5 maart 2022
Om exact 9 uur stap ik uit het rose autootje van Saak om mijn tocht van goed 20 kilometer naar Oldeberkoop te beginnen. Het worden mijn eerste sportieve ‘stappen’ vanmorgen. Toen ik namelijk om kwart over zeven een frisse duik in onze dobbe wilde maken, bleek het water dermate bevroren dat zwemmen geen optie was. Het ijs breekt wel natuurlijk als ik er ingesprongen was, maar omdat ijs ook scherp kan zijn, heb ik ervan afgezien. Ik had geen zin om als een ‘half gestroopt konijn’ aan de wandeling te beginnen. Kortom, na de inspectie van het zwemwater, maar een paar minuten onder de koude douche gestaan. Een fris begin van weer een mooie wandeldag.
De eerst vier kilometer loop ik alleen en als het goed gaat, komt Saak mij daarna tegemoet en lopen we samen een stuk van de route dat we beide nog niet kennen. Al snel kom ik bij het benzinestation en ik zie tot mijn verbazing dat zelfs de dieselprijs nu al de 2 euro nadert. ‘Met dank aan Poetin’ denk ik en loop er hoofdschuddend aan voorbij. De route die ik al ken van de heenweg is gelukkig niet erg lang en bij de kleine rotonde richting Oldeholtpade stap ik verder over het fietspad en ga niet richting de Scheenebos. Ik moet nu het fietspad 600 meter volgen en kan dan linksaf heb ik bij het bestuderen van de route berekend. Er is gelukkig geen enkel verkeer op het fietspad en ook de weg naar Oldeholtpade is nog rustig. Die rust wordt wel even ruw verstoord door drie enorme honden die luid blaffend op nog geen meter afstand achter een gazen hek verschijnen. Ze hebben niet de neiging om er overheen te springen en aangezien wij vroeger zelf een rotweiler gehad hebben, boezemen zelfs grote honden (achter het gaas) mij geen angst in. Ik zeg: “Rustig maar jongens,” en omdat ik door loop en zij niet verder kunnen, is het ook zo maar weer rustig.
Ik had al uit de verte gezien dat het viaduct, waar ik onderdoor moet, bovenaan een blauwe bekleding had. Dat is opvallend en ik maak er dan ook een foto van. Dichterbij gekomen zie ik dat het echt zondagschilders zijn geweest die de panelen daar boven blauw gekalkt hebben, want zelfs een gebrekkige kwasteur als ik zou zich voor het resultaat geschaamd hebben. Is het om de graffiti te verdoezelen of is het een ludieke actie of?… . Ik kom er niet uit. Na het viaduct kom ik al snel op een pad, dat tot mijn verrassing ook al het Scheenebospad heet. Hier passeer ik nog een oud, maar degelijk PEB- huisje. En omdat jonge lezers waarschijnlijk geen idee hebben waar de letters PEB voor staan, hierbij maar even de betekenis: PEB staat voor Provinciaal Elektriciteits Bedrijf. Vroeger een begrip, maar omdat de PEB op 1 januari 1984 opging in het NUON, verdween ook de naam. Maar, niet op dit hokje dus. Het is haast een monument.
Het Scheenebospad met de huizen komt mij bekend voor. Als lid van het Triathlon zwemmen deden we wel eens voorafgaand aan het zwemmen een rondje hardlopen en mochten we daarna de plomperd in. Dat was afzien. Je kreeg het eerst ontzettend benauwd als je met je verhitte lijf in dat bepaald niet koude water van zwembad De Steense plonste. Maar goed, het gedeelte Scheenebospad met de huizen en het PEB – hokje heb ik dus eerder gelopen alleen toen wel met de bllik op oneindig en het verstand op nul. Kortom het is voor mij geen straf om hier nogmaals langs te lopen en nu rustig om mij heen te kunnen kijken. Het is er idyllisch, al hoor je en zie je wel de A32. Ik maak nog wat foto’s, maar wat mij het meest triggerde was de naam van een huis: L’Abbaye De Telhouet. Dat ligt normaal gesproken in de buurt van Rennes in Frankrijk maar blijkbaar hebben de mensen die hier wonen wat met die abdij c.q. dat klooster. Opvallend is de naam in ieder geval wel.
