvoorbeeld op de motor. Terwispel heeft een aantal prachtige boerderijen en tot mijn grote verrassing is bouwbedrijf Talsma daar bezig een compleet nieuwe woning in de oude boerderijstijl te bouwen. Ik vind dat schitterend en ben sowieso een groot voorstander van historisch bouwen, maar dan wel op de juiste manier.
En ik blijf het maar als een moderne Cato herhalen: Overigens blijf ik van mening dat de witte flappers aan de nieuwe koloniehuisjes in Frederiksoord moeten verdwijnen. (Cato was een Romeinse Senator die leefde van 234 -149 jaar voor Christus. Hij zei na elke: Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden (ceterum censeo Carthaginem esse delendam). Drie jaar na zijn dood kreeg hij zijn zin.) Ook in Frederiksoord wilde men historisch bouwen, maar heeft de een of andere onverlaat van een architect, geruggesteund door een beoordelingscommissie, gemeend het oorspronkelijke ontwerp te moeten ontsieren met van die witte flappers op de hoeken. Ik ben bang dat mijn drie verschillende voorouders in de Kolonie zich zouden omdraaien in hun graf als ze dit zouden zien. Maar, uiteraard, dit terzijde.
Hulde voor de familie Terpstra (staat op een bord op Google Earth), die hier zo’n fraaie woning laten neerzetten. Een sieraad voor het dorp Terwispel. (Van schrik vergeet ik er een foto van te maken. Maar gelukkig biedt Google Earth thuis uitkomst en vind ik de woning nog op het reclamebord. Zie de laatste foto) Ook passeren we de woning die mee kon draaien met de zon. Maar sinds het mechaniek stuk is, heb ik mij laten vertellen, blijft hij staan waar hij staat. Maar mocht dat niet kloppen dan hoor ik het graag.
Als we bij de fraaie brug in het centrum komen, moeten we linksaf. Saak heeft dat op een knooppuntenkaart uitgevonden, maar hoe we ook zoeken, er is geen knooppunt te ontdekken. Maar omdat we er wel links af moeten, de Kolderveen op, doen we dat ook. Nou dat hebben we geweten. We komen na een paar honderd meter een groepje mensen tegen die daar in het kader van NLdoet een gewezen grasveldje aan het harken is. Ik heb niet de indruk dat het veel helpt, maar de mensen doen hun best. Trouwens ook al helpt het niet veel het is voor het goede doel en dan is het doen op zich belangrijker dan het resultaat. Nog voor we het groepje bereiken raken we in gesprek met de fotograaf Sietse de Boer van de Sa. Hij heeft de mensen net op portret gezet. Ik vraag hem wat al die mensen er doen, omdat ik op dat moment het harken niet als bijzonder effectief zie. Het is de bedoeling, zegt Sietse dat het wordt ingezaaid met bloemen en kruiden, zodat Terwispel straks een mooi stukje natuur rijker is. Nadat we het hier even over gehad hebben, vertel ik hem dat we bezig zijn met de Ster van Berkoop. Maar dat hoef ik Sietse niet te vertellen. Als fotograaf met een neus voor nieuws blijkt hij namelijk goed op de hoogte van mijn wandelingen. Dat blijft verrassend al overkomt het me vaker dat mensen me zeggen dat ze de verhalen gelezen hebben. Lang niet iedereen reageert namelijk en dat hoeft ook niet. Het blijft leuk als ik mensen spontaan tegen kom die goed op de hoogte blijken te zijn van mijn wandelverhalen.
Als we Sietse een plezierige dag wensen en onze tocht willen vervolgen, hoor ik iemand mijn naam roepen. Oud-collega José van de Burgemeester Harmasmaschool heeft me herkent en komt op ons toe. Ook met José staan we een poosje gezellig te kletsen. Ze woont samen met mijn oude directeur Michiel Brouwer in Terwispel en als je beide goed gekend hebt, maar in jaren niet hebt gezien, dan heb je wel wat te bepraten. Kortom de passage van de Kolderveen levert nog al wat oponthoudt op en daar blijken we na José ook nog niet van af te zijn. Want als we even later de hoek om slaan, het heet hier nog steeds Kolderveen, komen we Michiel zelf tegen. Soms zie je elkaar jaren niet (op een mislukte reüniebijeenkomst van de Burgemeester Harmsmaschool na) en dan ineens heb je Michiel tweemaal aan de telefoon en kom je hem ook nog tegen. Michiel heeft als lid van de Parkinsonvereniging gevraagd of Mark Verbeek en ik voor hen willen komen spelen. Dat wilden we wel, maar omdat we volgens de penningmeester te duur waren, mocht Michiel proberen ons traktement wat te verlagen. Dat is hem met het tweede telefoontje gelukt. Michiel wijst ons de boerderij aan waar hij is geboren en is een kind van Terwispel. Hij woont er nog steeds en ik kan me dat voorstellen. Terwispel is een prachtig streekdorp en aan het aantal deelnemers voor NLdoet te zien heeft het dorp ook nog voldoende actieve mensen die bereid zijn de handen uit de mouwen te steken.