Niet lang daarna wordt het Scheenebospad een echt fietspad. En ook hier kom ik weer op een stuk van de route die ik in omgekeerde richting ook heb gelopen. En toch is het opvallend dat je dan totaal anders tegen de wereld aankijkt en is het geen straf om een route tweemaal te lopen. Het valt mij op dat de Scheene (daar loop ik langs) hier een duidelijk verval kent. Er zit een stuw in die het water achter de stuw minstens 75 centimeter hoger houdt. Even later maakt De Scheene een scherpe bocht naar het noorden. Nieuwsgierig geworden ga ik op een oude kaart op zoek naar De Scheene en zie dat ook op oude kaarten die knik er al in zit. Het blijft een interessant watertje, vooral als je weet dat hij er al in de Middeleeuwen was. Saak is mij ondertussen tegemoet gelopen en samen kruisen we de Hamersweg en gaan bij het eerst bosje even rechtsaf naar de plaats waar we bijna 50 jaar geleden onze trouwfoto’s gemaakt hebben. Heide Schulting staat er op een oude kaart. Daar moet het geweest zijn. En hoewel de heide daar nu verdrongen wordt door boompjes slagen we er in om de plek terug te vinden en maak ik een foto van Saak terwijl ze op de hurken zit. De fotograaf had 50 jaar terug bedacht dat Saak maar net moest doen of ze bosbessen plukte en had daarvoor een rood emmertje meegenomen. Dat hebben we nu niet gedaan nog afgezien van het feit dat er ook geen bosbes te bekennen is rond deze tijd. Nadat ik de foto gemaakt heb kijk ik om me heen of ik mijn mobieltje ergens op kan zetten voor een selfie van ons beiden. Tot onze verrassing komt er een man over het pad aan lopen. Ik leg hem de situatie uit en vraag hem of hij een foto van ons beiden wil maken. Dat is geen probleem en met dank aan Erik van der Linden uit Oldeholtpade zijn wij daar voor de tweede maal vereeuwigd, maar dan wel bijna 50 jaar later. (Zoek de verschillen bij de foto’s. De laatste foto is onze trouwfoto.) Kortom Erik bedankt.
Daarna lopen we verder en komen we via hekwerk op een stuk grasland. Kijk en hier ben ik nog nooit geweest en dat is altijd leuk. We lopen langs een boswalletje en volgens Saak even later naar de oude korfbalvelden van SCO. Ik ben daar nooit geweest en als ze het mis heeft dan hoor ik het wel. Het laatste stukje naar de weg lopen we langs stapels hout en slaan op de weg rechtsaf. Bij een dikke steen met twee keurige bankjes drinken we ons kopje koffie. We zitten tegen een dikke steen aan te kijken: een zwerfkei die hier 150.000 jaar geleden door de gletsjers is meegenomen en achtergelaten in wat nu Baarda’s Bos heet. Mooi dat ze die steen daar neergezet hebben, maar hij had voor mij wel iets meer naar achteren mogen staan. Het uitzicht op de weg wordt er behoorlijk door belemmerd. Maar goed, een kniesoor die daar op let, want ondanks die steen valt het wel op dat we daar zitten. Een aantal auto’s toeteren als ze ons zien zitten en een man op een fiets wenst ons uitbundig een goede morgen. Zoiets blijft leuk en met de vriendelijkheid van de Oldeholtpadigers is dus niks mis. Iets minder leuk vind ik de ontdekking dat we bij het voormalige café van Kromkamp zitten. Ik had daar natuurlijk ooit al iets over gehoord, maar er verder nooit op gelet. Het oude dorpscafé is dicht en er wonen nu mensen in. Op zich is dat een goede bestemming, maar de sluiting van zo’n dorpscafé met een geschiedenis vind ik altijd jammer. Ik ben er ooit met mijn zwagers aan het biljarten geweest. Aangezien ik daar niet echt handig in was, werd toen afgesproken dat er bij elk punt van mijn kant een rondje gegeven zou worden. Veel weet ik er niet meer van, maar dat zal ongetwijfeld te maken hebben met het feit dat ik toch meer punten scoorde dan verwacht. Maar het was gezellig.
Na de koffie lopen we verder door de dorpsstraat. Vlakbij het monument van Wilfred Berry, een van onze Canadese bevrijders in de Tweede Wereldoorlog, moeten we linksaf. Wij lopen echter twintig meter verder om even bij het monument te kijken. Wilfred Berry en de Hamersweg, het heeft alles met elkaar te maken. Komend van Oldeberkoop, miste hij de Hamersweg en reed door richting Wolvega. (Via de Hamersweg en Ter Idzard kon je zo bij de brug van Mildam komen die nog intact was.) Een handgranaat werd hem hier fataal. Als hij goed gereden was, was hem dit niet overkomen.
Nadat we het monument bezocht hebben, nemen we de afslag en komen in een wereld terecht die ik totaal niet ken en Saak ook niet. Tussen de Hoofdweg en de Stellingenweg (N351) is het al prachtig, al wordt deze laan op een oude kaart ‘de Stinklaene’ genoemd. Daar ruiken we niets van. Na de oversteek van de Stellingenweg kom ik al weer op een pad dat ik totaal niet ken. En het moet gezegd, het is er prachtig, Na het laatste huis duik je de landerijen van Oldeholtpade in (via een smal paadje langs een boswal) en kom je via het Westerbosch?? (als ik het mis heb hoor ik het graag) met een slinger en een slag uiteindelijk langs het Doctersbosch op de Vinkegavaartweg. (Zie de foto’s) Daar staat ook het rose autootje en nemen we afscheid. Ik loop verder richting De Hoeve.
Bij De Lende maak ik een foto vanaf de brug. Je kunt daar nog prachtig zien waar de oude Verlaat (de oude sluis) heeft gezeten. Aan de andere kant zie ik op een bord ‘Wi’j warken an een mooi Lendedal’ en dat de werkzaamheden eind 2021 klaar zijn. Mooi niet dus. Het werk aan het fietspad van Kontermans naar de Blesse ligt al maanden stil. Eerst door de libelles en nu speelt ook het kostenaspect een rol heb ik mij laten vertellen. Het heeft er alle schijn van dat het fietspad voor de gemeente een molensteen is geworden, die ze nu stilzwijgend over de verkiezingen heen proberen te tillen. (Al zal dat niet meevallen als je die om je nek hebt.) De tijd zal leren of het nog wat wordt met dat fietspad. Maar zonde is het wel, het is een prachtige route.
Na de passage van De Lende kom ik al snel bij een fietspad dat de Oude Jokweg heet. IK maak een foto van de ingang, maar als ik mij omdraai kijk ik tegen een muur van plastic aan. Het is de moderne manier van boeren: alles maar in plastic verpakken. Het zal voor een boer economisch gezien wel profijtelijk zijn, maar ik kan het met geen mogelijkheid mooi vinden. Op de Oude Jokweg zelf ben je die aanblik gelukkig snel vergeten en voor ik het weet loop ik het dorp De Hoeve in, waar het oude café ook al verdwenen is. Het enige dat je er nu nog kunt ‘krijgen’ is een voetpomp volgens een bordje aan de buitenkant. Het kan verkeren. Daarna zit ik weer een poosje op dezelfde route als toen ik van De Eese kwam. Het verveelt niet, maar is natuurlijk niet verrassend. ‘Komt tot mij, hoort en uw ziel zal leven’ staat er boven de ingang van het kerkje. IK heb er niets van gemerkt toen ik bij de kunstenaar Martin de Jong op bezoek was, die hier vanaf 2005 (toen werden er geen kerkdiensten meer gegeven) tot aan 2020 zijn atelier had. Het kerkje stond/staat vanaf 2020 te koop, maar weet niet of het al een andere bestemming gekregen heeft. Hij staat er in ieder geval nog prachtig bij en dat moet ook maar mooi zo blijven.