Na weer een oponthoud besluit ik maar een kop koffie te nemen en als ik dat op heb ( ik heb het snel opgedronken) en afscheid neem van Saak, blijkt dat ik over de eerste twee kilometer 45 minuten heb gedaan. Dat schiet niet op, maar was wel leuk. Saak loopt terug naar haar auto en ik loop over de Bûtewei Terwispel uit. En wat is het dan verassend dat ik bij een fietspad rechtsaf moet. Ik heb meer dan 17 jaar in Gorredijk gewerkt, maar dit pad ken ik niet. Ik weet niet hoe lang het er ligt, maar het is een mooi fietspad waarop het heerlijk rustig is. (Met dank aan Jan de Vries: het pad heet Margjes Reed.) Ik loop richting de Stationsweg en ga linksaf. Daarna passeer ik een paar bijzondere woningen. Het ene is hagelnieuw ( hier stond volgens Jan de Vries boerderij Ikenhiem. Die is afgebrand) het andere is gemaakt van een oud bouwwerk dat duidelijk een andere functie gehad heeft. Het blijkt een oud pakhuis geweest te zijn (zie foto) en is rond 1900 gebouwd ‘met gekoppelde rondboogvensters met gepleisterde bogen’. Waarvoor het pakhuis diende, ben ik niet te weten gekomen, maar misschien kan een van mijn lezers mij daarover informeren. (Het was volgens Jan de Vries, zie zijn opmerking hieronder, van fouragehandelaar Bernard de Groot.) In ieder geval is het een opvallend gebouw en mooi dat het zo goed bewaard gebleven is.
Even later ga ik rechtsaf alweer een fietspad op. Ik heb geen naamplaatje kunnen ontdekken dus heet dit fietspad gewoon fietspad. Langs het fietspad ligt een strook bos en voor de wandelaars hebben ze daar een paar paden doorheen gemaakt. Diegene die de paden heeft uitgezet had klaarblijkelijk eerst een paar borrels gedronken, want het pad waar ik op loop slingert geweldig. Ik zou haast zeggen: de beroemde tuinachitect Roodbaard is er niks bij. Van Roodbaard werd namelijk verteld dat hij voor hij de slingervijvers in de Nieuwe Aanleg ontwierp eerst behoorlijk diep in het glaasje had gekeken. Maar in tegenstelling met de uitvoerder in het bosje langs het fietspad is Roodbaard er beroemd mee geworden.
Na het bosje en het fietspad kom ik bij een moderne woonwijk. De Knooppuntenpijl wijst rechtuit en ik doe braaf wat de pijl mij aangeeft. Maar helaas staat bij de volgende afslag niets en als ik over de Delling nog verder rechtdoor loop zie ik geen enkel knooppunt meer. Ik had achteraf direct gewoon rechtsaf gemoeten i.p.v. rechtdoor. Mijn vertrouwen in de knooppunten in het Friese Friesland krijgt alweer een knauw. In Ooststellingwerf vallen we onder Drenthe en daar wordt de zaak nauwlettend in de gaten gehouden. Nee, ik loop niet echt om, maar het is gewoon storend als je de verkeerde kant opgestuurd wordt.