Op de Ratellaan maak ik vanuit de verte een foto van de prachtige boerderij die daar een paar honderd meter het land in staat. IK blijf het fascinerend vinden dat deze boerderij op een oude foto van bijna 100 jaar terug voor mijn gevoel nog exact dezelfde aanblik heeft als nu. Eenmaal op de Ykenweg is het de paden op en de lanen in bij wijze van spreken. Ik loop weer langs de oude sluis in de Ykenweg en blijf het herhalen: Als Noordwolde echt mee wil in de vaart der volkeren dan moet de oude vaarverbinding met De Lende weer worden hersteld. Maar dan moet er wel veel overwonnen worden, omdat de natuurorganisaties liever geen scheepvaartverkeer op De Lende hebben. Het haventje bij Kontermans is al verdwenen en als ik mijn zwager mag geloven worden er ook al pogingen in het werk gesteld om de haven bij de Blessebrug naar Driewegsluis te verplaatsen. Ook in dit geval zal de tijd het ons leren, al blijf ik voorstander van een vaarverbinding met Noordwolde.
Na een paar kilometer op de Ykenweg heb ik een heel aardige ontmoeting met, zo weet ik nu, Rico Zwambach. Hij woont hier en laat de kippen los om huis lopen. Ik maak daar een foto van en nog eentje van het bordje met de tekst: Pas op! Overstekende kippen. Plotseling hoor ik ‘Hoi Karst’. Ja en dan loop je niet zomaar door. We hebben het eerst even over de kippen en daarna over zijn werkzaamheden vroeger bij loonbedrijf Auke Drent. Hij heeft nog meegeholpen de vijver te graven aan het Schuinpad waar we toen woonden en heeft ook nog werkzaamheden verricht bij de oude Landbouwschool, waar we toen inderdaad een klein vijvertje hadden. In ieder geval was Rico goed op de hoogte van mijn reilen en zeilen en dat is toch verrassend als je gewoon een route loopt. Kortom een aangenaam gesprek.
Daarna zoek ik het knooppuntenpaaltje dat mij op de Miente brengt. Ik twijfel even, omdat het verder is dan ik verwacht. Als ik eindelijk rechtsaf kan, komt het me weer bekend voor. Voor mijn boek ‘Wat West Is’ heb ik hier een aantal keren gelopen en als ik langs een plasje kom, vermoedelijk de Egbert Bakkerspoele, maak ik een foto. Zomers is hier geen plas te zien. Daarna vervolg ik mijn pad over de Miente, kruis de Mienteweg (Meentheweg staat er, maar zo heet hij niet in de volksmond) en kom bij een stuk van de Miente waar men probeert de heide weer terug te krijgen. Zo te zien lukt dat aardig. Daarna kom ik nog langs de Jan Annespoele en loop achter het Rooie dorp langs. Hier en daar maakt het bos een troosteloze aanblik. Tientallen bomen zijn door de laatste stormen omgewaaid en de chaos is groot op De Miente. Het zal jaren duren voor de natuur zich daar weer wat hersteld heeft al kun je natuurlijk ook besluiten het bos dan maar helemaal te rooien en er heideveld van te maken. Dat waait in ieder geval niet om.
En na De Miente neem ik (weer) de Leemweg en ga over het fietsad naar de rotonde in Oldeberkoop. Daar sla ik rechtsaf en loop via het pastoorslaantje naar het centrum van het dorp. (Het pastoorslaantje moet met zo’n naam echt stokoud zijn, omdat er na de reformatie (al in de 16e eeuw) geen pastoor meer in Oldeberkoop werkzaam was. ) In het dorp loop ik via de Willinge Prinsstraat naar Lunia. Bij de oude kastanjeboom in de tuin van Klein Vredewoud maak ik nog een foto van de oude pastorie en Vredewoud op de achtergrond. Dat beeld is al een eeuw hetzelfde. Alleen de kastanjeboom zal er toen misschien als klein boompje gestaan hebben.
Wat later dan verwacht stap ik om kwart voor twee tegenover Lunia in het autootje van Saak. Het was verrassend dat ik ondanks de korte afstand Wolvega – Oldeberkoop toch nog een slinger van goed 20 kilometer heb kunnen maken en dan ook nog een stuk over een gebied wat ik niet kende. De Stellingwerven zitten dus nog steeds vol verrassingen en dat is prachtig.