Het duurt gelukkig niet lang of ik zit weer op de route en wat is het mooi dat je dan door alweer een bospad komt dat je totaal niet kent. Aan het eind van het bosje moet ik naar rechts (dat kan niet anders) en via de Boppedraai en het Leantsje wil ik na de brug linksaf het Easterein op. Maar plotseling valt mijn oog op de gevel van een huis met daarop het jaartal 1744. Daarboven staat de volgende tekst (zie foto) ‘Dy synen mom bewar, behov syne siele’ Het heeft me even wat tijd gekost, maar ik denk dat het betekent: Wie zijn ware gezicht toont, bewaart zijn ziel. Maar mocht het anders zijn dan hoor ik het graag. De kop beven de tekst kan ik niet goed plaatsen. Is het misschien de kop van de duivel? Immers als je je ziel niet bewaart ben je overgeleverd aan de duivel. Na deze bespiegeling loop ik het Easterein op en dat is bekend terrein. Hier ben ik wel een aantal keer langs gefietst. Het is een prachtig weggetje dat overgaat in een fietspad. Opvallend is de naam van een boerderij die het Tweede Loevestein heet en aan de andere kant van de vaart aan de Loevestein staat. De huizen zijn hier gemiddeld 120 jaar oud en de oudste is zelfs van 1732. Maar welke dat is weet ik niet. Wel aardig is om te vermelden dat er hier vanaf 1732 vast stenen huizen werden gebouwd, want Loevestein betekent stenen huis (‘stein’) van Loef. De naam komt van Dirc Loef van Horne, die het kasteel Loevestein rond 1357 liet bouwen. Van steen dus. Hierna kom ik met een bocht en langs de Dwersfeart(?) bij de Nijewei. Hier mag ik linksaf een twee kilometer langs de Nijewei lopen. Het valt voor Saak niet altijd mee om routes te bedenken waar ik nog niet eerder langs gekomen ben en zelfs langs de NIjewei zit een kleine overlap.
Bij de voormalige zuivelfabriek, nu een bedrijvenhotel, ga ik rechtsaf, de Hendrik de Vosweg op. Na nogmaals 600 meter langs een weg mag ik de Kromhoutsreed op. Ook hier ben ik eerder geweest, maar dit blijft een prachtig pad waar de mooiste huizen aan staan. Vroeger woonden hier ongetwijfeld de armoedzaaiers en een van hen was waarschijnlijk Kromhout. Mooi dat er nu in ieder geval een pad zijn naam heeft gekregen. Het blijft een feest om hier langs te lopen en ik maak hier dan ook een paar foto’s.
Eenmaal bij de Schoterlandseweg gaat de route naar links en loop ik even later (weer) over de Brinkreed. Maar hoewel hier veel minder te zien is, loop ik wel de stilte tegemoet. Ook op de Oude Groningerweg loopt het heerlijk rustig. Ik vraag mij even hardop af waarom deze straat de oude Groningerweg heet, want de weg komt nu uit op de Suurdreed en liep in 1832 gewoon dood in het veld. Als je naar Groningen wilde, moest je hier dus niet langs.
Via de Suurdreed en de Tjongervallei kom ik op een fietspad dat mij naar de Tsjonger brengt en na de bocht naar de Tsjongerbrug. Je hebt dan een mooi gezicht op de CAV van Berkoop. IK maak een foto van een paar bomen. Vroeger lag hier nog een bosje Maar dat is sinds de kanalisatie verdwenen. Ook moet hier ergens nog volgens sommigen een kerkje gestaan hebben op dezelfde kavel als waar nu de kerk op staat. Het zou kunnen. Veel dorpen en ook kerken zijn in de loop der eeuwen verplaatst omdat door inklinking van de veenbodem het te nat werd. Ik weet het niet en omdat de gekanaliseerde Tsjonger/Kuunder er dwars doorheen gegraven is, zal het geheim wel altijd een geheim blijven. Al blijft het me ergens toch nog wel triggeren. Enfin, eenmaal op de brug heb ik nog twintig minuten werk om bij Lunia te komen. En hoewel de route officieel achter het oude CAV-gebouw loopt, permiteer ik het mij om er voor langs te lopen. Dat doe ik bijna nooit en het is mooi om te zien dat het gebouw nu diverse bedrijfjes heeft en zo ook nog zorgt voor werkgelegenheid. Zelfs aan de overkant van het water komt weer wat nieuws: Robben Buitenleven. Ik ben benieuwd Nadat de voormalige CAV een CAF werd en er daarna langzaam steeds minder werkgelegenheid was, moet de conclusie wel zijn dat het nu weer bruist. Nadat ik het bord met de tekst van Lamkje Hof de Boer ben gepasseerd in de met betonblokken verfraaide Molenhoek duurt het niet lang meer of ik ben bij Lunia. En wat opvalt is dat ik na de aanvankelijke stroeve start om exact 13.10 weer in de auto stap. De bijna 19 kilometer zitten er op. Op naar de laatste twee etappes.